Vorig jaar stonden meer dan 20.000 ouderen op de
wachtlijst voor een plaats in een verzorgingshuis. Bijna de helft van hen staat
te boek als urgent of zeer urgent. De gemiddelde wachttijd is ruim negen
maanden. De wachtlijsten en wachttijden nemen nog steeds toe. Uit een
wachtlijstenenquLte van het NZi blijkt er momenteel 113.000 plaatsen in
verzorgingshuizen zijn. Een aantal dat volgens het onderzoeksinstituut de
komende jaren af zal nemen tot 106.000.
Deze daling is het rechtstreekse gevolg van het in 1994 in gang gezette
substitutiebeleid. Om ouderen te stimuleren zo lang mogelijk thuis te blijven
wonen, besloot het Rijk te bezuinigen op de verzorgingshuizen. Het vrijgekomen
geld zou naar de thuiszorg gaan. Per provincie legde het Rijk een korting op die
men in vier jaar diende te realiseren. Provincies konden zelf kiezen of zij
wilden bezuinigen op de capaciteit of op het personeel. Noord-Brabant zette in
op een uitbreiding van woonzorgcomplexen. De bewoners van die complexen zijn
zelfstandige huurders. Daardoor drukken de woonkosten niet op de provinciale
budgetten voor de ouderenzorg. Groningen bezuinigde met name op het personeel.
Noord-Holland, aangeslagen voor 20 miljoen, koos voor een capaciteitsreductie:
22 verzorgingshuizen moesten geheel of gedeeltelijk sluiten.
Met 191 plaatsen was het Liornehuis in Hoorn de grootste buit. Volgens de
normen uit de Wet op de Bejaardenoorden zou Hoorn en omgeving een overcapaciteit
hebben van 103 plaatsen. Er waren plannen voor de bouw van een woonzorgcomplex,
dus lag sluiting van het Liornehuis volgens de provincie voor de hand.
Aanvankelijk erkenden Provinciale Staten het belang van een verzorgingshuis van
humanistische signatuur. Uiteindelijk besliste ze toch dat het Liornehuis moest
verdwijnen omdat de kamers te klein waren, het gebouw niet rolstoeltoegankelijk
was en de beide andere verzorgingshuizen na een grootscheepse renovatie wel aan
de eisen voldeden. Het feit dat het Liornehuis al renovatieplannen klaar had
liggen, deed er niet meer toe.
Geld genoeg
De verhuizing van de bewoners van het Liornehuis was een emotioneel
gebeuren. ‘De bewoners hadden bewust gekozen voor dit huis en voor de
humanistische grondslag,’ zegt Marianne Elsenburg, directeur van het Liornehuis.
‘Ze woonden hier al jaren en gingen er vanuit dat ze hier tot hun dood zouden
blijven. Hier waren ze gewend aan het personeel, dat precies weet welke zorg ze
nodig hebben, aan de andere bewoners en aan hun eigen kamer, waar alles een
plekje heeft en die ze misschien nog gedeeld hebben met hun inmiddels overleden
partner. Emotioneel is zo’n verhuizing haast niet op te brengen.’ Om
beleidsmakers en politici daarvan te overtuigen besloot Elsenburg tot de
publicatie van het boek ‘Over en sluiten maar. Ervaringen van ouderen die door
het overheidsbeleid in de jaren ’90 hun verzorgingshuis moesten verlaten’.
Daarin wordt een bewoner geciteerd die zegt te hopen dat ze ’tegen die tijd in
een urn op de schoorsteenmantel van haar dochter staat’. Vier bewoners zagen zo
tegen de verhuizing op, dat ze ervoor zorgden dat ze v\r die tijd in het
Liornehuis overleden. Ze aten niet meer of werden ziek. De eerste bewoner
vertrok eind 1995 en de laatste in februari 1999. Elsenburg: ‘Ze klemde zich aan
me vast en huilde. Ze zei: ‘Ik had nog zo gehoopt dat ik in het weekend dood zou
gaan, maar het is niet gelukt. Hier kom ik nooit meer overheen.’ Politici denken
veel te makkelijk over zo’n verhuizing.’
Na het vertrek van de eerste bewoners wilde Elsenburg het Liornehuis
optimaal gebruiken. Zo ontstond de bizarre situatie dat een verzorgingshuis dat
aan het sluiten was, toch zorgvernieuwingsprojecten binnenhaalde. En van een
provincie die met de ene hand bezuinigde, maar met de andere subsidies
verstrekte om die zorgvernieuwingsprojecten mogelijk te maken. Zo betrok een
groep van 21 oudere bewoners van psychiatrisch ziekenhuis Duin & Bosch in
Castricum eind 1996 een afdeling van het Liornehuis. De landelijke overheid had
besloten de ggz-instellingen te verkleinen en psychiatrische patiNnten waar
mogelijk in de samenleving te laten integreren. In het Liornehuis lukte dat
goed. De nieuwkomers en de oude bewoners dronken samen koffie en hielden sjoel-
en kaartcompetities. De ex-psychiatrische patiënten, die twintig jaar lang in de
inrichting hadden gewoond, leerden zelf pinnen en boodschappen doen en kregen
veel vaker bezoek van hun familie. Vijf van hen konden na verloop van tijd
zelfstandig wonen.
Aanvankelijk waren er ook plannen om samen met het andere
zorginstellingen een zorghotel te beginnen om de ‘verkeerde bedproblematiek’ aan
te pakken. Zorg Onderzoek Nederland (ZON) zou daar geld voor beschikbaar
stellen. Door fusie- en verbouwingsperikelen bij de verschillende
zorginstellingen ging dat plan niet door. Wel huurt een van de instanties die
aan dit project mee zou werken, het Westfries Gasthuis, twee etages van het
Liornehuis. Daarnaast heeft ook het Algemeen Maatschappelijk Werk een deel van
het gebouw in gebruik. Op weer een andere afdeling is samen met verpleeghuis
Lindendaal een project voor verpleeghuiszorg opgezet. Het nieuwe gebouw van het
verpleeghuis had er al vier jaar moeten staan, maar de overheid was zo laat met
het afgeven van vergunningen dat pas twee maanden geleden de eerste paal de
grond in ging. ‘Nu zijn mensen met een verpleeghuisindicatie bij ons
ondergebracht,’ zegt Elsenburg. ‘De afgelopen jaren hebben we hier zelfs nog
spoedopnames gehad omdat er in andere huizen geen plaats was. Omdat de nieuwbouw
van Lindendaal zo lang op zich laat wachten, hebben we nog een tweede afdeling
geopend.’ De provincie stelde samen met het ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport ruimhartig financiën beschikbaar voor de verbouwing van de drie
afdelingen, de hal en de recreatiezaal. Elsenburg: ‘Geld is er genoeg! Als je
maar weet uit welke pot je het moet halen.’
Fors verlies
Dat de sluiting van verzorgingshuizen een geldverslindende aangelegenheid
is, daar had de provincie geen rekening mee gehouden. De kosten van de
verhuizing, administratieve en juridische bijstand, wachtgeld, uitzendkrachten
die vaste krachten vervingen, een cateringbedrijf dat het werk overnam van de
kok en het keukenpersoneel, vervroegd af te lossen leningen en de verbouwing
hebben de provincie in totaal meer dan 6,6 miljoen gulden gekost. Dit bedrag is
niet veel lager dan de besparing op subsidies, zodat de sluiting volgens
Elsenburgs berekeningen de provincie slechts f 83.200,- opleverde. Zij verwacht
echter dat het gebouw niet te verkopen is voor de boekwaarde, zodat er
uiteindelijk sprake zal zijn van een fors verlies.
West-Friesland krijgt dit jaar bijna vier miljoen om de wachtlijsten
aan te pakken. Moet het Liornehuis maar weer open? Of is dat politiek
gezichtsverlies voor de provincie? ‘Als het zo simpel was, hadden we het huis al
lang geopend,’ zegt gedeputeerde Enno Neef. ‘De regio West-Friesland is veel
groter dan alleen Hoorn en omgeving. De bouwkundige situatie van het Liornehuis
rechtvaardigt de sluiting. Extra kosten zijn daarbij normaal en van structurele
besparingen zal pas de komende jaren sprake zijn.’/Kees
Neefjes