‘Zuster.’ Een oude verwarde man reikt zijn verrimpelde hand in de richting van ziekenverzorgster Petra Rensen. ‘Waar ben ik nu?’ vraagt hij haar. De oude man is bewoner van afdeling Varenhof in zorgcentrum Bernardus/Fontis in Amsterdam, waar het snoezelen als benaderingswijze in de 24-uurszorg jaren geleden is geïntroduceerd. ‘Ik voel me niet goed, joh,’ vervolgt hij. In zijn krakende stem is nog duidelijk een plat Amsterdams accent te horen. Rensen pakt de fragiele hand van de man en wrijft er zachtjes overheen. Niet even, maar minutenlang. Hij voelt de prikkel. Als reactie beweegt hij zijn duim over haar handpalm. Rensen vraagt waarom hij zich niet goed voelt. Haar mimiek straalt interesse uit. Ze kijkt hem in de ogen en krijgt zijn aandacht. Tactisch verlegt zij de onderwerpen van donker en somber naar fijn en prettig. Of hij nog leuke gedachten heeft? Ja, natuurlijk wel, aarzelt hij, de hand van Rensen als houvast. Langzaam fleurt hij op, gerustgesteld.
Het snoezelmoment met de verwarde man vond plaats in de huiskamer in het verpleeghuis Bernardus/Fontis. De tijd die Rensen nam, de interesse die ze daarbij toonde en de zintuiglijke prikkel die ze gaf – het deed de man goed. Julia van Weert van het Nivel deed onderzoek naar het effect van de methode om zintuigactivering in te passen in de dagelijkse zorg. Het blijkt een positieve uitwerking te hebben op ouderen. Snoezelen zorgt voor minder agressie en minder depressie bij ouderen. Daarnaast reageren bewoners meer door hun zintuigen op een juiste manier te prikkelen. ‘De kwaliteit van zorg verbetert,’ reageert Van Weert. ‘Het gaat erom dat je als verzorgende in de belevingswereld van de oudere komt.’
Cultuuromslag
Snoezelen als activiteit bestaat al langer. Het wordt vooral gedaan in een speciaal ingerichte kamer, zoals die ook in zorgcentrum Bernardus/Fontis aanwezig is. Driekwart van alle verpleeghuizen in Nederland heeft een dergelijke ruimte waarin zich diverse attributen bevinden. Zo hangen er schilderijen die ouderen kunnen aanraken. Spiegels aan de wand, zodat mensen zich kunnen bekijken en lichtgevende apparatuur die reageert op bewegingen. Daarnaast wordt er in de speciale snoezelkamer veel gebruik gemaakt van muziek en geuren. Echter, zo is uit het onderzoek gebleken, de rustgevende en de positieve werking verdwijnt wanneer de ouderen weer in de toch vaak steriele omgeving van de afdeling komen. Voor een langdurig effect op het welbevinden van dementerende bejaarden zal het snoezelen ook in de dagelijkse zorg geïmplementeerd moeten worden. Dat is nieuw en vergt een andere benadering. Van Weert: ‘De zorg in verpleeghuizen is van oudsher taakgericht. Om tien uur moet iedere bewoner uit bed zijn, om vijf uur moeten ze eten. Door de zintuigactivering te laten versmelten met de dagelijkse zorg, werken zorgverleners meer persoonsgericht. Ze moeten de klok leren loslaten. En dat is een hele cultuuromslag.’
De ervaringen in Bernardus/Fontis zijn positief. De methode van de zintuigactivering is al helemaal ingeburgerd bij de zorgverleners. In de huiskamers, bij het wassen en aan het bed. Ziekenverzorgster Rensen: ‘Het is voor ons eigenlijk al gewoon geworden, het is niet moeilijk meer. En daarnaast: door de bewoners te prikkelen, bereik je ook vaak meer. Bewoners voelen zich prettiger en voor ons wordt de arbeid een stuk relaxter en minder stressvol. Het mes snijdt aan twee kanten. Je kunt bij het wassen bijvoorbeeld muziek aanzetten, waar een bewoner rustiger van wordt en dus niet gaat tegenwerken. We hebben hier op de afdeling een vrouw die het geweldig vindt om een pop in haar handen te hebben. Ze voelt, ze lacht, ze is daar de hele dag zoet mee als het moet. Voor de verpleging van de vrouw is dat veel handiger.’
De snoezelattributen hebben zich inmiddels verspreid over de gehele afdeling. Overal hangen schilderijen met voornamelijk Amsterdamse stadsgezichten. Aan het plafond hangen ballen die bewegen. In de gangen hebben de verzorgers ieder hoekje benut. Het is lente op afdeling Varenhof, van een kille uitstraling en kale muren is geen sprake. Boven ieder bed is het systeemplafond vervangen door een verzameling accessoires uit een bos.
Volgens Van Weert verloopt de implementatie in de zorgcentra soms moeilijk. ‘In tijden van bezuinigingen hebben verpleeghuizen niet altijd het budget en de tijd om de methode te introduceren of te continueren. Je moet daarom blij zijn met kleine successen. Vooral starten met de methode is moeilijk. Er moeten dossiers van de bewoners worden aangelegd met hun kenmerken en sensorische voorkeuren. En tien weken lang een bewoner observeren, terwijl er zoveel ander werk is te doen, is niet altijd even makkelijk.’
Van Weert merkt wel dat de methode van zintuigactivering steeds populairder wordt en in meer en meer organisaties wordt ingevoerd. Zorgcentra merken dat snoezelen in de dagelijkse zorg een manier is om de kwaliteit te verbeteren.
De betrokkenheid van de werknemers in de zorg draagt bij aan het succes, is Van Weerts overtuiging. De meeste zorgverleners zijn bevlogen en gunnen ouderen een prettige laatste fase van hun leven. Van Weert: ‘Als zij handvatten krijgen om de omgang met bewoners te verbeteren, grijpen ze deze kans vaak met beide handen aan.’
Snoezelen
Bij snoezelen – ofwel zintuigactivering – in de verpleeghuiszorg maken verzorgenden contact met demente ouderen door hun zintuigen te prikkelen op een manier die als aangenaam wordt ervaren. In aparte snoezelkamers kunnen ouderen hun favoriete muziek beluisteren, aangename geuren ruiken of aaibare voorwerpen betasten. Dit met het doel om het welbevinden van de bewoners van verpleeghuizen te verhogen.
Julia van Weert heeft onderzocht wat de invloed van snoezelen is op ouderen, wanneer deze zintuigactivering ook in de 24-uurszorg wordt geïmplementeerd. Uit het onderzoek bleek onder andere dat verzorgenden die snoezelen, betere zorg leveren en minder stress ervaren. Ook de ouderen ervaren het als prettig, zij hebben minder last van agressief en depressief gedrag.
De methodiek om het snoezelen als benaderingswijze in de 24-uurszorg in te passen, bestaat grofweg uit vier stappen. Ten eerste wordt de levensloop van de bewoner in kaart gebracht. Dit gebeurt met de naasten van de bewoners. Wat waren de hobby’s, waar werkte hij vroeger en hoe reageerde hij in stresssituaties. Dan volgt de snoezelobservatie. Gedurende tien weken wordt de bewoner gescreend op zijn sensorische voorkeuren. Wat vindt de oudere fijn en welke prikkels hebben negatieve uitwerking op stemming en gedrag. Daarna stellen de verzorgenden een snoezelplan op, waarin staat hoe de oudere het best benaderd kan worden. Omdat het snoezelen in het onderzoek van Van Weert in de 24-uurszorg wordt ingepast, is het noodzakelijk dat er een ‘snoezelverpleegplan’ wordt samengesteld. Dat is de basis voor de dagelijkse verzorging van de oudere.
In verpleeghuis Bernardus/Fontis wordt de speciale training ‘ Snoezelen als belevingsgerichte zorg’ verzorgd door trainer Jan Peter. Het doel van de training is om zorg te bieden waarbij rekening wordt gehouden met de veiligheid en het welbevinden van de ouderen. Peter: ‘We kijken aan de hand van casussen naar de wensen van verpleeghuisbewoners en hoe we daar mee omgaan. Belangrijk is om niet te corrigerend te handelen, maar mee te gaan met de oudere. Ook de communicatie tussen de mensen op de werkvloer komt aan bod, evenals de voorwaarden die je voor je organisatie moet stellen.’
Van Weert won met haar onderzoek onlangs de Volksgezondheidsprijs 2004. Binnenkort zal er een handboek ‘Snoezelen in de praktijk’ verschijnen.