‘Van een schouderklopje geven heeft nog niemand een
blessure gekregen. Topverplegenden en topverzorgenden verdienen topcollega’s.
Kom werken in de zorg!’ Die wervende tekst prijkt boven een portret van minister
Els Borst van VWS op de openingspagina van het GOBnet. GOBnet staat voor
Gezondheidszorg Opleidingen en Beroepen-net Nederland. Op deze Internet-site is
uitgebreide informatie te vinden over allerlei beroepen en opleidingen in de
zorgsector. Ook zijn via het virtuele netwerk zo’n tachtig werkers in de zorg
aan te spreken die over de praktijk van de verschillende beroepen kunnen
vertellen.De website maakt deel uit van de in 16 februari gestarte
landelijke campagne om de beeldvorming over de zorgsector te verbeteren. Naast
GOBnet komen er later in het jaar ook tv-spotjes en advertenties in de dagbladen
en op bushokjes. De sociale partners in de zorg zijn, met financiële
ondersteuning van VWS, deze campagne begonnen omdat de zorgsector een groot
gebrek aan personeel voorziet. Terwijl de vraag naar zorg toeneemt, mede door de
vergrijzing, daalt de belangstelling om in de gezondheidszorg te gaan werken
gestaag. Ten opzichte van 1997 is het aantal aanmeldingen voor een opleiding in
de zorg vorig jaar met twintig procent afgenomen. Aan het eind van deze eeuw
zullen er naar verwachting 13.000 vacatures in de zorg zijn.Onderdeel van de
‘Marsroute naar een positieve herpositionering van de zorgsector op de
arbeidsmarkt’, zoals de campagne officieel heet, is onder meer een onderzoek
naar het beeld dat mensen hebben van de zorgsector. Want dat beeld is volgens
Ineke Stel, projectmanager bij het sectorfonds voor de intramurale zorg AWOZ,
vaak onjuist.
‘Veel schoolverlaters denken bij een beroep in de zorgsector aan een
zwaar onderbetaalde functie met een hoge werkdruk. Natuurlijk, de werkdruk is
hoog. Maar daar is de zorgsector niet uniek in. Op een poster van één van de
regionale campagnes staat dan ook een hollende beurshandelaar, met het opschrift
“Over werkdruk gesproken”. En dat de salarissen in de zorg achterlopen bij de
rest van Nederland is ook een achterhaald verhaal. Op uitvoerend niveau
verschillen de salarissen echt niet veel met de marktsector.’
Volgens Stel zijn de sectorfondsen er niet op uit een geromantiseerd beeld
van het werken in de zorg neer te zetten. ‘We willen de sector reëel presenteren
en die realiteit is positiever dan het beeld dat de media nu van deze beroepen
schetsen. De verhalen gaan altijd over de werkdruk en het ziekteverzuim, terwijl
de zorgsector verschrikkelijk veel te bieden heeft. Denk bijvoorbeeld aan
mogelijkheden voor parttime werk of het combineren van werk met zorgtaken
thuis.’
Afschrikken
Het is echter niet voor niets dat de media veel aandacht besteden aan de
werkdruk en het ziekteverzuim in de zorgsector. In het bedrijfsleven mag de
werkdruk ook hoog zijn, een verzuimpercentage van 12 procent wordt in geen
enkele branche gehaald. Bij ongewijzigd beleid zal het ziekteverzuim in de
zorgsector volgens prognoses dit jaar oplopen tot 9 procent in de ziekenhuizen
en 12 procent in de verzorging. Alleen al in 1998 steeg het verzuim met bijna
vijftien procent.
Dat gegeven bracht de verzekeringspoot van het pensioenfonds PGGM er
onlangs toe de premie voor de ziekteverzuimverzekering van de werkgevers met
maar liefst veertig procent te verhogen. Daarbij dekt de PGGM de kosten van de
ziekengeld-uitgaven voortaan nog maar voor maximaal 70 procent in plaats van 100
procent. Dat zijn ontwikkelingen waar een imagocampagne weinig aan zal kunnen
veranderen.
‘Dergelijke berichten zullen schoolverlaters inderdaad afschrikken,’ geeft
Ed de Bruin toe, landelijk bestuurder van de vakbond CFO. ‘Zo’n campagne is dan
ook niet voldoende. Er zijn ook maatregelen nodig op het gebied van salariëring
en vermindering van werkdruk. Mevrouw Borst erkent en ondersteunt dat. Het
afgelopen jaar heeft ze 200 miljoen op tafel gelegd voor vermindering van de
werkdruk. Ook heeft ze ruimte geschapen om een marktconforme CAO af te sluiten.
De salarissen in de marktsector zijn het afgelopen jaar met 3,1 procent
gestegen. Voor de zorgsector was er zelfs 3,6 procent beschikbaar. Dat helpt al
een stuk, maar nog niet voldoende. Want als je ieder jaar actie moet voeren om
een redelijke cao af te dwingen, ontstaat vanzelf het beeld van een sector waar
de salarissen laag liggen.’ Dat is volgens De Bruin maar ten dele het geval.
‘Voor functies op lbo, mbo en deels ook op hbo-niveau kan de zorgsector
concurreren met het bedrijfsleven. Dat geldt echter niet voor management- en
directiefuncties en banen in de automatisering. In de marktsector belopen de
salarissen voor dergelijk personeel al gauw enkele tonnen. Zulke salarissen zal
de zorgsector nooit kunnen betalen.’
De Bruin hoopt dat de beeldvormingcampagne ‘de zorgsector op een
positieve wijze en met grote mate van realiteitswaarde zal positioneren in de
markt.’ Of, in gewoon Nederlands: ‘Het is verrekte mooi werk. Goed, de werkdruk
ís hoog, het ziekteverzuim ís hoog. Makkelijker kunnen we het niet maken in zo’n
campagne. Leuker wel.’
Zustertje worden
De campagne richt zich niet uitsluitend op het uitdragen van een positief
imago, maar wil ook informeren over de opleidings- en beroepsmogelijkheden in de
zorgsector. Uit een onderzoek van de sectorfondsen bleek dat 61 procent van de
ondervraagden zeer weinig weet over de opleidingen voor zorgberoepen. ‘Vaak
weten ze niet eens dat er überhaupt opleidingen bestaan. Ze denken dat je een
tijdje meeloopt in een ziekenhuis en dan vanzelf zustertje wordt,’ zegt Xandra
de Bode, woordvoerster van NU ’91, een beroepsorganisatie voor de verpleging.
‘Schoolverlaters denken vaak dat het beroep van verpleegkundige weinig meer
inhoudt dan billen wassen, bedden opmaken en doen wat de dokter zegt. De
campagne moet benadrukken dat het om beroepen met veel zelfstandigheid gaat. Dat
je zelf bepaalt welke verpleegkundige zorg een patiënt nodig heeft, zelf
verantwoordelijkheid draagt en beslissingen neemt.’
NU ’91 zegt te willen bewaken dat het beeld dat in de campagne naar buiten
wordt gebracht reëel is. ‘Je hebt er niets aan verwachtingen te wekken die niet
met de realiteit in overeenstemming zijn. De helft van de eerstejaars die een
beroepsopleiding in de verpleging volgen haakt nu af. Een onrealistische
campagne zal dat percentage alleen nog maar verhogen. Wat ons betreft moet de
campagne op de eerste plaats de professionaliteit van medewerkers in de
zorgsector benadrukken. Op de tweede plaats moet een eerlijk beeld worden
gegeven van de hoge werkdruk, het hoge ziekteverzuim en het niet al te hoge
salaris. Maar daarnaast moet duidelijk worden gesteld dat het om werk in
teamverband gaat, waarin je veel intensieve contacten hebt met collega’s en met
patiënten. Dat je heel veel voor mensen kunt betekenen.’/Eric de
Kluis