Sociale uitsluiting is ongezond, daar zijn wetenschappers uit verschillende disciplines het roerend over eens. Mensen die langdurig worden buitengesloten, hebben later meer kans op psychische problemen zoals angsten en depressies. Hersenonderzoeker en psycholoog Geert-Jan Will, een van de sprekers op het Zorg+Welzijn Congres over Sociale uitsluiting, toonde in zijn promotieonderzoek in 2015 al aan dat pesten en sociale uitsluiting ook waarneembaar zijn de hersenen.
Muurtje
‘Ik heb onderzocht hoe de hersenen reageren wanneer ze opnieuw worden buitengesloten. Bouw je dan een muurtje en komt dat gevoel niet zo heftig meer binnen?’ Uit zijn onderzoek bleek het tegendeel. ‘Pubers die chronisch zijn buitengesloten, bleken heftiger te reageren op nieuwe ervaringen van uitsluiting. Het alarmsysteem in de hersenen wordt eerder actief.’
Hypergevoelig voor buitensluiting
De jongeren die op de basisschool langdurig zijn gepest bleken ‘hypergevoelig’ voor buitensluiting. ‘We hebben dit onderzocht met een simpel balspel, een goede manier om te meten hoe hersenen reageren op uitsluiting. Als je de bal heel lang – twee minuten – niet krijgt, word je echt buitengesloten, het alarmsysteem van deze jongeren reageert daar heel heftig op. En we zagen bij deze jongeren dat zelfs wanneer ze maar een paar keer werden overgeslagen, het alarmsysteem al werd geactiveerd. Dat gebeurt bijvoorbeeld ook bij acute pijn, dus wanneer je je voet stoot of je hand aan een pan verbrandt.’
Tastbare impact
Wat kunnen sociaal professionals met deze kennis? De eerste belangrijke stap is volgens Will bewustwording over de gevolgen van pesten en uitsluiting. ‘Voorheen werd nog wel gedacht dat subtiele vormen van pesten veel minder erg zijn dan fysiek mishandeld worden. Maar onderzoeken zoals deze laten ons zien dat er wel degelijk sprake is van tastbare impact. Als je bij een simpel balspel al dit soort effecten ziet?’
Geen eelt op de ziel
Onderzoek naar pesten laat keer op keer zien dat pesten slecht voor je is en dat mensen niet ‘harder’ worden van dit soort negatieve ervaringen, stelt Will. ‘Je krijgt geen eelt op je ziel door pesten. Nee, integendeel. Wanneer je herhaaldelijk en voortdurend door iemand met een hogere status wordt gepest dan maakt dat je alleen maar gevoeliger voor vergelijkbare situaties. Ik wil graag laten zien dat pesten een vorm van agressie is en geen normaal sociaal proces is wat er nu eenmaal bij hoort op school.’
Interesse neemt toe
De interesse voor hersenonderzoek vanuit het sociaal domein groeit de afgelopen jaren sterk. Denk aan onderzoek over het effect van chronische stress op de hersenen, één van de uitgangspunten van het Amerikaanse Mobility Monitoring, een populaire hulpverleningsmethode in de schuldhulpverlening en armoedebestrijding. ‘Mensen zijn – net als ik – geboeid door de wisselwerking tussen omgeving en biologie. En ik denk ook dat mensen meer waarde toekennen aan een fenomeen wanneer iets in de hersenen is aan te tonen. Daar ben ik zelf echter geen aanhanger van.’
Vicieuze cirkel doorbreken
Will benadrukt dat hersenen voortdurend in ontwikkeling zijn en door ervaringen worden gevormd. ‘Hersenen zijn niet statisch. Dat is hoopvol, omdat dit ook betekent dat je bepaalde vicieuze cirkels kunt doorbreken. Je ziet bijvoorbeeld bij kinderen die op de basisschool worden gepest dat op de middelbare school de geschiedenis zich herhaalt. Ze worden daar ook gepest. En dat terwijl ze een compleet nieuwe start in een nieuwe sociale context hebben kunnen maken. Maar door het pesten is het zelfvertrouwen van deze kinderen laag, de verwachtingen ook. Door het zelfbeeld te versterken en deze kinderen te leren dat ze “er mogen zijn” kan die cirkel hopelijk worden doorbroken.’
Huiverig voor te grote conclusies
Maatschappelijke problemen moeten volgens Geert-Jan Will dan ook van allerlei kanten worden bekeken. Niet alle antwoorden en oplossingen liggen in de hersenen verstopt. ‘Ik ben wat huiverig voor te grote conclusies. Om pesten terug te dringen is het belangrijk om met kinderen, jongeren en onderwijsprofessionals in gesprek te gaan om vervolgens met interventies te komen om pesten terug te dringen. Tegelijkertijd denk ik dat dit soort hersenonderzoek wel nieuwe inzichten kan opleveren die vervolgens in deze interventies en in de klas kunnen worden gebruikt.’