Gemeenten presteren nog heel verschillend op het gebied van mantelzorgondersteuning, zo blijkt uit de nulmeting van het project ‘Goed voor Elkaar, die kennisinstituut MOVISIE samen met de provinciale Centra voor Maatschappelijke Ontwikkeling heeft uitgevoerd onder gemeenten. Van hen zegt 44 procent dat ze het mantelzorg beleid interactief, in overleg met de doelgroep, ontwikkelt. 34 Procent van de gemeenten vindt dat dat beleid ook goed in elkaar steekt. Het mantelzorgbeleid van de overige tweederde van de gemeente is dan mogelijk nog voor verbetering vatbaar.
Typen mantelzorgers
Roos Scherpenzeel is senior projectleider Informele Zorg bij MOVISIE en het Expertisecentrum Mantelzorg, dat een samenwerkingsproject is van Vilans en MOVISIE. Ze schreef met collega’s de brochure ‘Samen met mantelzorgers beleid opstellen’. Volgens Scherpenzeel is de aanwezigheid van een Wmo-adviesraad met een vertegenwoordiger van de mantelzorgers niet voldoende. ‘Mantelzorgers zijn zo’n diverse groep dat je er niet bent met één vertegenwoordiger. Gemeenten moeten dan eerst achterhalen welke typen mantelzorgers er zijn. Bijvoorbeeld mantelzorgers van chronisch zieken of psychiatrisch patiënten, allochtone en jonge mantelzorgers.’
Vindplaatsen
Ambtenaren van de afdeling maatschappelijke ontwikkeling kunnen daarom de plekken bezoeken waar mantelzorgers komen – de vindplaatsen – en met ze in gesprek gaan. Roos Scherpenzeel: ‘Dat hoeft allemaal niet groot of ingewikkeld te zijn. Het gaat er om om als gemeente in gesprek te gaan en te luisteren naar deze groep, op plaatsen waar ze toch al komen. Dat hoeft ook niet meteen te leiden tot coproductie van beleidsnota’s. Het inwinnen van adviezen is ook al heel zinvol.’
Bewustzijn
Belangrijk is ook dat mantelzorgers weten dat ze het zijn, stelt Scherpenzeel. ‘Als je niet weet dat je mantelzorger bent, komt het misschien ook niet in je op om ondersteuning te zoeken. Medewerkers van Wmo-loketten moeten ook vragen als mensen aan het loket komen voor hun partner: “En hoe gaat het met u dan?” De gemeente kan vanuit het Steunpunt Mantelzorg ook een campagne voeren om mantelzorgers bewust te maken van hun matelzorger-zijn.’
Selectieve toepassing
Het gedetailleerde stappenplan van de brochure is bedoeld om selectief toe te passen, benadrukt Scherpenzeel. ‘Daar moet je uit plukken wat je nodig hebt. Het hangt er ook vanaf of er binnen de gemeente al een visie op mantelzorg bestaat. Het stappenplan kan helpen zo’n visie te expliciteren. Vind je dat mantelzorg iets is dat in de privésfeer moet worden opgelost? Of dat er ondersteuning door professionals nodig is? Of wil je mantelzorgers ondersteunen via de vrijwillige thuishulp?’
Dirigent of regisseur
Gemeenten vertonen dan ook grote verschillen in het ondersteuningsaanbod. De ene gemeente heeft wel een Steunpunt Mantelzorg, de andere niet. ‘Als er zich in het lokale netwerk al instellingen zijn die zich met mantelzorg bezighouden kan de gemeente de regisseur op afstand blijven. Als dat niet zo is kan de gemeente ook de rol van dirigent op zich nemen. Volgens ons heeft een breed, integraal beleid de voorkeur, waarbij alle mogelijke organisaties waar mantelzorgers komen, worden betrokken, zoals De Zonnebloem, Humanitas, kerken en moskeeën.’
Van klagen naar vragen
Een goed voorbeeld is de gemeente Leeuwarden. Samen met de noordelijke Zorgbelang-organisaties heeft de Friese hoofdstad het project ‘Werken aan wensen’ opgezet. Scherpenzeel: ‘Hierin onderscheiden ze eerst de verschillende typen mantelzorgers en vervolgens proberen ze met die verschillende groepen in contact te komen. Daarna volgt een serie van drie bijeenkomsten waarin ze van ‘klagen’ naar ‘vragen’ proberen te komen. Klachten van mantelzorgers worden hierin omgezet in wensen. Het is dus eigenlijk een empowermentproject waarbij in het ideale geval de mantelzorgers overgaan tot actie en bijvoorbeeld contact opnemen met zorg- en welzijnsinstellingen. Een mooi project, dat alleen wel veel van mantelzorgers vraagt.’
De brochure ‘Samen met mantelzorgers beleid opstellen’ is hier te downloaden.
Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.
Bron: Foto: MOVISIE
Mantelzorgers in de GGZ zijn momenteel de sigaar,soms zelfs 3x. (Zie ook WMO-prestatievelden 7,8,9). Inclusief de gevolgen van de AWBZ – Pakketmaatregel (lees: bezuinigingen op begeleiding/ dagbesteding) . Mezzo hield enkele maanden geleden een congres waar – als ik me goed herinner – Movisie en/of Verwey Jonker Inst. ook aanwezig waren. Van Mezzo. onderzoek- en adviesbureau’s en nog meer aanwezige instanties – waarondeer familieorganisaties – heb ik niets meer vernomen, ondanks mijn verzoek.
Het kan nog erger: in de WMO- Adviesraad Tilburg zit een mevrouw die werkt bij het “Expertisecentrum Familiezorg” en zelf ook kaderlid van Labyrint is (was?). Ook deze WMO-raad heeft over de voornoemde mantelzorgers van GGZ-clienten en verslaafden al 2 jaar geen woord gerept. En ook het college van van B&W, heeft voor deze zwaar belaste mantelzorgers nog steeds geen specifiek beleid gemaakt. Wel voor mantelzorgers van dementerenden en met NAH. Ter vergelijking: de aantallen mantelzorgers GGZ / Verslaafden zijn even groot als die van dementerenden, terwijl de duur van hun zorg(en) 25 tot 30 jaar is.