Geroutineerd loopt de fragiele man door het detectiepoortje van de daklozenopvang van de Haagse Kessler Stichting. Hij is het overduidelijk gewend dat hij – ‘voor ieders veiligheid’ – gecontroleerd wordt op metalen voorwerpen voordat hij naar binnen mag. In zijn hand heeft hij een plastic zak, die hij moet afgeven bij de balie. De man neemt zwijgend een pyjama en slippers in ontvangst. Met neerhangende schouders loopt hij in de richting van één van de slaapzalen.
‘Dat is meneer Kaminski’, zegt zorgcoördinator Herman Bisschops, die een rondleiding geeft door de portakabins waar elke nacht vijfenzeventig daklozen worden opgevangen totdat het nieuwe gebouw op hetzelfde terrein is afgebouwd. Steeds vaker zijn die daklozen arbeidsmigranten als meneer Kaminski, zegt Bisschops. ‘Ze doen seizoenswerk en krijgen een schop onder hun kont als er geen werk meer voor ze is, waardoor ze meteen ook geen onderdak meer hebben. Vaak spreken ze alleen maar Pools, waardoor ze het meteen knap lastig hebben. Meneer Kaminski zou bij vrienden kunnen slapen, maar hij drinkt niet en hij wil niet met zijn drinkende vrienden in één huis wonen. Dus slaapt hij hier met tussenpozen sinds december vorig jaar.’
De Kessler Stichting is niet de enige Haagse organisatie die dakloos geworden MOE-landers, arbeidsimmigranten uit Midden- en Oost-Europa, opvangt. Bij de plaatselijke afdeling van het Leger des Heils klopten tussen 2009 en 2010 ongeveer zevenhonderd MOE-landers op de deur om voor één of meer dagen een dak boven het hoofd te hebben. Het is een groep die nauwelijks Nederlands spreekt, kampt met psychische problemen, in de regel zwaar verslaafd is aan alcohol, en mede daardoor sneller zorgt voor conflicten, zegt Arjen Visser van het Leger des Heils.
Verbroedering
De situatie van de meesten van hen is uitzichtloos. Reden voor de stichting Den Haag en Midden- en Oost-Europa om die mensen te overtuigen dat het beter is om terug te gaan naar het land van herkomst. Dwang is geen optie, al was het maar omdat Europeanen niet mogen worden uitgezet. Tien dakloze MOE-landers zijn inmiddels vrijwillig vertrokken.
‘Alleen mensen die echt helemaal op zijn, mensen die echt inzien dat het hier niets meer wordt, zijn geneigd te vertrekken’, weet Visser. ‘Maar dat zijn er heel weinig. Vergeet niet dat sommigen van de mensen die hier dakloos zijn geworden óók in het land van herkomst al dakloos waren. Ze hebben het hier sowieso beter dan daar, en hopen altijd weer op betere tijden.’
In de blauwgerookte huiskamers van de Kessler Stichting zitten vanavond, net na het diner, verschillende dakloze MOE-landers die hopen op betere tijden. Ze roken zwijgend hun sigaretten, spelen een spelletje Risk met landgenoten, of kijken apathisch naar de televisie. Een enkeling leest een boek. De sfeer is gelaten.
Lees verder in Zorg + Welzijn Magazine nr 5, mei 2011.
Bron: Foto: Roel Dijkstra