Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘Stelselwijzigingen lossen niets op en geven vooral gedoe’

Managers in de jeugdzorg weten vaak niet goed wat er speelt. En jongerenwerkers, jeugdhulpverleners, maatschappelijk werkers en bijvoorbeeld gezinsvoogden zijn nog niet gewend om met elkaar samen te werken. Dat constateert organisatiepsycholoog Pieterjan van Delden. 'Ook de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) lijken hun maatschappelijke doelen voorlopig niet te halen.'
'Stelselwijzigingen lossen niets op en geven vooral gedoe'

Door Hedwig Neggers – ‘Bij samenwerkingsverbanden zijn managers vaak onzichtbaar, maar tegelijkertijd geven ze professionals nogal eens te weinig ruimte. Daardoor vormen managers soms een “hinderfactor” in samenwerkingsverbanden’, zegt Pieterjan van Delden organisatieadviseur bij Andersson Elffers Felix.

Graag helpen
In september promoveerde hij op onderzoek naar samenwerking in de publieke dienstverlening. Kijkend naar de jeugdzorg, stelt hij vast dat ook de houding van professionals een belangrijke rol speelt. ‘De meeste hulpverleners hebben een sterk verantwoordelijkheidsgevoel. Ze willen jongeren en gezinnen graag helpen. Maar vooral binnen hun eigen domein. Die houding blokkeert dat ze andere hulpverleners bij “hun” casus betrekken’, legt Van Delden uit. ‘Stelselwijzigingen lossen dat niet op. Die geven vooral weer jaren gedoe.’

Breed denken
Op de werkvloer: dààr moet worden samengewerkt. ‘Dat vergt vertrouwen. En professionals die breed denken’, zegt Van Delden: ‘Opleidingen aan ROC’s en hogescholen en bijscholing zouden interdisciplinair moeten zijn en meer gericht op samenwerkingsvaardigheden. Zodat bijvoorbeeld gezinsvoogden, jongerenwerkers en maatschappelijk werkers en andere professionals leren om een natuurlijke werkrelatie met elkaar aan te gaan. Het moet normaler worden om de verantwoordelijkheid voor cliënten te delen.’

Afdwingen
Het is een illusie dat je met beleidsnota’s van boven samenwerking op de werkvloer kunt afdwingen, stelt Van Delden. ‘Dat moet je anders aanpakken. Een voorbeeld. Het ministerie van Justitie geeft 200.000 euro per veiligheidshuis, maar het initiatief voor de opzet ervan moet komen van de gemeente en het Openbaar Ministerie’, zegt hij. ‘De kunst is dus dat het rijk lokale initiatieven stimuleert in plaats van wijzigingen oplegt’. Dat kan volgens hem ook in de jeugdzorg. ‘In de gezondheidszorg starten nu experimenten met ketenfinanciering voor zorg aan chronisch zieken, zoals diabetespatiënten en mensen met hart- en vaatziekten. Zo kun je ook de jeugdzorg bekostigen. Want ook risicojongeren krijgen vaak met een hele keten van hulpverleners te maken.’

Heel abstract
Maar de overheid moet niet denken dat ze een concept van rijk naar provincie of gemeente kan uitrollen. ‘Dat is wél wat er nu gebeurt bij de Centra voor Jeugd en Gezin’, zegt Van Delden. De opstellers van het Evaluatieonderzoek Wet op de jeugdzorg verwachten dat de CJG’s de aansluiting tussen het lokale jeugdbeleid en de jeugdzorg zal vergemakkelijken. ‘Ik ben pessimistischer’, reageert hij. ‘Gemeenten zijn heel abstract en conceptueel over het CJG.’

Verwaarloosd
De focus ligt sterk bij het ‘opleveren’ van alle CJG-locaties in 2011, schrijft Van Delden in zijn boek Sterke netwerken. Ketensamenwerking in de publieke diensterverlening. Minder aandacht is er voor de essentie: kortere doorlooptijden, kortere wachttijden en een afnemende groei van ‘zware’ gevallen dankzij preventie. Door de nadruk op de buitenkant van de samenwerking is het niet ondenkbaar dat de binnenkant van de CJG’s wordt verwaarloosd en maatschappelijk doelen niet worden bereikt, aldus Van Delden. ‘Gemeenten hebben niet veel ervaring in jeugdzorg. Het effect is dat de partners achteroverleunen. Vervolgens ontstaat een jarenlange discussie over geld, gebouwen en bevoegdheden. En dat is niet waar het om zou moeten gaan.’

Stroperigheid
Het alternatief is volgens hem dat gemeenten niet zelf het voortouw nemen, maar dit aan een kundige, lokale partij vragen. ‘En om te voorkomen dat die alles naar zich toetrekt, heeft de gemeente een goede kijk op het lokale krachtenspel nodig. Wéten waar de mensen met de beste kwaliteiten zitten. Die kun je vervolgens uitnodigen de regie te nemen.’ Zo zou het kunnen. Van Delden: ‘Maar wat ik nu zie bij de CJG’s is veel stroperigheid en vertraging. De doelen zijn prima. Maar de uitvoering verdient, en dan druk ik me nog voorzichtig uit, geen schoonheidsprijs.’

Pieterjan van Delden, Sterke netwerken. Ketensamenwerking in de publieke dienstverlening. Amsterdam, van Gennep, 2009.

Meer weten? Lees dan ook de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Daarvoor kunt u zich hier aanmelden. 

Bron: Foto: stock.xchng

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.