James Schrils, directeur van Forsa Zuid-Holland, lacht
bitter. Als een boer die kiespijn heeft, zegt hij zelf. Sinds 1994 is de
instroom van Antillianen in Nederland verviervoudigd, maar van de vroegere vier
formatieplaatsen zijn er nog maar 1,6 over. ‘Het probleem is dat de Antillen en
Antillianen gewoon geen politieke aandacht genieten. De problemen worden als te
klein ervaren. Het enige dat de aandacht trekt, is bombastisch in de pers
beland. Bol-let-jes-slik-kers,’ zegt hij met nadruk op elke lettergreep.
‘Geen politicus “gives a damn”’, stelt Schrils van het steunpunt voor
Antillianen en Arubanen in Zuid-Holland. ‘Ik heb begrip voor al die
drugskoeriers als je ziet in wat voor misère ze zitten. Dan bouwen ze hier een
gevangenis. Maar de Antillen krijgen geen steun om de eigen economie op te
krikken. Nederland zanikt alleen over IMF-voorwaarden, de Antilliaanse regering
kan geen kant op. Niemand heeft het lef om te erkennen dat er een schande
plaatsvindt in het Koninkrijk der Nederlanden.’
In 1986 werd Forsa Zuid-Holland opgericht als tweedelijnsinstelling met als
taken: pleitbezorging voor de Antillianen, projectondersteuning, onderzoek,
voorlichting en ondersteunen van vrijwilligersorganisaties. Tot 1994 ontving het
steunpunt subsidie van VWS, daarna van provincie Zuid-Holland. Schrils:
‘Zuid-Holland ziet ons alleen als een pleitbezorger van de Antillianen. Dat
accepteren we niet. Wij zeggen al jaren dat we de brug tussen de Antillianen en
de overheid zijn. Voor de Antillianen zijn we de woordvoerders van en naar de
politiek toe. In 1997 hebben wij de inburgering van Antillianen bepleit.
Allerlei instellingen nagelden ons aan de schandpaal: landverraad! We zeiden:
“Als je hier komt, moet je de taal en gewoontes kennen. Simpel.” Geef de
Antillianen de kans om vooruit te gaan. We hebben die brugfunctie, maar de
provincie ziet dit niet in.’
Opdoeken
Schrils schetst hoe de provincie vanaf 1994 steeds verder bezuinigde. ‘Ze
vertikte loon- en prijscompensaties te betalen, waardoor we steeds krapper
kwamen te zitten. In 2000 legde ze ons een vacaturestop op. Ze probeerde toen al
ons te laten fuseren met Krosbe, een Surinaamse club in Rotterdam. Vervolgens
veranderde de provincie de subsidiesystematiek waardoor ze ons allerlei
subsidies niet meer hoefde toe te kennen, waardoor ik nog een formatieplaats
kwijtraakte. We voldoen niet aan haar voorwaarden voor financiering en daardoor
kan ze ons nu eindelijk van tafel vegen.’
Forsa wil in tegenstelling tot de provincie een langdurige, categorale
aanpak gericht op de specifieke problemen van Antillianen. ‘Wil je succes
oogsten, dan moet je maatwerk leveren en een binding met de groep hebben. Maar
de subsidiegever zit op de lijn van diversiteitsbeleid en wil geen
doelgroepenbeleid. Als ik kijk naar de problemen, constateer ik dat je niet met
korte projecten kunt opereren, maar moet je een programma op ze loslaten dat
generaties duurt. Economische achterstanden zijn voor ons ook belangrijk, maar
wij streven vooral naar mentaliteitsverandering bij de Antillianen. Dat eisen
wij van onze subsidiegever: geef ons de middelen om dat mogelijk te
maken.’
Kortlopende projecten lossen niets op, betoogt Schrils. Hij geeft een
voorbeeld. ‘Vijf jaar lang deden we mee aan casemanagersprojecten in Hoogvliet
en Charlois (Rotterdam). Jonge “first offenders” werden onder strikte
begeleiding gezet van de politie en van de reclassering. Die kreeg geld voor een
professional voor de begeleiding. Na afronding zouden ze er een structurele
aanpak van moeten maken. Nu komt het: na het project is de subsidie afgelopen en
de reclassering trekt zich terug. Weg aanpak.’
De instroom van kansarme Antillianen is intussen sinds 1994 verviervoudigd.
Schrils: ‘Besef de pijn waar wij als professionele organisatie mee zitten. Met
deze formatie zijn we al dood. Deze tent draait alleen nog omdat de politiek
niet de ballen heeft om ons definitief op te doeken. Juli 2002 zei de
gedeputeerde dat Forsa niet in het beleid van de provincie past. Toen zei mijn
bestuur: we zijn niet bereid door te gaan met 1,6 formatieplaatsen. Dus zou de
tent op 31 december dichtgaan. Toen kwam de provincie met het briljante idee om
door te gaan, als we zouden fuseren met Forsa Amsterdam. We hebben die
mogelijkheid onderzocht. We stuurden de provincie een brief met de vraag of ze
dan ook meer formatieplaatsen wilde betalen. En of ze bereid was een categorale
aanpak te steunen. We verstuurden die brief in augustus. We hebben nooit een
antwoord gehad.’
Edit Hallensleben, gedeputeerde sociaal beleid in Zuid-Holland (PvdA),
beaamt dat zij alleen perspectief ziet als de beide Forsa’s met elkaar fuseren.
‘Het is een next bestoplossing, maar zo ontstaat een steviger instelling. Extra
formatieplaatsen zijn niet aan de orde. Als provincie willen wij naar
multiculturele instellingen die met een interculturele samenleving bezig zijn.
We zien de samenleving niet als een verzameling etnische groepen, maar als
individuen. We geven met dat fusievoorstel iets toe aan Forsa. Het is niet
consequent, maar we willen ze de kans geven te blijven bestaan. Zij hebben
echter niet het alleenrecht op de problemen van Antillianen. Er zijn ook andere
instellingen die deze groep helpen, zoals het Centrum voor Integratiebevordering
(Dordrecht), Stimulans (Rotterdam) en Meander (Alphen aan den Rijn). En zij
werken wel multicultureel.’
Forsa ontving voor het onderzoek naar de fusiemogelijkheden dertigduizend
euro, waardoor het steunpunt in 2002 net de eindjes aan elkaar kon knopen. Uit
het onderzoek bleek dat de Amsterdamse Forsa wel als multiculturele instelling
verder wilde en de Zuid-Hollandse niet. Intussen liet de gemeente Rotterdam de
provincie weten dat ze de fusie van de steunpunten niet steunde. Schrils:
‘Vervolgens vroeg de provincie mij een begroting en een projectdossier in te
leveren voor zes maanden. In die tijd moet duidelijk worden hoe het verder moet
met Forsa. De provincie vindt dat andere instellingen ons werk zonder problemen
kunnen doen. Wij gaan die discussie niet meer aan.’
Tweederangs
Er verdwenen meer projecten in de la. Zo kreeg de commissie Antilliaans
Medeburgerschap in 1999 opdracht van Binnenlandse Zaken en Justitie om onderzoek
te doen naar jeugd en criminaliteit. De commissie organiseerde bijeenkomsten in
het land en sprak met drieduizend Antillianen. De afloop was voorspelbaar, zegt
Schrils. ‘Er kwam niets uit wat we niet al wisten. Het rapport verscheen in 2000
en de regering heeft er niets mee gedaan. Dat hele rapport is voor noppes
geschreven. Het zoveelste. Ik ken dit land inmiddels, ik weet hoe het hier
opereert. Het is om te schreeuwen.’
Het emancipatieproces van de zwarte kansarmen is voor Schrils de kern. De
overheid moet daarom professionele Antilliaanse organisaties steunen, die als
voorbeeld kunnen dienen. ‘De zwarte kansarmen zijn al 360 jaar gemarginaliseerd.
Ze moeten hun minderwaardigheidscomplex zien weg te werken. Ze moeten zich
westerse waarden eigen maken: arbeidsethos, je houden aan afspraken, eigen
verantwoordelijkheid, vertrouwen in de medemens. Antillianen zijn Nederlanders,
maar creperen in een derdewereldtoestand. De bevolking daar heeft niet dezelfde
rechten en plichten als hier. Ze krijgen geen kinderbijslag, geen onderwijs,
geen ziekenfonds. Als ze dat hadden, zouden ze niet eens hier komen. Het
minimumloon is zeshonderd gulden, maar je hebt 2500 gulden nodig om rond te
komen. Vrouwen moeten zo wel in de prostitutie, mannen moeten wel in de
drugshandel. De gezondheidszorg en het onderwijs zijn een puinhoop. Noem een
sector die niet slecht draait. Daar lieten onze politici ons stikken en hier
maken we hetzelfde mee.’
Want hier worden Antillianen ook behandeld als tweederangs, vindt Schrils.
‘Het begint er al mee dat ik als Curaçaoënaar, Antilliaan, en dus als
Nederlander in mijn eigen koninkrijk wordt uitgemaakt voor allochtoon, als
tweederangsburger. Zo ervaart iedereen dat die daar vandaan komt. Ze hebben ons
in het potje gegooid met Turken, Marokkanen en Surinamers die hier met veel meer
zijn en altijd alle gelden hebben gekregen. Wij zijn gewoon structureel de
klos.’/Martin Zuithof
Het hele artikel is te lezen in In: Zorg + Welzijn 03, 12 februari 2003
Twee maanden na verschijning wordt het artikel in het archief op deze
website geplaatst.