De 26-jarige kleine en tengere Ana Menezes, opgegroeid
in de sloppenwijken van Lissabon, kwam vijf jaar geleden naar Nederland om te
studeren. ‘Ik kreeg te maken met de vreemdelingendienst en veel bureaucratische
rompslomp. Dankzij trajectbegeleiding via de welzijnsinstelling Stichting Divers
kwam ik als vrijwilligster in aanraking met asielzoekers, met name met de opvang
van uitgeprocedeerde moeders en kinderen. Daar ontbrak iets aan.
Vluchtelingenorganisaties zorgen wel voor juridische steun en onderdak, maar die
moeders en kinderen doen overdag niets. Ze hebben geen papieren, ze mogen niets.
Om allerlei redenen kunnen ze niet terug naar het land van herkomst. Met slecht
weer hangen de kinderen de hele dag voor de televisie, moeders liggen in bed.
Dat herkende ik van mezelf toen ik net in Nederland kwam. Die apathie en
verveling is dodelijk. In Portugal had ik ervaring opgedaan met het organiseren
van kinderwerk en alfabetiseringsprogramma’s. Dat wilde ik gaan doen, daar wilde
ik mijn werk van maken.’
Na enig zoeken werd er toen een constructie bedacht waarbij ze, betaald
door de gemeente, in dienst kwam bij de Stichting Palet, een organisatie die
zich bezighoudt met de multiculturele samenleving. Met enkele vrienden die bij
haar in de woongemeenschap De Paap in Den Bosch wonen richtte ze in de zomer van
1998 de Stichting O Grita da Alegria – Portugees voor ‘een kreet van vreugde’ –
op. De stichting wil uitgeprocedeerde moeders en kinderen op alle mogelijke
manieren ondersteunen zodat ze een humaner bestaan krijgen. Menezes: ‘Of de
vrouwen nu terug gaan of niet, wij willen dat ze zo weinig mogelijk te lijden
hebben van hun verblijf in Nederland. En we willen voorkomen dat de kinderen
gestoord worden in hun ontwikkeling.’ Zo wordt er voor de kinderen elke week
iets leuks georganiseerd: zwemmen, naar het theater, knutselen, het maken van
een musical. Ook bemiddelt Alegria bij het vinden van een gratis plaats in een
crèche, zwemles of voetballen bij een club. Voor de vrouwen organiseert Alegria
ontspanningsactiviteiten zoals dansen, leren fietsen, naaien, Nederlandse les of
een praatgroep. Bij juridische vraagstukken of gezondheidsproblemen worden ze
verwezen naar derden.
Koppelingswet
Ana Menezes: ‘Sommige vrouwen krijgen ten onrechte geen
verblijfsvergunning. Zo hielp ik een vrouw uit Angola. Ze was ernstig
mishandeld, maar ze durfde daar niet over te praten. Mishandelde vrouwen worden
in Angola met de nek aangekeken. Ik heb haar weten te overtuigen dat ze dat wel
moet vertellen. Nu wordt haar geval opnieuw bekeken. Bij gezondheidsproblemen
proberen wij ze in contact te brengen met het Gezondheidscentrum Samen Beter in
Den Bosch. Door de koppelingswet zijn illegalen uitgesloten van medische hulp.
Er zijn vrouwen bij mij gekomen die een abortus wilden, of van wie het kind
ernstig ziek was. Die verwijs ik dan door naar het gezondheidscentrum, waar ze
gratis worden geholpen.’
Bij het bieden van hulp gaat Alegria onconventioneel te werk. Menezes:
‘Wij willen geen organisatie zijn die zegt: we willen je wel helpen, maar.. We
proberen tegemoet te komen aan alle verlangens van de vrouwen. Zo helpen wij ook
bij het zoeken naar een schoonmaakadres. Dat kan wel illegaal werk zijn, maar de
vrouwen vragen erom. Met poetsen kunnen ze zelf geld verdienen. Dat versterkt
hun zelfstandigheid en zelfvertrouwen. Voor de regering mogen deze vrouwen dan
wel niet bestaan, maar ze leven hier wel en ze hebben hulp nodig.’Inmiddels
heeft Alegria zo’n veertig vrouwen geholpen. Aan de activiteiten doen gemiddeld
zo’n vijftien vrouwen en hun kinderen mee. De meeste vrouwen zijn tot nu toe
bereikt via de opvanghuizen voor uitgeprocedeerde vluchtelingen. In eerste
instatie richtte Alegria zich alleen op die groep. Maar dat werkte niet goed.
Menezes: ‘Als ze dan zo bij elkaar zaten bevestigden ze elkaars ellende. Om die
reden richten we ons nu ook op vrouwen die al een verblijfstatus hebben. Zij
kunnen laten zien dat de situatie niet uitzichtloos hoeft te zijn. Daarom
bezoeken we binnenkort de drie asielzoekerscentra in Rosmalen, Den Bosch en
Vught. Ook voor deze vrouwen kan het goed zijn activiteiten te ondernemen buiten
het AZC.’
Alegria haakt, waar dat kan, aan bij de reguliere hulpverlening.
Menezes geeft een voorbeeld: ‘Eerst gaf ik de vrouwen zelf Nederlandse les.
Later is dat overgenomen door vrijwilligers van het Katholiek Centrum voor
Welzijnsbehartiging. Die gaven al een alfabetiseringscursus aan Turkse en
Marokkaanse vrouwen. Zij geven ook naailessen aan migrantenvrouwen. Sommige van
onze vrouwen volgen die cursus nu ook.’
In het begin was Menezes bij alle activiteiten betrokken. Gaandeweg heeft
ze zich meer toegelegd op de coördinatie. De uitvoering ligt voor een deel in
handen van de vrijwilligers. Voor meer specifieke problemen kan Alegria een
beroep doen op een aantal deskundigen, zoals een jurist, een verloskundige, een
pedagoge en een maatschappelijk werkster, die kosteloos hulp leveren.
Meer dan dansen
Een van de vrijwilligers is Sasja Quadvliet. Ze werkt als dans- en
haptotherapeute in de verstandelijke gehandicaptenzorg. Op maandagochtend geeft
ze dansles aan de vluchtelingenvrouwen. Quadvliet: ‘In mijn werk heb ik nogal
eens te maken met vrouwen die seksueel misbruikt zijn. Sommigen lijden aan een
posttraumatische stressstoornis. Dat kan ook voorkomen bij vluchtelingenvrouwen.
Zij gaan vaak gebukt onder een zware last van angst, geweld en onveiligheid. Ik
probeer eerst hun zelfvertrouwen te vergroten. Ik ben begonnen met aerobic. Dat
is fysiek gericht. Gaandeweg probeer ik het dansen meer van binnenuit te laten
komen, de vrouwen zo te laten dansen zoals ze zelf willen. Het dansen wordt een
uitweg voor hun gevoelens.’ Ze beperkt zich overigens niet alleen tot dansen.
Tijdens de pauzes wordt veel gepraat. Soms laat ze de vrouwen tekeningen maken.
‘Die tekeningen zeggen veel. Ze tekenen bijvoorbeeld een zelfportret vol
expressie of een huis met man, vrouw en kinderen erin. Het is hartverwarmend om
met deze vrouwen te werken. In het begin voelden ze zich onveilig, nu hebben we
vaak de grootste pret.’
Dat blijkt ook als de fotograaf komt om foto’s te maken. Lachend volgen de
vrouwen de aanwijzingen van de fotograaf. Er is een ontspannen sfeer. Drie
kleine kinderen joelen tussen de dansende vrouwen door. Hoe onzeker de situatie
voor de vrouwen ook mag zijn, over het dansen zijn ze allen enthousiast. Mara
kwam acht jaar geleden samen met haar man uit Turkije naar Nederland, illegaal.
Al snel werd ze, inmiddels zwanger, door haar man verlaten. Als gescheiden vrouw
kon ze niet terugkeren naar haar geboorteland. Pas sinds een jaar heeft ze een
verblijfsvergunning: ‘Ik ging nooit de deur uit. Een half jaar geleden ben ik
via Ana op dansles gegaan. In het begin alleen om iets aan sport te doen. Maar
het contact met vrouwen vind ik nu zeker zo belangrijk. Zij hebben dezelfde
problemen meegemaakt als ik. Het is fijn om daarover te praten. Sinds kort ga ik
ook naar naailes. Stapje voor stapje probeer ik nu te wennen aan de Nederlandse
samenleving.’
Geldgebrek
Ook Sofia is blij met de dansles. Tien maanden geleden vluchtte ze met haar
twee kinderen van tien en twaalf jaar uit Togo naar Nederland. Haar man was
vanwege zijn politieke activiteiten gearresteerd. Waar hij nu is weet ze niet.
Wel weet ze dat Togo voor haar levensgevaarlijk is. Als illegale vluchtelinge
vond ze onderdak in een opvanghuis, waar nog zeven vrouwen en vijf kinderen
verblijven. Sofia: ‘Iedereen heeft een verschillende nationaliteit. Er zijn veel
spanningen. Ik had niets, ik deed niets, ik mocht niets doen. Ik werd er bijna
ziek van.’ Nu krijgt ze wekelijks Nederlandse les, naailes en dansles. Sinds
kort krijgen haar kinderen elk weekend koranles in de moskee. Ook daar heeft
Alegria voor gezorgd. Menezes is nu voor haar op zoek naar een mogelijkheid om
computerles te krijgen.
De dansles vindt plaats in een zaaltje van de stichting Ki Aikido, waarin
normaal een Japanse vechtsport wordt beoefend. Maar dat is tijdelijk. De
bedoeling is dat de dansles wordt gegeven in een gebouwtje in de tuin van De
Paap, een voormalig ziekenhuis aan de rand van het centrum in Den Bosch, dat
jaren geleden is gekraakt en dat nu legaal onderdak biedt aan tientallen
bewoners en enkele ideële bedrijfjes. Maar om het gebouwtje geschikt te maken
voor activiteiten als dansen moet er eerst heel wat worden verbouwd. Daarvoor
ontbreekt het geld. En er is veel geld nodig. De vrouwen hebben dat niet, zelfs
hun reiskosten moeten worden betaald door Alegria. De stichting moet het hebben
van goedwillende vrijgevige particulieren. Ana Menezes: ‘We hebben wel subsidie
aangevraagd bij de gemeente, maar dat loopt allemaal niet zo vlot als wij zouden
willen.’/Maria van Rooijen