Lees hier meer blogs van Tineke van Uden >>
Opnieuw was ik verbaasd over het wij/zij denken wat ik tegenkwam. Wanneer ik de verhalen zo hoor, over allerlei projecten en thema’s, zou ik bijna constateren dat welzijnswerkers in ivoren torens wonen of in luxe-enclaves. Het gaat almaar over wat ‘de burger’ nodig heeft, over cohesie, over participatie, over deelname aan de maatschappij. Dat veronderstelt bijna dat ‘wij’ dat wel doen en ‘zij’ niet en dat wij weten wat goed voor ze is omdat we zelf geen deel uit lijken te maken van die maatschappij.
Naar mijn idee is dat wat er onder meer misgaat, we denken nog steeds teveel voor diezelfde burger, plaatsen ons als welzijnswerkers boven het ‘gepeupel’ door te weten wat goed voor ze is terwijl de gebruikers vaak andere behoeften hebben dan ‘wij’ denken.
Verschillende keren werd genoemd, door zowel presentatoren als deelnemers, dat het belangrijk is burgers in hun eigen kracht te zetten. Hoe doe je dat? Iemand in zijn eigen kracht zetten? Dat kan iemand alleen zelf doen. Het griezelige hieraan vind ik dat deze formulering ernaar neigt dat wij, welzijnswerkers, ook hier beslissen waar die eigen kracht van burgers zit. Door dit zo te formuleren ga je juist voorbij aan de eigen kracht van mensen. Welzijnswerkers zouden zich meer moeten richten op empowerment van burgers, het herkrijgen van zelfvertrouwen en er vervolgens ook op vertrouwen dat die burger zijn eigen kracht weet te vinden en deze aan kan wenden om zo onafhankelijk te worden van het welzijnswerk.
Hiermee kom ik meteen op een ander kritische punt. Het verhaal van John Beckers (WIJ Breda) ging met name over het overbodige werk wat welzijnswerk vaak doet waardoor het zijn waarde voor een deel verloren heeft. Dit leverde naar mijn idee nogal wat stof tot discussie. Ondanks dat de dag in het teken staat van ‘debat’ was daar nauwelijks ruimte voor. Hier zie ik de parallel met ‘t dagelijks werk: de deskundigen vertellen en de gebruikers horen het gelaten aan.
Ook hier miste ik, zoals ik in mijn vorige blog beschreef, de ruimte voor de dialoog. Wellicht kan de organisatie als verbeterpunt meenemen dat er minder sprekers en presentaties ingepland worden waardoor de zaal kan reageren en het tot een daadwerkelijk debat komt.
Naast John Beckers waren er uiteraard nog meer sprekers met onderwerpen die de zaal triggerden te reageren. Het gebrek aan interactie tussen presentatoren en bezoekers hoorde ik ook terug in de pauzes en de borrel achteraf. Een andere vraag die, met name via twitter, voorbij kwam: wat vinden de gebruikers van welzijn (de doelgroep) van het welzijnswerk? Ook een aanrader om mee te nemen, nodig de doelgroepen uit.
Desalniettemin was het zeker een interessante bijeenkomst die weer stof tot nadenken geeft, liefst in 140 tekens.
Tineke van Uden (1965) werkte in haar gevarieerde loopbaan met jongeren in de jeugdhulpverlening zoals opvangcentra, internaat, op straat en in het sociaal cultureel werk. In het volwassenenwerk deed zij ervaring op in de vrouwenopvang en stapte daarna over naar het maatschappelijk werk. Inmiddels is zij zelfstandig onderneemster en traint en adviseert organisaties rondom outreachende hulpverlening. Daarnaast is ze parttime docent Sociale Studies ben bij Avans Hogeschool ’s Hertogenbosch.