Bijna twintig procent van de sociaal werkers verwacht over vijf jaar een ander beroep te hebben, veertig procent twijfelt. Dat was een van de uitkomsten van de Grote raadpleging sociaal werk 2020 van Movisie.
Dramatisch
En uit diverse arbeidsmarktonderzoeken komen nog schokkender cijfers, zegt Sonja Liefhebber van Movisie. Daarin geeft 44 procent van de werknemers in het sociaal werk aan binnen vijf jaar te willen vertrekken bij de huidige werkgever. En één op de drie blijkt hier al daadwerkelijk actie te hebben ondernomen. ‘Dramatisch’, noemt Liefhebber deze cijfers. ‘Het is bijna de helft! Bovendien: het sociaal werk springt er hierbij echt uit. In negatieve zin. In geen enkele andere sector in zorg en welzijn zijn deze cijfers zo hoog.’
Koploper uitstroom
Dan kan je nog zeggen: dat zijn maar verwachtingen, maar ook de daadwerkelijke uitstroom is hoog. Liefhebber: ‘Uit onderzoek van TNO (2019) blijkt dat bijna de helft van de werknemers in het gehele sociaal domein na vier jaar uitstroomt. Zoom je in op sociaal werk, dan blijkt uit CBS-cijfers dat in 2018 ongeveer één op de drie sociaal werkers wisselde van baan. 17 procent van deze wisselaars verliet ook daadwerkelijk de zorg- en welzijnsbranche, 12 procent stapte over naar een ander baan binnen de eigen sector. Daarmee is het sociaal werk “koploper uitstroom” binnen zorg en welzijn.’
Oorzaken
De oorzaken zijn divers. Uit de Movisie-raadpleging kwam vooral onzekerheid en ontevredenheid over de mate van professionele autonomie naar voren. Ook een gebrek aan blijvende intellectuele uitdaging en doorgroeimogelijkheden waren belangrijke factoren. In de arbeidsmarktonderzoeken worden onder andere ook de werkdruk en de hoge eisen, het grote personeelsverloop en het salaris genoemd als redenen om de sector te verlaten.
Vertrekverhalen
‘Maar eigenlijk weten we hier nog te weinig van’, zegt Liefhebber. ‘Wat is nu echt de trigger, de emmer die de druppel doet overlopen? Sociaal werkers zijn over het algemeen heel erg begaan met hun cliënten en ze weten: als ik vertrek, is dat nadelig voor mijn cliënten. Dus vertrekken doen ze niet zomaar, dan is er wel iets aan de hand.’ Om uit te vinden wat er dan aan de hand is, organiseert Movisie op 12 oktober een sessie waar sociaal werkers hun ‘vertrekverhaal’ doen.
Gevolgen
Liefhebber wil graag de noodklok luiden want met de (dreigende) uitstroom onder sociaal werkers, gaat veel kennis en kunde verloren. En hiervan ondervinden met name kwetsbare mensen en mensen in kwetsbare wijken de gevolgen. Terwijl een vertrouwensrelatie vaak essentieel is voor het welslagen van interventies, zien mensen door het grote verloop vaak een nieuw gezicht. Vaak ook moeten ze langer wachten op (minder) hulp door personeelstekorten en personeelsverloop. Hierdoor wordt bovendien de werkdruk voor de ‘achterblijvers’ vergroot en daarmee vermindert het werkplezier – wat weer kan leiden tot nog meer uitval en uitstroom.
Beweging
Hoe die cirkel te doorbreken? Een pasklaar antwoord heeft Liefhebber niet. ‘Het is helaas geen makkelijk oorzaak-gevolg-oplossing verhaal dat je in een zondagmiddag oplost.’ Wat ze wel weet is dat juist omdat er vele, en diverse, oorzaken zijn de inzet van alle partijen nodig is: werkgevers(organisaties), werknemers(organisaties), gemeenten, beroepsverenigingen, het ministerie. ‘Alleen als iedereen aan zijn of haar radartje draait, komt er beweging.’
Urgentie
Liefhebber mist in de sector echter een gevoel van urgentie. Zo heeft de helft van de werkgevers nog geen maatregelen getroffen om het tij te keren, blijkt uit het onderzoek van AZW en TNO in 2020. Ook in de samenleving mist ze de noodkreten. Ze zou willen dat het grote personeelstekort en -verloop net zo veel aandacht kreeg als het lerarentekort of het tekort aan ic-personeel. ‘Want elke verandering begint met urgentie.’
Laat je horen
Ze roept sociaal werkers daarom op er niet alleen mee te blijven worstelen. ‘Laat van je horen. Wat speelt er bij jou, wat moet anders, wat heb je nodig? Maak het tot onderwerp van gesprek. Deel het met collega’s en je leidinggevenden. Dat is lastig en voelt wellicht kwetsbaar’, zegt ze. Maar het is ook belangrijk. ‘Het is geen individueel probleem, maar een probleem van de organisatie en van de hele sector.’
Ik ben er van overtuigd dat je pas goed voor een ander kan zorgen als je eerst goed voor jezelf zorgt. In de wereld om ons heen zie ik hoe professionals in de zorg hier mee worstelen. Dit gaat ten koste van de kwaliteit in de zorg en voor de mensen zelf. Investeer in “zelfzorg” zodat de duurzaamheid in de zorg blijft. Het in contact blijven met je eigen kern, behoeftes en belangen naast het uitreiken naar een ander. Wanneer de professional eigen behoeftes en grenzen bewaakt door goed voor zichzelf te zorgen ontstaat er ruimte voor vitaliteit en voorkom je uitputting of hulpverleningsmoeheid.