Maatschappelijke organisaties kunnen meer bereiken voor hun cliënten als ze samenwerken. Is het aanbod van zorg en ondersteuning sinds de invoering van de Wmo verbeterd? Dat onderzocht bestuurskundige René van Kuijk. Zijn conclusie leidt tot een vergaande vraag: ‘Moeten we hiermee doorgaan?’
Samenwerken is het motto in organisaties en onder professionals om mensen zo goed mogelijk te ondersteunen. Hoe staat het nu met die samenwerking in netwerken bij de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015)? Met die vraag en een bestuurskundige invalshoek onderzocht Rene van Kuijk wat nodig is om samen te werken in netwerken binnen de Wmo 2015 en welke prestaties deze netwerken leveren. De conclusie is dat het niet heel goed lukt om
Wanneer de lokale netwerkorganisatie goed werkt, wordt er samengewerkt tussen de domeinen. Dan signaleert de part8j die het eerst achter de voordeur komt welke andere partij eventueel nodig is om de client de nodige en gewenste ondersteuning te bieden. En ja, af van tijdrovende en onnodig indiceren. Plus een herhaalde evaluatie op inzet, bezien vanuit de client, op basis van een met de client gemaakt actieplan!
Die laatste zin bevat de werkbare waarheid. Daarop moeten we een programma maken met elkaar. Te beginnen met afschaffen van het indiceren van zorg. Geen indicatie, maar een plan dat periodiek kan worden aangepast. En financiering op basis van beschikbaarheid, niet op basis van zorgvolume (PxQ). Buurtteams ala Utrecht, Helmond, Nijmegen zijn mogelijk binnen de huidige wet. Niet de panacé voor alles, wel een betere invulling.