De ene advocaat heeft een ruige baard met lang haar en
de andere draagt een rode pet. Willem Dormaar en David van Luin zijn de eerste
officiële straatadvocaten van Utrecht: zonder rechtenstudie, maar met ‘de juiste
praktijkervaring’. Ook al zijn het geen juristen, de naam klopt volgens hen wel.
Want de betekenis van het woord ‘advocaat’ is ‘spreken voor, spreken namens’. En
dat doen ze, voor dak- en thuislozen, op hun eigen manier. In het kantoor van de
straatadvocaten in de P.C. Hooftstraat in Utrecht heerst een heel ontspannen
sfeer. In het midden ziet de grote tafel er uitnodigend uit: met een koffiekan,
een bak chips en een paar kranten. David zegt ondertussen dat het in zijn werk
om bezieling gaat. ‘Wanneer de hulp niet uit het hart komt, dat heeft het
eigenlijk ook geen zin.’ De bezieling uit zich bij de straatadvocaten in een fel
verweer als dak- en thuislozen onrecht wordt aangedaan. Willem: ‘De gemeente was
bij onze start anderhalf jaar geleden zeer positief over de Stichting
Straatadvocaat. Maar nu we er eenmaal zijn trekken ze zich wat terug. We bijten
in hun ogen te hard terug als we vinden dat de doelgroep onrecht wordt
aangedaan.’
Onafhankelijk
De straatadvocaten hebben felle kritiek op het beleid in Utrecht.
David: ‘Een goed voorbeeld is de uitbreiding van de dagopvang in de stad. Wij
zijn het niet eens met de versnippering van de hulp. De gemeente denkt: de
meeste overlast komt van de verslaafden, dus die moeten we in een hokje stoppen.
Het is heel flauw dat ze de plannen voor de projecten al hebben uitgewerkt en
dat er niet eens naar onze mening is gevraagd. Beleidsmakers zeggen in rapporten
dat de ‘zware’ groep verslaafden toch niet geholpen kan worden. Maar je moet als
hulp toch geen heroïne en methadon gaan verstrekken? Wij geloven dat iedereen in
principe van zijn verslaving wil afkomen, als maar duidelijk wordt gemaakt dat
er een andere manier van leven mogelijk is.’
En dat is precies wat David en Willem met hun werk willen bereiken. Om
dat voor elkaar te krijgen willen ze niet alleen met de dak- en thuislozen
praten, maar ook de mentaliteit bij de gemeente veranderen. Willem: ‘Onze
doelgroep is heel breed. Veel mensen denken dat we er alleen voor de daklozen
zijn, maar juist ook voor de instellingen en de gemeente. We moeten ze een
beetje opvoeden. We willen de gemeente duidelijk maken dat je daklozen niet moet
helpen omdat de stad er niet mooier op wordt met mensen op straat, maar omdat we
ze echt willen helpen. De voorzieningen zijn erop gericht om de problemen
beheersbaar te maken en niet om mensen te helpen. En het erge is: de politici in
de stad geloven ook echt dat ze goed bezig zijn.’
De straatadvocaten hebben bij de start van het driejarige project, maart
2000, 375.000 gulden subsidie gekregen uit het Fonds Sociale Integratie. Onlangs
bleek uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut dat het fonds met de
projecten goed op weg is om sociale integratie te bevorderen, door vooral
creatieve ideeën te ondersteunen. Nieuw is het begrip ‘straatadvocaat’ niet.
Rotterdam heeft er al een paar jaren één, maar volgens Willem en David zijn er
grote verschillen. ‘Willem is wel een dag mee geweest in Rotterdam, maar wij
wilden onze eigen methodiek. De straatadvocaat in Rotterdam is in dienst van de
ggz en wij wilden helemaal onafhankelijk zijn. Het is belangrijk om
onafhankelijk te zijn om het vertrouwen te winnen,’ zegt David.
De eerste tijd hebben ze hun aandacht vooral besteed aan het leggen van
contacten met opvanginstellingen en cliënten, ze hebben voorlichting gegeven aan
studenten, gesproken met de gemeente en veel folders en posters verspreid. Zo
kregen ze mondjesmaat hun eerste cliënten. Willem: ‘Door ons eigen verleden
hadden we natuurlijk al veel contacten, maar het was echt nodig om veel tijd in
onze naamsbekendheid te steken. Inmiddels wonen we veel vergaderingen bij en
houden we spreekbeurten voor conferenties en daklozenbijeenkomsten, die we zelf
organiseren. We hebben intussen wel geleerd dat we ons bij de gemeente iets
gematigder moeten opstellen. Ik had soms wel eens de neiging om uit een
vergadering weg te lopen als ik me kwaad maakte over iets, maar ik merkte dat
dat niet echt de bedoeling is. Maar ik word soms zo nijdig als een probleem niet
serieus wordt genomen.’ Pas nu komen ze een beetje toe aan het echte straatwerk.
Vertrouwen winnen
Voor het kantoortje van de straatadvocaten staan twee mountainbikes
waarop Willem en David door de stad fietsen om dak- en thuislozen op te zoeken.
De benadering is vaak een kwestie van geduld. ‘Je kunt niet op iemand afstappen
en zeggen: “Hoi, jij bent dakloos, ik ben straatadvocaat en ik ga jou wel even
helpen.” Bij de één win je het vertrouwen in vijf minuten en bij een ander ben
je een heel jaar bezig. We moeten daarom ruimte en tijd geven. Je moet jezelf
zijn, je open opstellen. Soms komen we in ons privéleven een cliënt tegen en ook
dan proberen we een luisterend oor te bieden.’
Elke maandagochtend hebben de straatadvocaten inloopspreekuur, maar
eigenlijk kan iedereen altijd binnenlopen. Willem: ‘Soms luisteren we alleen. Er
kwam hier eens een vrouw die wilde praten over wat haar was overkomen. Op zo’n
moment kun je niks anders doen dan luisteren, maar zij had in ieder geval haar
hart gelucht. Er kwam hier ook een keer een meisje dat veel problemen had en
dingen moest regelen. Ze kon bij ons bellen en faxen om het te regelen. Heel
simpel, maar ook dat is hulp bieden.’
Ook het regelen van nachtopvang is een belangrijke taak. ‘We kunnen
nooit iets beloven. Maar als er ergens plek is, dan weten we die vaak op te
sporen. Een ander veel voorkomend probleem is dat we veel gedonder hebben met
het regelen van een legitimatiebewijs. Om een uitkering te krijgen moet je je
kunnen legitimeren. Tegenwoordig kun je een garantstelling krijgen van de
sociale dienst om een identiteitskaart te halen, maar dan krijg je bijvoorbeeld
geen geld voor de pasfoto’s die je nodig hebt. Wij proberen daar in te
bemiddelen. We hebben ook wel eens geld uit onze eigen kas gehaald voor het
maken van pasfoto’s, maar dat geld hebben we nooit terug gezien.’
Eigen aanpak
David en Willem hebben een heel eigen aanpak om mensen met zware
problemen te helpen. Willem: ‘We proberen vaak de draak te steken met de
situatie als iemand hier helemaal met zijn ziel onder de arm komt. Door te
lachen en het probleem kleiner te maken, proberen we ze te laten zien dat ze
zelf de macht in handen hebben. Ze kunnen over hun eigen toekomst beslissen. Ze
moeten hun delete-knop, die leidt tot zelfdestructie, uitzetten – “snap out of
it”. Door het probleem belachelijk te maken gaan ze er zelf op een andere manier
naar kijken. Ze zijn niet zielig. Soms proberen we ‘functioneel’ af te zeiken.
We weten waar we het over hebben. Mensen die hier weggaan, hebben het idee dat
ze begrepen zijn. Het feit dat ze vertrouwen in ons hebben geeft ons weer een
positief gevoel. Dat sterkt ons.’
Verslaafden moeten uit de slachtofferrol komen, vinden ze. ‘We willen
ze laten zien dat ze er zelf uit kunnen komen. Ze moeten de schuld ook niet bij
een ander leggen, maar kijken naar wat ze zelf hebben gedaan dat ervoor gezorgd
heeft dat ze zijn waar ze nu zijn. Natuurlijk heeft de omgeving er een rol in,
maar je moet vooral naar jezelf kijken. Ze moeten het gevoel krijgen dat ze wat
waard zijn. Ze zijn niet hopeloos, ook al krijgen ze dat vaak te horen. We
helpen mensen alsof het onze eigen familie is. In eerste instantie luisteren we
vooral, maar we geven ze ook een schop voor hun kloten als dat nodig is. Niet om
te kleineren, maar om hun denkpatroon te veranderen. We laten ze zien wat hun
probleem is en waar het nu echt om draait. Ze moeten weer straight leren denken.
We willen iedereen die hier komt het gevoel geven dat er naar ze geluisterd
wordt en dat een gesprek functioneel is. We schelden ze ook niet zomaar verrot
omdat ze dom zijn, maar soms is de harde taal van de straat nodig om ze in te
laten zien dat ze een ander leven kunnen hebben.’
De belangenbehartigers willen absoluut voorkomen dat ze betuttelend werken.
Dat onderstreept Willem met één van zijn kernachtige voorbeelden. ‘We willen ze
wel vertellen waar de zeep ligt, desnoods willen we het nog aan ze geven, maar
hun kont wassen doen ze maar lekker zelf.’
Wat David en Willem uiteindelijk willen bereiken, is de dakloosheid in
Nederland terugdringen. Daarvoor moeten de daklozen als een collectief optreden,
samen een vuist maken. ‘Wij willen het wel verwoorden, maar we moeten zo veel
mogelijk mensen enthousiast maken om te vechten tegen het onrecht,’ roept David
strijdlustig. Om dat te bereiken, willen ze vanaf januari een nieuwsbrief
uitgeven. Willem schrijft al veel brieven aan het Utrechts Nieuwsblad, dat
volgens hem veel te weinig aandacht aan de problematiek besteedt. ‘De inwoners
van Utrecht weten helemaal niet wat er allemaal speelt. En dat zorgt ervoor dat
er ook nog steeds zo weinig begrip is. We zullen zelf meer voorlichting moeten
geven aan alle inwoner. Uiteindelijk willen we onszelf werkloos helpen.’
Voor de komende winter zijn ze bang dat er weer mensen op straat zullen
sterven. ‘Er zijn weer veel te weinig extra bedden, 32 om precies te zijn. En nu
de gangen onder Hoog Catharijne dicht zijn, verwachten we dat we er dit jaar
weer een aantal kunnen begraven. De gemeente moet eens goed kijken naar wat er
de vorige jaren misging. Maar blijkbaar leren ze niks van dingen die mis gaan.
En dan hebben we het nota bene over levens!’/Ester Mijnheer