‘Mijn hele leven heb ik al pech’, zegt Leroy. Hij is een tenger gebouwde jongen met een petje, oorringetjes en een vermoeide blik. Vorige week is hij 26 geworden. Op zijn vijftiende kwam hij van de Antillen naar Nederland. Hij ging naar een ROC, maar haalde geen diploma. Via uitzendbureaus ging Leroy werken bij productiebedrijven en garages. Tijdelijk werk, soms stond hij al na drie dagen weer op straat. Hij maakte schulden. Leroy: ‘In Eindhoven, waar ik eerst woonde, had ik al schulden. Toen ben ik naar Zwolle gekomen waar mijn moeder woonde. Ik hoopte dat het hier beter zou gaan. Dus niet. Twee dagen nadat ik een eigen huisje toegewezen had gekregen, kreeg ik ontslag. Ik heb nu helemaal geen inkomen meer. Thuis heb ik alleen een bed en een rijstkoker.’ Hij wil graag hulp om uit de schulden te raken en een baan voor langere tijd.
Leroy komt net terug van een afspraak bij het maatschappelijk werk. Daniel Garnette, straathoekwerker bij On Track Again, is met hem mee geweest. Leroy is enigszins teleurgesteld. Hij had meer van de afspraak verwacht. Daniël legt uit dat dit pas de intake was. De maatschappelijk werker zal nu contact leggen met het UWV en in het tweede gesprek komt er een voorstel voor een plan.
Slenteren
Uitleggen hoe het in de hulpverlening toegaat is een belangrijke taak van Daniël en zijn collega Joanne Ignacio. Maar eerst moeten ze de jongeren die hulp nodig hebben zien te bereiken. Een groot deel van hun werktijd zijn ze op straat. Ze gaan naar de plekken waar de jongeren ook komen: het station, het winkelcentra, kroegen en coffeeshops. De locaties kunnen van week tot week wisselen.
Ze slenteren wat rond zoals de jongeren dat ook doen. Als ze iemand ontmoeten die op een Antilliaan lijkt, proberen ze oogcontact te maken. Lukt dat, dan beginnen ze een gesprekje: ‘Hallo, hoi, kom je ook van de Antillen?’ De straathoekwerkers zijn alert en letten op alle signalen die de ander uitzendt. Wat zegt de lichaamstaal? ‘Je moet als het ware toestemming krijgen om met een persoon in contact te komen’, zegt Joanne. Een knikje is soms al voldoende.
Als de ander teruggroet en laat merken wel in te zijn voor een praatje, gaat het verder. ‘Hoe gaat het? Ik zie je hier vaker staan, vind je het leuk om hier te staan?’
Lees verder in Zorg + Welzijn Magazine nr 12, december 2010.