‘Superzorgelijk.’ Met die woorden reageerde Rense Gilissen op de cijfers van vorig voorjaar. Het gemiddelde aantal zelfdodingen onder mensen tot 30 jaar lag jarenlang net boven de twintig mensen per maand. Maar sindsdien komt steeds vaker komt het getal boven de dertig suïcides per maand uit. Dat was opvallend, zeker omdat verondersteld werd dat het gemiddelde na het coronatijdperk wellicht zou zakken. ‘In veel gevallen zie je maatschappelijke zorgen terugveren, maar voor jongvolwassenen blijkt het tegendeel waar’, constateert Gilissen, die naast onderzoeker bij 113 Zelfmoordpreventie ook voorzitter is van de Commissie Actuele Nederlandse Suïcideregistratie (CANS). Jaarlijks stijgt het aantal telefoontjes en chatgesprekken bij zelfdodingspreventielijn 113. Inmiddels worden zo’n 450 tot 500 gesprekken per dag gevoerd.
‘Vier jongeren per klas’
De cijfers laten eens temeer zien hoe ingewikkeld suïcidepreventie blijft. In dat kader wees Gilissen vorig jaar tijdens een interview ook op kwartaalonderzoek van het Netwerk GOR, dat in april 2023 werd gepubliceerd. Dat bracht in beeld dat het aantal jongeren tussen de 12 en 25 jaar met suïcidale gedachten onverminderd hoog was. Het gaat om 14 procent, nagenoeg gelijk met de laatste lockdownperiode in de winter van 2021-2022. ‘Laat die cijfers tot je doordringen: het gaat om één op de zeven jongeren, dat komt neer op vier jongeren per klas op de middelbare school. Dat is heftig en het is zaak dat scholen een beleidsplan voor suïcidepreventie hebben. Kinderen moeten weten dat het belangrijk is om over suïcidale gedachten te praten, en ze moeten weten waar ze terecht kunnen voor een gesprek of hulp.’
Om die reden hoopt ze dat sociaal werkers ook zoveel mogelijk hun rol pakken, net als bijvoorbeeld de jeugdtrainer op de sportclub, de huisarts, de docent op school en de jongerenwerker in de buurt. Uit gesprekken en chats op de hulplijn 113 destilleert Gilissen dat jongvolwassenen zich tijdens de coronacrisis steeds eenzamer voelden en piekeren. ‘Het begint met oprechte aandacht, met mensen het gevoel geven dat ze mogen praten over hun issues. Mensen schamen zich vaak voor hun suïcidale gedachten of denken onterecht: ik ga die trainer, de dokter of de leraar niet lastigvallen met mijn gepieker’, schetst Gilissen.
Onderbuikgevoel volgen
Zij stimuleert altijd om door te vragen. Bij ‘gewone gesprekjes’ en ontmoetingen zijn we gewend om te vragen hoe het gaat. ‘Nederlanders rekenen er automatisch op dat het antwoord daarop “het gaat goed” of “druk, maar prima” is.’ Wat haar betreft is het zaak om juist door te vragen en je onderbuikgevoel te volgen. ‘Een jongerenwerker of docent ziet dat een jongere zich terugtrekt, dat hij of zij het moeilijk heeft. Maak dát bespreekbaar, want praten is de oplossing voor hulp, hoe groot of hoe klein het probleem van de jongere ook kan zijn.’
Vraag door naar suïcidale gedachten
Daarbij geeft Gilissen aan dat expliciet vragen naar gedachten over zelfdoding juist goed is. ‘Denk je er weleens aan dat je niet meer wilt leven? Die vraag stellen is moeilijk, want veel mensen, ook sommige professionals en hulpverleners, zijn bang dat iemand daar “ja” op antwoordt. Maar die vraag kan wel de eerste stap naar hulp, zelfs levensreddend zijn. En als er op die eerste vraag een bevestiging komt, durf dan ook de vraag te stellen of hij of zij ook al een plan heeft om niet meer te leven. Ook dat is een taboe, maar het taboe doorbreken is een oplossing om het aantal zelfdodingen te verminderen.’
Met de Z+W Kennistoets over suïcide kun je een accreditatiepunt voor het Registerplein verdienen:
- Leer welke hardnekkige fabels er bestaan rond dit thema en wat wel feiten over suïcide zijn
- Weet hoe vaak het onder welke groep voorkomt
- Ontdek dat suïcidaal gedrag drie specifieke fasen kent
- Herken signalen die kunnen wijzen op suïcidale gedachten
- Leer de do’ en don’ts in gesprekken met cliënten
Durven benoemen
Gevraagd naar dat taboe van praten over suïcide maakt Gillissen de vergelijking met zorgwekkende geluiden die je door de muren heen hoort. Wordt de buurvrouw nou geslagen door haar partner? ‘Of een familielid gaat door een moeilijke fase en drinkt te veel. Laat je dat onderwerp even rusten of durf je het te benoemen?’ Volgens haar kan het gesprek over suïcide beginnen minstens zo ingewikkeld zijn. ‘Het is moeilijk, maar wél te leren.’
Gilissen vervolgt: ‘Praten is de key. Oordeel nooit, probeer te luisteren en samen naar hulp te zoeken. Dat kan door 113 te raadplegen, dat kan de eerste stap zijn. Of bied aan samen naar de huisarts te gaan. Daarmee wordt de hulpverlening opgestart als dat nodig is.’
Complex
Overigens had een groot deel van de groep jongvolwassenen die zichzelf om het leven bracht geldzorgen, blijkt uit nadere bestudering vanuit 113. Ook het aantal voortijdige schoolverlaters lijkt opvallend hoog. ‘Suïcide is zo complex, dat verschilt per individu en er is altijd sprake van een opeenstapeling van factoren’, benadrukt Gilissen. ‘Minder suïcides bereiken we alleen als we er met zijn allen mee aan de slag gaan. Laten we daar met zoveel mogelijk stakeholders alert op zijn en dat gesprek aangaan.’
Dit artikel is eerder in april 2023 gepubliceerd en van een update voorzien.