Of er nu nieuwe verkiezingen komen of dat een gelijmde
versie van Paars II gaat trachten zoveel mogelijk van het in het
regeringsakkoord neergelegde beleid alsnog uit te voeren, duidelijk is in ieder
geval dat veel maatregelen, wetten en voornemens op z’n minst vertraging zullen
oplopen. Wat dat betreft had de val van het tweede paarse kabinet voor de sector
zorg en welzijn nauwelijks op een slechter moment kunnen komen. Het kabinet
stond net op het punt een aantal beslissingen te nemen die van richtinggevend
belang zijn voor de sector. Alleen al op de dag dat Paars II viel zou er overleg
plaatsvinden over de thuiszorg en zou er een hoorzitting zijn over de nota
Sociale Zekerheid in Nederland. Eind juni zou de kamer zich buigen over de
voortgangsrapportage over de meerjarenafspraken in de zorg en de modernisering
van de AWBZ. Maatregelen op het gebied van medicijnverstrekking, die grote
financiNle gevolgen kunnen hebben voor de zorgsector, stonden voor september op
de kameragenda. En op het gebied van welzijn moest er nog voor de zomer worden
overlegd over de invulling van de extra gelden voor de kinderopvang, stond de
Wet op de Jeugdzorg in de steigers en ligt er een nieuwe welzijnsnota. Om maar
een paar punten te noemen.
Meerjarenafspraken
Voor veel organisaties in zorg en welzijn is de val van Paars II nog te
vers om de gevolgen ervan te kunnen overzien. Instellingen lijken de zegeningen
die voor hen nog in het verschiet lagen te tellen, en vragen zich vertwijfeld af
in hoeverre het ingezette beleid in deze demissionaire kabinetsperiode nog vorm
zal krijgen. Maria Beesems, hoofd communicatie van de Nederlandse Vereniging
voor Verpleeghuiszorg (NVVz): ‘Volgende week hebben we ambtelijk overleg om te
zien hoe het nu verder moet, met name met de meerjarenafspraken. Wij hopen dat
belangrijke zaken die er spelen, zoals maatregelen op het gebied van de
werkdruk, de wachttijden en de financiering van de verpleeghuiszorg, niet te
lang blijven liggen. Dat is alles wat we er op dit moment over kunnen
zeggen.’
De meerjarenafspraken in de zorg baren ook Erik Verkaar, hoofd van de
afdeling beleidsontwikkeling bij de Nederlandse PatiNnten/Consumentenfederatie
zorgen. Verkaar: ‘We weten nog niet waar we aan toe zijn. De
voortgangsrapportage over de meerjarenafspraken zou eind juni in de kamer worden
besproken. Ik kan me niet voorstellen dat een demissionair kabinet dat stil gaat
leggen. Dat er extra geld naar de zorg moet, daar is wel consensus over. Ook de
maatregelen om de medicijnverstrekking te beperken moeten doorgang vinden.
Gebeurt dat niet, dan zullen de overschrijdingen op dat gebied alle eerdere
maatregelen, bijvoorbeeld om de wachtlijsten weg te werken, teniet doen.’
Verzorgingshuizen
Consensus is er in de Tweede Kamer ook over het feit dat er meer geld
beschikbaar moet komen voor de verzorgingshuizen. Dat was onder Paars I nog
anders. Dat kabinet had volgens Marie Antoinette Bäckes, directeur van de
Woonzorg Federatie, te weinig oog voor de problemen waarvoor de toenemende
zorgzwaarte en de groeiende wachtlijsten de verzorgingshuizen stelden. Met Paars
II vielen wat dat betreft betere afspraken te maken. Bäckes: ‘Er was jarenlang
sprake van een ad hoc beleid ten aanzien van de financiële groei bij de
verzorgingshuizen. Met Paars II hebben we een volumegroei van 3 procent
afgesproken. Weliswaar een procent minder dan we denken nodig te hebben, maar
het was al iets. De meerjarenafspraken bieden mogelijkheden om een aantal
problemen op te lossen. De Kamer ziet in dat er extra geïnvesteerd moet worden
in meer en kwalitatief goed personeel. Er zouden deze maand in het kabinet
afspraken worden gemaakt over de manier waarop de financiële groei in de sector
verpleging en verzorging, en daarmee in de ouderenzorg, ingezet zou worden.
Volgende maand zouden Borst en Vliegenthart met voorstellen komen over de
modernisering van de AWBZ. Allemaal hoopvolle ontwikkelingen, maar ik vrees dat
dat nu allemaal gaat stagneren. Ik ben benieuwd welke afspraken we kunnen maken
over continuering van het beleid in deze demissionaire periode.’
Geestelijke gezondheidszorg
Ook Frans Leenders, directeur van GGZ-Nederland, voorziet een ‘stuurloos
tijdperk’. ‘Hopelijk gaat dat niet te lang duren. Het is onplezierig om niet te
weten wat je boven het hoofd hangt. Waar wij een beetje bang voor zijn is dat
een nieuwe minister met nieuwe doelstellingen komt in de gezondheidszorg. We
hebben in de sector een jaar zitten zweetneuzen met zijn allen. We hebben veel
overlegd met Borst en de zaken goed doorgesproken. Het zou fijn zijn als we de
lijn die we zijn ingeslagen, kunnen voortzetten. Wat ons betreft zou een nieuwe
minister het oude groeipercentage van 2 procent weer moeten oppakken. Ons budget
is door het gevallen kabinet met 175 miljoen voor vier jaar gekort. Dat is op
een budget van 5,3 miljard niet schrikbarend veel, maar toch wel iets om je hard
voor te maken. Een andere wens is dat systematiek van het beleid duidelijk
wordt, want de systematiek van de huidige meerjarenafspraken in de zorg, waar de
GGZ zich buiten heeft gehouden, is boterzacht.’
Welzijnssector
In de welzijnssector staan eveneens tal van wetten en maatregelen op stapel
die voorlopig niet door de Kamer behandeld zullen worden. ‘Het is echt heel erg
vervelend,’ vindt voorlichtster Monique Overdijk van de VOG. ‘ We hebben een
aantal trajecten ingezet die nu in het gunstigste geval vertraging zullen
oplopen, als we al niet van voren af aan moeten beginnen met een nieuw kabinet.
De kamer zou nog voor de zomer overleggen over de invulling van de gelden die
beschikbaar komen voor de kinderopvang. In het najaar zou er een voorstel komen
over de Wet op de Jeugdzorg En er zijn allerlei afspraken gemaakt op het gebied
van lokaal sociaal beleid en over de reVntegratie van langdurig werklozen. Met
een nieuwe regering moeten we maar afwachten. Want het regeerakkoord was
absoluut niet ongunstig voor de sector, zeker niet op het gebied van
welzijn.’
De behandeling van de nota Sociale Zekerheid in Nederland, ook wel het
SUWI-dossier genoemd, loopt in ieder geval vertraging op. Coen Sleddering, hoofd
communicatie van Arbeidsvoorziening Nederland: ‘In ons dagelijks werk zal er
weinig veranderen. De nota gaat voornamelijk over de sociale zekerheid na 2001.
Dat zal nu wel 2002 worden. De behandeling van de nota zou ons meer zekerheid
voor de toekomst hebben gegeven. Het belangrijkste bij dergelijke grote
veranderingsprocessen is de te volgen koers en het tempo van de vernieuwing. De
9000 medewerkers van Arbeidsvoorziening zouden graag hebben geweten waar ze aan
toe zijn. Er liggen nu een aantal belangrijke vraagstukken open. Hoe gaat het
verder met de invoering van de Centra voor Werk en Inkomen. Die zullen er echt
wel komen, maar een nieuw kabinet kan weer andere nuances leggen. De hoorzitting
zou onder meer gaan over de verantwoordelijkheid van het Landelijk Instituut
voor Werk en Inkomen en de eigen beleidsruimte van de gemeenten ten aanzien van
de CWI’s. De bureaus arbeidsvoorziening moeten nu kiezen of ze voorlopig nog op
de oude voet doorgaan of verder gaan op de ingeslagen weg. Er zijn immers al 60
van de 206 CWI’s in het leven geroepen. Zo’n proces leg je niet zomaar
stil.’
Peter van Lieshout, directeur van het NIZW, is bang dat de nieuwe
welzijnsnota van staatssecretaris Vliegenhart nu wel eens zou kunnen sneuvelen.
‘Dat zou ik een groot gemis vinden. Maar ook op andere beleidsterreinen zullen
zich een aantal rampjes voltrekken: de AWBZ, de community care die er nu niet
komt, de nota verslavingszorg en meerjarenafspraken. Deze regering werkte steeds
minder met blauwdrukken voor het beleid. Er werden een aantal stappen
geformuleerd en de uitwerking volgde later. Toevallig zou een heleboel ingezet
beleid per 1 juli nader worden ingevuld. De sector had geen slechter moment
kunnen treffen.’/Eric de Kluis