‘Meneer Jansen, ik ga u effe aan rijden. Vergeet uw slab niet en druk uw gebit aan, anders wordt het zo’n knoeiboel’. Zuster Jet is op het podium druk in de weer om een aantal bewoners van een verpleeghuis rond de tafel te schikken. De trolley met het avondeten is de zaal binnengereden, tijd voor de gezamenlijk hap. Meneer Jansen is uit zijn doen. Hij wil pas eten als zijn favoriete soap ‘the Bold and the Beautiful’ is afgelopen. Zuster Jet ziet zich voor een gewetensconflict geplaatst. Eigenlijk had ze aan de wensen van meneer Jansen tegemoet willen komen, maar de regels van het huis staan dit niet toe. Eten doe je allemaal samen, bovendien wordt de trolly weer op tijd opgehaald. Aan uitzonderingen kun je niet beginnen. Einde scène.
Meneer Jansen (Stijn Erikveld) zet zijn bril af en zuster Jet (Marieke Westra) trekt haar witte jas uit. Samen met Annemiek Verhoeven en Petra Baeten, beleidsmedewerkers van respectievelijk de Amsterdamse verpleeghuizen Amstelhof en De Die, wordt de scène geëvalueerd.
Dynamiek
Marieke Westra, artistiek leider van het Pleegtheater, heeft in samenspraak met haar opdrachtgevers een rollenspel geschreven en speelt daarin zelf mee. Het Pleegtheater levert een bijdrage aan veranderingen die de zorgorganisatie De Verenigde Amstelhuizen wil doorvoeren. Eén van de veranderingen is de organisatorische belangen van de verpleeghuizen ondergeschikt te maken aan de individuele wensen van de bewoners. Het theatergezelschap zet de medewerkers alvast aan het denken.
Het Pleegtheater maakt voorstellingen voor alle mogelijke organisaties en instellingen binnen de zorgsector, van verpleeghuizen tot organisaties die congressen organiseren voor licht verstandelijk gehandicapten. Thema’s die het behandelt, zijn bijvoorbeeld de geschiedenis van de zorg, de overwinning van een ziekte of aandoening, communicatie en regels, en de emoties die hulpverleners tegenkomen. De spelers hebben zowel een dienstverlenende als een theaterachtergrond. Het Pleegtheater start ieder optreden vanuit het publiek, ten behoeve van een ‘dynamische interactie’. De opdrachtgevers krijgen vooraf het resultaat te zien. Zo kan besproken worden of de bedoeling goed is overgekomen. Het stuk maakt duidelijk voor welke dilemma’s verzorgenden komen te staan als ze rekening willen houden met de individuele wensen van de verpleeghuisbewoners. Aan de hand van herkenbare casussen gaan medewerkers actief meedenken over oplossingen. ‘Als we het stuk straks nogmaals opvoeren is het niet de bedoeling dat de mensen in de zaal passief op hun stoel blijven zitten,’ aldus Westra. ‘Het mooiste is als iemand uit het publiek mijn rol als verzorgende overneemt en laat zien hoe hij of zij de geschetste situatie zou hebben opgelost.’
Dat de gespeelde scène herkenbaar is, beamen opdrachtgevers Verhoeven en Baeten. ‘Je ziet dat verzorgster Jet niet inspeelt op wat meneer Jansen eigenlijk wil,’ legt Baeten uit. ‘Zijn wensen druisen in tegen het ritme waarin Jet werkt. Het zogenaamde organisatieritme. Vanuit die structuur werken veel verzorgenden. Ze hebben een strak dagritme van zo laat opstaan, eten, plassen, medicijnen geven, eten en naar bed. Er is nog te weinig oog voor de individuele behoeften van de bewoners. Daar willen we als organisaties verandering in brengen. Dat moet ook, want er is door de jaren heen het één en ander veranderd. Onze maatschappij is steeds individualistischer geworden. Dat merk je ook aan de populatie bewoners die momenteel in de verpleeghuizen woont. Bewoners van nu zijn veel assertiever en mondiger dan hun voorgangers. Velen hebben, voordat ze in het verpleeghuis kwamen, al geruime tijd alleen gewoond met hun eigen sociale netwerk en bezigheden. Ze hebben zichzelf prima weten te redden. Als ze dan in een verpleeghuis komen, moeten ze opeens meedraaien in een vaste structuur waar te weinig ruimte is voor persoonlijk wensen’.
Wat Verhoeven en Baeten willen is een mentaliteitsverandering bij de verzorgenden. Verzorgenden moeten vraaggerichter werken en zich daardoor nog beter verdiepen in de belevingswereldwereld van de bewoners. ‘We willen geen medewerkers die op het moment dat iemand onwel wordt, het braaksel niet willen opruimen omdat het net hun pauze is,’ zegt Verhoeven, ‘en we willen dus ook niet dat medewerkers per definitie meneer Jansen aan tafel schuiven, omdat er nu eenmaal gezamenlijk gegeten moet worden. Men moet meer naar creatieve oplossingen zoeken die maken dat meneer Jansen toch aan zijn trekken kan komen.’
Bezieling
Marieke Westra heeft zelf twintig jaar lang in de zorg gewerkt. Daarna wilde ze een andere kant van zichzelf aanspreken en is naar de theaterschool gegaan. ‘Ik ben parttime blijven werken om onder meer de theateropleiding en het opzetten van een eigen bedrijf te kunnen betalen. Met veel plezier, want het is een enorm rijk vak. Ik heb in allerlei verschillende disciplines gewerkt van psychiatrie, verloskunde, verpleging, tot het lesgeven aan de HBO-V. Je hebt altijd met mensen te maken. Je weet nooit precies wat je te wachten staat. Ik hou van avontuur. Nou, de zorg is avontuur. Bovendien heeft het mij in allerlei levensfases vrijheid en onafhankelijkheid geboden.’Tijdens een rit op de fiets tussen de rijstvelden van Bali bedacht Westra dat zij haar talenten moest bundelen. ‘Er zijn tien mensen die een stuk van Shakespeare kunnen regisseren, maar slechts een enkeling heeft zoveel kennis van de zorg dat ze daarover een herkenbaar stuk op de planken kunnen brengen. Ik ben toen in 1994 met het Pleegtheater begonnen. Aanvankelijk heette het Pleeg Toneel. Pleeg is jargon voor verpleegkundige en het werkwoord plegen betekent ook doen. Ik heb gewoon een advertentie gezet in de krant waarop acht mensen uit de zorg reageerden. Het waren allemaal totaal verschillende mensen. De één was werkzaam in het onderwijs, de ander in de psychiatrie en weer een ander in de thuiszorg. Met deze groep hebben we toen een stuk gemaakt over wat op dat moment actueel was; de verzakelijking binnen de zorg. Er werd gewerkt op basis van improvisatie en waargebeurde verhalen van de spelers zelf.’
Westra merkte al snel dat het hartstikke leuk was om met amateurs te werken, maar dat ze niet snel bereid waren vakanties te verplaatsen bijvoorbeeld. Daarom is zij het professioneler gaan aanpakken. Pleeg Toneel werd Pleegtheater. Nu werkt zij niet alleen meer met amateurs maar huurt ook professionele acteurs en musici in. Met haar website
www.pleegtheater.nl
trekt zij allerlei nieuwe opdrachtgevers aan. Voor het echte werk in de zorg heeft zij geen tijd meer.‘Mijn stelling is dat je dit vak niet langer dan tien à vijftien jaar kan doen. Op een gegeven moment is de koek op en heb je het gehad. Je mist de noodzakelijke bezieling. Ik ben zelf onder andere afgeknapt op de ‘klaagcultuur’. Begrijp me goed, klagen helpt vaak om zaken te verbeteren, maar mensen die te veel klagen, moeten eens gaan nadenken of het niet eens tijd is voor iets anders. Het is toch jammer dat het echte imago van de zorg vaak wordt ondergesneeuwd door termen als ‘werkdruk’ en slecht betaald. Het vak verdient veel meer positieve waardering vanwege alle mogelijkheden. Op het moment dat je geen verantwoording meer voor zaken wilt nemen, moet je weggaan. Ik vind dat de zorg theater heel goed kan gebruiken. Het prikkelt en relativeert en dat is in dit boeiende vak hard nodig.’
Baeten en Verhoeven zijn in ieder geval tevreden. Ze verwachten dat het herkenbare spel dat zij hebben gezien voldoende stof tot nadenken zal geven. Baeten: ‘Veranderingen bewerkstelligen is moeilijk. Het is niet zo dat een middagje Pleegtheater daarvoor genoeg is. We bespreken met de afdelingshoofden hoe we verder gaan en zullen o.a. feedbacktrainingen organiseren. Pleegtheater is voor ons gewoon een tot de verbeelding sprekende aanzet om verder op de thematiek door te gaan.’