‘Als alfahulp werd ik contant uitbetaald door de
cliënt. Een beschamende en genante vertoning. Soms was er geen geld in huis, of
niet gepast. Of de cliënt was vergeetachtig en kon het geld niet vinden, dan
moesten we er samen naar zoeken. Sommigen lieten me merken dat ze het een hoop
geld vonden voor zo’n ochtendje werken. Dat is verschrikkelijk. Zij realiseren
zich niet dat het een bruto bedrag is. Bovendien is het salaris zo laag, dat je
er met een fulltime baan nauwelijks van kan leven.’
De contante betaling is slechts één van de negatieve ervaringen die Jeannet
van de Kamp uit Houten opdeed met het fenomeen alfahulp. Gedurende een jaar
werkte ze als alfahulp met de bedoeling er een boek over te schrijven.
Ze kwam op het idee toen haar eigen vader en schoonouders een beroep
moesten doen op de thuiszorg. ‘Steeds kwam er een andere hulp, elke dag op
wisselende tijden. Ik werd nieuwsgierig naar de ervaringen die andere mensen met
thuiszorg hadden.’
Hechte bandThuisorganisatie Vitras, bij wie ze zich
meldde, reageerde verbaasd op de sollicitatie van de academisch geschoolde
theologe, maar ging evenwel gretig op haar aanbod in: een aantal cliënten
wachtte al maanden op hulp.
Van de Kamp kreeg vier bejaarde dames toegewezen bij wie ze om de week drie
uur ging poetsen en met wie ze een hechte band opbouwde. Met de opgewekte
mevrouw Keizer die nog met vriendinnen tennist. Met mevrouw Achterdijk, die zo
geniet van de geur van schoonmaakmiddelen.
Met de vergeetachtige mevrouw Buys-Koning die maar niet kan onthouden of ze
haar koffie liever in een mok of een kopje wil. En zelfs met de continu
kletsende mevrouw Timmer die eeuwig klaagt, vooral over haar ‘rotkinderen die
niets voor haar doen’.
Van de Kamp: ‘Dat je zo’n intensieve band krijgt met je cliënten heeft me
verrast. Ik was belangrijk voor hen, door mijn hulp kunnen ze zelfstandig
blijven wonen.’ De band is echter wederzijds.
‘Ze werden ook belangrijk voor mij, ik kreeg zoveel terug: vertrouwen,
waardering. Terwijl we samen het huis schoonmaakten, vertelden ze me van alles,
over hun huwelijk, hoe ze hun tuin misten, zich zorgen maakten over hun al
volwassen kinderen, of hoe trots ze er juist op waren. Hoe ze zelf opgroeiden en
huisvrouw werden, emancipeerden en hun dochters stimuleerden zich te
ontwikkelen. Ik vond het ontzettend leuk om dat te horen.’
Het gehele artikel is te lezen in Zorg + Welzijn Magazine 2, februari
2007. Drie maanden na publicatie wordt het op de website
geplaatst.