Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Therapeute biedt lesbische cliënten hulp op maat: ‘Seksuele voorkeur maakt wel degelijk verschil’

Therapeuten die tegen hun lesbische cliënten zeggen: ‘Het maakt mij niet uit hoor, met wie je een relatie hebt’. Of hulpverleners die de seksuele voorkeur van de cliënt juist tot hét probleem verheffen. Beide benaderingen komen nog veel te vaak voor en werken averechts. Dat vindt psycho-sociaal therapeute Ingrid Verbeek, ze heeft een praktijk voor lesbisch-specifieke hulpverlening in Groningen.

De liefste wens van Sietske Jansma, voordat ze begin

2000 in behandeling ging bij therapeute Ingrid Verbeek, was dat duidelijk zou

worden dat ze ‘wel voor tweehonderd procent heteroseksueel’ was. Dan kon ze

tenminste haar huwelijk in stand houden. ‘Maar dat is helaas niet gelukt,’

vertelt Sietske nu, met een voorzichtige lach. ‘Na een half jaar therapie is het

heel duidelijk dat ik toch meer voor vrouwen voel. Diep van binnen wist ik dat

misschien ook wel. Maar je blijft heel lang ontkennen. Na een half jaar therapie

ben ik nu veel rustiger geworden. Ik voel me completer. Ik kan mezelf weer recht

in de ogen kijken en stukje-bij-beetje leren wennen aan het feit dat ik lesbisch

ben.’

Zevenentwintig jaar was Sietske getrouwd met een man waarvan ze twee

kinderen kreeg, toen ze een korte, stormachtige relatie begon met een vrouw. ‘Ik

hoopte nog gewoon dat het een vergissing was, ik raakte er erg van in de war.

Aan die relatie kwam een einde, maar ik wist dat ik iets met die gevoelens moest

doen, ik zocht hulp en zo kwam ik bij Ingrid terecht.’ Ingrid Verbeek heeft

één praktijk voor lesbische hulpverlening in het Groningse Zuidhorn en één in de

stad Groningen. Sinds vijf jaar werkt ze met lesbische- en biseksuele vrouwen.

Verbeek helpt vrouwen die kampen met problemen die specifiek met hun

seksuele voorkeur hebben te maken, zoals zelfacceptatie, coming-out en

relatieproblemen. Maar ook lesbische vrouwen die algemene hulpvragen hebben als

‘hoe ga ik met mijn onzekerheid om’ of ‘hoe kom ik van mijn burn-out af’ kunnen

bij haar aankloppen.

In haar karaktervolle woning net buiten het kleine centrum van Zuidhorn is

één van haar twee praktijken gevestigd. De plek oogt prettig. Rustige kleuren,

veel ruimte, licht en aankleding met natuurlijke materialen. De cliënt alle

ruimte geven, is ook het uitgangspunt van de therapieën die Verbeek geeft. Ze

laat het vooral van de cliënt zelf afhangen hoe de therapie eruit ziet, het gaat

welgesteld om hulp-op-maat. Verbeek probeert allereerst de hulpvraag duidelijk

te krijgen en stelt dan samen met de cliënt een doel en bekijkt of dat haalbaar

is. Verbeek: ‘Tijdens de gesprekken laat ik het meestal over het “hier-en-nu”

gaan. Wat houdt de cliënt op dat moment het meeste bezig, daar gaan we op in. En

dan kan het best zijn dat we het weken helemaal niet hebben over het

lesbsich-zijn, soms komt dat alleen terloops ter sprake. Bij anderen staat het

juist centraal.’

Verbeek maakt veel gebruik van lichaamswerk. Ze besteedt aandacht aan de

relatie tussen wat de cliënt voelt en denkt en wat ze daarbij in haar lichaam

ervaart. Ze gaat ervan uit dat het lijf de spiegel is van gedachten en gevoelens

van haar cliënten. De hulpverleenster werkt met technieken die sterk

overeenkomen met de uitgangspunten van bewegingstherapie. Ademhaling,

lichaamsbewustzijn, beweging en ontspanning staan centraal.

Verbeek wil overigens alleen maar vrouwen helpen die lesbisch zijn of

vermoeden dat te zijn. In Nederland zijn er veel therapeuten die ook cliënten

helpen met problemen rond hun seksuele voorkeur, maar er is weinig bekend over

hulpverleners die zich specifiek tot deze groep beperken. Verbeek: ‘Het is niet

zo dat ik andere cliënten weiger ómdat ze heteroseksueel zijn. Ik werk enkel

voor lesbische- en biseksuele vrouwen, omdat er relatief weinig goede

hulpverlening is voor deze groep. Daarom concentreer ik me juist op hen. En door

me als lesbisch-specifieke hulpverlener te profileren ben ik ook goed vindbaar

voor vrouwen die een lesbische therapeut zoeken.’

Bagatelliseren

‘Eigenlijk ben ik mijn praktijk begonnen uit kwaadheid,’ vertelt Verbeek.

‘Ik signaleerde een lacune binnen de hulpverlening. Uit verhalen die ik hoorde

van veel vrouwen bleek dat ze nog steeds niet de hulp krijgen die ze nodig

hebben en waar ze recht op hebben. Daar maakte ik mij boos over. Er komt

voorzichtig meer aandacht voor seksespecifieke hulpverlening, maar nog steeds

weten veel collega-hulpverleners niet goed om te gaan met lesbische- en

biseksuele vrouwen.’

Verbeek krijgt geregeld ervaringen te horen van haar cliëntes met eerder

geraadpleegde therapeuten of maatschappelijk werkers. Maar ook gesprekken met

collega’s versterken haar indruk. Veel hulpverleners weten nog niet precies hoe

ze met ‘het anders zijn’ van hun cliënten moeten benaderen. Ze hebben het er

niet over en zeggen “het maakt mij niet uit hoor, met wie je een relatie hebt,

alle mensen zijn voor mij gelijk”. Of ze kennen er juist een te vergaande

betekenis aan toe en het lesbisch zijn wordt dan tot probleem verheven,’ stelt

Verbeek. Beide manieren van omgaan met een lesbische cliënt werken niet, zo

stelt de Groningse therapeute.

‘In de eerste plaats maakt je seksuele voorkeur wel degelijk uit. Door

tegen een cliënt te zeggen dat het er niet toe doet, ontken je wie ze is. Ik

krijg cliënten die in kleine gemeenschappen wonen, en het heel moeilijk vinden

om voor hun seksuele voorkeur uit te komen. Bijvoorbeeld omdat ze er met niemand

over kunnen praten of omdat ze bang zijn uitgestoten te worden door hun familie

en vrienden. Ze voelen zich niet zelden eenzaam en geïsoleerd. Als je hun

voorkeur dan ook nog gaat bagatelliseren, komen ze er nooit uit. Problematiseren

heeft aan de andere kant tot effect dat cliënten misschien zelf gaan twijfelen

of hun problemen niet toch alles te maken hebben met het lesbisch-zijn. Dat doet

hun zelfvertrouwen ook geen goed.’

Verbeek noemt het een groot voordeel dat ze zelf lesbische is. ‘Ik weet wat

het is om als lesbische vrouw te leven in een hetero-maatschappij, wat een vrouw

doormaakt die bezig is met haar coming-out. Ik was er zelf eerder bij, maar ik

werk ook met vrouwen die dertig jaar getrouwd zijn geweest en dan ontdekken dat

ze gevoelens hebben voor vrouwen. Ik weet hoe verwarrend dat kan zijn en met

welke vragen je dan allemaal zit. Ook de relatiedynamiek van lesbische vrouwen

is anders dan die tussen man en vrouw. Bijvoorbeeld op het gebied van autonomie

en verbondenheid. Veel vrouwen zoeken een balans in naar wat ze samen met hun

partner zouden moeten doen en wat apart. Verder denk ik dat cliënten zich

sneller veilig bij mij voelen. En dat is toch een voorwaarde voor een goede

behandeling. Ik ben zelf heel open in mijn lesbisch-zijn, ik hoor vaak van

vrouwen dat dat zorgt voor een stukje erkenning en herkenning. Bij mij hoeven ze

niets uit te leggen, dat schept ontspanning. Er zijn misschien therapeuten die

zelf heteroseksueel zijn en ook goed met deze cliënten kunnen omgaan, maar net

dat stukje is voor hen niet invoelbaar. Bij mij is homoseksualiteit de norm. Het

is bij mij normaal, dus hoeven we het er ook niet steeds over te hebben.’

Opkrabbelen

Nienke Visser beaamt het verhaal van Verbeek tijdens een gesprek in de

stationsrestauratie van Groningen, waar ze samen met Sietske uit de doeken doet

hoe de seksespecifieke hulpverlening haar bevalt. ‘Ik hoef nu niet steeds uit te

leggen wat mijn seksuele voorkeur voor mij betekent en hoe dat zich verhoudt tot

mijn problemen. Ik loop al ‘tig jaar’ mee in de geestelijke gezondheidszorg en

had het gevoel daar dat ik telkens weer opnieuw onder woorden moest brengen wat

mijn lesbisch-zijn inhoudt, daar werd ik doodmoe van. Ik hoef hulpverleners toch

niet steeds te vertellen hoe ze mij het beste kunnen behandelen.’

Nienke kwam uiteindelijk bij Verbeek terecht omdat ze het moeilijk had met

haar scheiding van vrouw en kind. Ze zocht een manier om daar mee om te gaan.

‘Een scheiding is natuurlijk voor iedereen naar, voor man of vrouw, homoseksueel

of heteroseksueel. Maar voor lesbische vrouwen kan het soms anders zijn dan voor

een man en vrouw die gescheiden zijn. Het kind dat ik niet meer mocht zien, was

biologisch gezien niet van mij, maar ik had er wel jaren mee opgetrokken en er

een band mee opgebouwd. Dus ik miste het vreselijk. Maar de maatschappij

reageert dan al gauw met “het was toch niet jouw kind, dus moet je maar snel

over de scheiding heen zijn”. Bij Ingrid mag ik het kind tenminste missen; zij

steunt mij in mijn moederschap.’

Of ze ooit zonder hulpverlening kan, betwijfelt ze. ‘Alle hulpverlening die

je maar bedenken kunt, heb ik gehad. Ik ben borderliner, dus een ernstig geval,’

zegt ze gekscherend. Nienke stelt dat aandacht voor “het seksuele anders zijn”

binnen een therapie nodig is. Als je voorkeur er niet toe zou doen, zou je

seksueel blanco zijn. Dat is niemand, seksualiteit hoort bij het leven.’

Sietske is vooral te spreken over de ruimte die Verbeek aan haar cliënten

laat binnen de therapie. ‘Ze dringt je niets op en laat heel veel aan jezelf

over binnen de behandeling. Zo krijg je naderhand ook het gevoel dat je er

vooral zelf aan hebt gewerkt, en bereikt hebt wat je hebt bereikt. Dat geeft

zelfvertrouwen. Een jaar geleden was mijn leven één grote chaos, ik vroeg me

steeds af “ben ik nu gek aan het worden?” Maar nu heb ik het gevoel dat ik aan

het opkrabbelen ben. Het gaat veel beter met me. Ik kan nu zelfs genieten van

mijn lesbisch-zijn.’

Volgens Verbeek komt er gestaag meer belangstelling voor seksespecifieke

hulpverlening. ‘Het helpt dat de verzekeraar in deze regio welwillend is, hij

vergoedt de therapieën zonder probleem. Daarmee erkent hij ook het belang ervan.

Dat biedt hoop. Verbeek wisselt veel kennis uit met de Schorerstichting in

Amsterdam, het landelijk kenniscentrum op het gebied van gezondheidszorg voor

lesbische vrouwen en homoseksuele mannen. De organisatie ondersteunt reguliere

organisaties in de gezondheidszorg bij het vormgeven van een passend

homospecifiek zorgaanbod. Verbeek kan bij deze vorm van hulpverlening beschouwd

worden als voorloper.

*Om privacy-redenen zijn de namen van de cliënten

gefingeerd.

Meer informatie over de lesbisch-specifieke

hulpverlening van Ingrid Verbeek is te vinden op de site:
href=”http://home.planet.nl/~ingrid.verbeek”>home.planet.nl/~ingrid.verbeek

Jeannine Westenberg

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.