Erik Jongman, psycholoog/psychotherapeut en hoofd forensische poli van de Bascule in Amsterdam, werkt nu een aantal jaar met deze therapie. Die werpt haar vruchten af: momenteel worden ongeveer 2000 tot 3000 Nederlandse gezinnen succesvol op deze manier geholpen. Vrijdag spreekt Jongman erover tijdens het congres Gezin en GGZ van GGZ Nederland.
Hoopgevend
In de Verenigde Staten is volgens Jongman uit meerdere onderzoeken gebleken dat de gezinstherapie een positief effect heeft: de kans op herhaling neemt af en meer jongeren maken hun school af. In Nederland loopt een dergelijk onderzoek nog, maar de signalen zijn hoopgevend volgens de psycholoog.
Negatieve patronen
De methode komt er volgens Jongman in grote lijnen op neer dat negatieve patronen worden doorbroken en positieve punten verbeterd. ‘Ouders hebben vaak geen idee waar hun kind uithangt en er wordt niet met elkaar gesproken. De moeders – en vaders moeten daar ook bij betrokken worden – moeten meer met hun kind praten en actief vragen waar hij is.’ Daarnaast is het volgens Jongman belangrijk om school en omgang met juiste vrienden te stimuleren.
Meewerken
De groepstherapie klinkt heel logisch, maar een steeds terugkerend probleem is dat ouders vaak niet mee willen werken omdat ze vinden dat er met hen niks mis is. ‘Daarom is het van cruciaal belang dat de therapeuten goed aansluiten bij de cultuur van het gezin.’ Ongeveer 60 procent van de gezinnen waar Jongman mee te maken heeft is van niet-westerse komaf. Juist daarom moet de therapeut goed op de hoogte zijn van eventuele culturele verschillen.
Bron: ANP / ANP Photo