De rol van thuiszorgmedewerkers verandert. Cliënten krijgen minder uren zorg en daarom moeten de professionals het sociale gedeelte van hun werk vaak overslaan. Volgens het Nationaal Ouderenfonds dreigen dementie, eenzaamheid en depressie bij ouderen daardoor niet op tijd gezien te worden. Corina Gielbert, directeur van het Nationaal Ouderenfonds: ‘We weten dat het tijdig ontdekken van bijvoorbeeld eenzaamheid, mishandeling, verslaving, ondervoeding of depressie erg belangrijk is. Hoe eerder een probleem wordt ontdekt, hoe beter het is te behandelen. Daarom is het belangrijk om de vinger aan de pols te houden bij ouderen.’

Het Nationaal Ouderenfonds gaat een onderzoek doen naar de ontwikkeling van de signaleringsfunctie bij professionals in de thuiszorg. Lees meer >>

Bezuinigingen

Het Nationaal Ouderenfonds deed een onderzoek waaraan negenhonderd mensen deelnamen. Onder hen waren onder meer ouderen (61 procent), thuiszorgmedewerkers (11 procent) en mantelzorgers (10 procent). Van deze respondenten denkt 87 procent dat de bezuinigingen in de thuiszorg hebben geleid tot minder ruimte ‘om een oogje in het zeil te houden’.

Signaalfunctie

Uit het onderzoek blijkt verder dat 95 procent van de respondenten vindt dat een vroege signalering van eenzaamheid, ondervoeding en dementie grote prioriteit moet krijgen in de zorg. Ook willen zij dat duidelijk wordt waar die verantwoordelijkheid ligt. Corina Gielbert: ‘Aandacht voor de zorg gaat vaak over bezuinigingen. Wij zien dat dit belangrijke onderdeel daardoor stil blijft liggen: wie signaleert op tijd problemen bij onze ouderen? Wij vinden het heel belangrijk dat dit bespreekbaar wordt gemaakt. Daarom zullen wij de komende tijd om de tafel gaan zitten met koepelorganisaties voor huisartsen, thuiszorg en mantelzorgers.’

Thuiszorg of huisarts

Wie die signaalfunctie moet hebben, daar zijn de respondenten het niet helemaal over eens. Ouderen die thuiszorg krijgen, vinden dat de taak om eenzaamheid, ondervoeding en dementie te herkennen op de eerste plaats (30 procent) bij de thuiszorgmedewerkers ligt en vervolgens (26 procent) bij de huisarts. Van de thuiszorgmedewerkers geeft 42 procent aan dat de signaalfunctie voornamelijk bij thuiszorgmedewerkers hoort te liggen. Ouderen die geen thuiszorg ontvangen, vinden daarentegen dat de signaleringstaak allereerst (34 procent) bij de huisarts ligt en op de tweede plaats (28 procent) bij familieleden.