De deelnemende gemeenten schatten dat ongeveer 60 procent van de vluchtelingen pas kansen op de arbeidsmarkt heeft na het volgen van een (aanvullende) opleiding of door activeringsactiviteiten zoals vrijwilligerswerk. Volgens de gemeenten is 30 procent van de vluchtelingen niet bemiddelbaar naar werk. Verder geeft 72 procent van de gemeenten aan dat ze een specifiek beleid heeft (of in ontwikkeling heeft) om vluchtelingen met een status aan het werk te helpen, stelt twee derde van de gemeenten dat er op dit moment onvoldoende geschikt werk is in hun regio en geeft 85 procent aan dat er voldoende politiek draagvlak en politieke wil aanwezig is in de gemeente om de arbeidstoeleiding goed te organiseren. Tot slot geven de gemeenten aan dat ze snel(ler) willen beginnen met arbeidstoeleiding: nu wacht ruim een derde hiermee tot de statushouder de verplichte inburgering heeft afgerond. Op basis van deze onderzoeksresultaten doen de onderzoekers van KIS aanbevelingen voor gemeenten.
Om duidelijk te maken wat wel en niet mag rondom de vrijwillige inzet van vluchtelingen, heeft het ministerie van SZW de brochure ‘Vrijwilligerswerk door asielzoekers en statushouders in de opvang’ uitgebracht. Lees meer >>
1. Ga eerder aan de slag
Onderzoeker Inge Razenberg: ‘Gemeenten lijken zich er in toenemende mate van bewust dat zij snel moeten starten en dat een intensieve en integrale aanpak nodig is voor de integratie van vluchtelingen. Wij adviseren om hiervoor snel de samenwerking te zoeken met onderwijsinstellingen, werkgevers en maatschappelijke organisaties.’ Hierbij merkt Razenberg op dat het belangrijk is om te beseffen dat vluchtelingen geen homogene groep zijn. ‘Dit betekent dat er verschillende integratieroutes naar regulier werk van toepassing zijn. Kijk daarom per groep wat die nodig heeft. De gemeente heeft daarvoor informatie nodig over het opleidingsniveau, de werkervaring, competenties en wensen ten aanzien van werk en de gezondheid. Hierdoor kan snellere en betere matching met werkgevers plaatsvinden.’
2. Creëer samen werkervaringsplaatsen
Hoewel 60 procent van de gemeenten al contacten heeft met werkgevers over statushouders, leven er veel vragen over de samenwerking met werkgevers. Razenberg licht toe: ‘Dit blijkt ook uit het gegeven dat de meeste instrumenten voor arbeidstoeleiding die gemeenten inzetten, gericht zijn op de statushouders en niet zozeer op de werkgevers. Hier ligt een kans voor gemeenten om werkgevers te faciliteren om vluchtelingen in dienst te nemen.’ De onderzoeker raadt gemeenten aan om met werkgevers in gesprek te gaan en te inventariseren wat zij nodig hebben om statushouders werk te bieden.
3. Leren van taal is onderdeel van traject naar werk
‘Taal leer je natuurlijk het beste in de praktijk. Laat vluchtelingen daarom in een praktische setting de Nederlandse taal beter leren, bijvoorbeeld via een opleiding of stage’, zegt Razenberg. Gemeenten kunnen zelf het goede voorbeeld geven door in de eigen organisatie plaatsen te creëren waarin statushouders in aanraking komen met de Nederlandse taal en de arbeidsmarkt.
4. Maak gebruik van ervaringen in andere gemeenten
Meer dan de helft van de gemeenten is al bezig met het ontwikkelen van plannen om vluchtelingen aan het werk te krijgen. ‘Hoewel de lokale context vraagt om een lokale aanpak, kunnen gemeenten veel leren van elkaars ervaringen. Hiervoor kunnen ze gebruikmaken van het OndersteuningsTeam Asielzoekers en Vergunninghouders (OTAV) en de Werkwijzer Vluchtelingen van de SER. ‘Ook op de website van KIS zijn goede voorbeelden te vinden.’