Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties8

Toekomstagenda Sociaal Werk: Gevangen professional moet zichzelf bevrijden

In de discussie over het sociaal werk en de sociaal werker van de toekomst ontbreekt een duidelijke visie op de verantwoordelijkheden van de sociaal werker zelf. Welke (beroeps-)waarden hanteert hij/zij om zorgvuldige zorg- en dienstverlening af te leveren? En hoe relevant zijn die waarden voor het werk, voor de cliënt en voor de samenleving?
Toekomstagenda Sociaal Werk: Gevangen professional moet zichzelf bevrijden

Veel sociaal werkers functioneren als ‘gevangen professionals’. En die ‘gevangen professional’ moet zichzelf bevrijden uit de steeds beperkter wordende professionele ruimte die organisaties geven. De beroepsgroep maatschappelijk werkers geeft in haar nieuwe ethische Beroepscode duidelijk aan dat ‘professionele autonomie’ nodig is als voorwaarde voor zorgvuldige zorg- en dienstverlening. Maar tegelijkertijd zegt deze groep dat professionele vrijheid geen vrijbrief is om naar eigen believen te kunnen handelen. Om mensen in de toekomst te kunnen bijstaan bij hun empowerment, zullen veel sociale professionals eerst zichzelf moeten bevrijden en empoweren!

Stem mee op pro&contra: Is een ruimer mandaat voor de sociaal werker een goed idee? >>

Ria, 40 jaar, een depressieve cliënte, is al twee keer niet op de afgesproken tijd komen opdagen. Anita, de maatschappelijk werker, overlegt met haar manager. Deze wijst op een beleidsmaatregel dat – vanwege de hoge werkdruk – hulpverleners de hulp moeten afsluiten als cliënten afspraken niet nakomen. Moet Anita deze maatregel volgen of moet zij de ruimte nemen om een zelfstandig professioneel oordeel te vormen?

Deskundigen wijzen er al jaren op dat de kennis en ervaring van professionals, die het ‘echte werk’ doen, onvoldoende worden gewaardeerd en benut (zie o.a. www.beroepseer.nl). Ze noemen oorzaken als schaalvergroting of regeldruk. Daarom is een ‘herstel van de professionele logica en het teruggeven van verantwoordelijkheid aan de professional nodig’, zoals prof. dr. Geert van der Laan zo mooi schreef (Van der Laan, Maatschappelijk werk als ambacht. SWP-2006). Achterliggend idee is dat professionals met hun ervaring en vakbekwaamheid zelfstandig kunnen beoordelen wat het beste is voor hun klanten.

Hamvraag

Maar dit – ook politiek – breed gedragen pleidooi voor het ‘teruggeven van het werk aan professionals’ heeft in de praktijk helaas nog te weinig effect. Het krijgt zelfs tegengas met opmerkingen over de professionele mentaliteit die niet deugt. Veel burgers voelen zich niet serieus genomen door professionals. Onverantwoordelijk gedrag moet daarom juist leiden tot minder ruimte en meer (gedrags)regels die verplichten tot goed gedrag. Veel managers wijzen er bovendien op dat professionals te weinig zelfkritiek hebben om zich als professional te gedragen. ‘Ze willen wel meer ruimte, maar zich verantwoordelijk voelen voor hun vak en daarover verantwoording afleggen; ho maar!’ De hamvraag is dan: moeten we professionals nu meer of juist minder handelingsvrijheid geven? En hoe?

Anita, de maatschappelijk werker van Ria, neemt na overleg met collega’s haar professionele vrijheid en negeert de beleidsmaatregel van de instelling. Ze ontdekt vervolgens dat Ria wegblijft vanwege mishandeling door haar man. De hulp gaat door. Anita geeft hiermee antwoord op de hamvraag. Ze nam de professionele ruimte om een eigen beslissing te nemen, maar dat motiveerde ze op basis van haar beroepswaarden. Professionals omschrijven hun beroepswaarden en –normen in een beroepscode: ethisch kwalitatieve richtlijnen voor het werk. Met punten als de centrale waarde van het beroep, beroepshouding, samenwerking en de verhouding naar de cliënt, organisatie, beroepsgenoten en de samenleving.

Veel professionals zijn zich onvoldoende bewust van hun beroepswaarden. En daardoor ook van de ruimte die ze eigenlijk hebben. Als adviseur op het gebied van professionaliteit signaleer ik dat veel professionals zich terugtrekken in ‘werknemersgedrag’. In plaats van door hun beroepswaarden laten zij zich vooral sturen door hun managers. Ik noem dit ‘gevangen professionals’. Veel professionals zouden de beleidsmaatregel uit het voorbeeld volgen. Dit zegt niets over hun inzet en betrokkenheid bij hun werk. Maar wel over de invulling van hun professionaliteit.

De gevangen professional moet vooral zichzelf bevrijden. Anita vertelde mij over haar ‘bevrijding’ tijdens gesprekken die ik leidde over het vernieuwen van de Beroepscode voor de maatschappelijk werker. Zij en haar collega’s verenigd in de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW), besloten om in hun beroepscode duidelijk te formuleren dat zij professionele autonomie nodig hebben. Autonomie als voorwaarde voor zorgvuldige hulp- en dienstverlening.

De beroepscode zegt dat deze zorgvuldigheid onder andere inhoudt dat de maatschappelijk werker zijn/haar functie en dagelijks werk toetst op beroepswaarden, daarover overlegt met collega’s en verantwoording aflegt aan de werkgever. Professionele ruimte of autonomie is noodzakelijk, maar dus allesbehalve een vrijbrief om naar eigen believen te handelen. Zo staat dat duidelijk in de Beroepscode voor de maatschappelijk werker (NVMW, 2010), die de NVMW op 14 oktober 2010 officieel presenteerde.

Professionele logica
Als professionals zich bewust(er) worden van hun beroepsidealen en beroepswaarden en daarover in gesprek gaan met collega’s en werkgevers, ontstaan organisaties die werken volgens professionele logica. Met verantwoordelijke professionals, die lid zijn van hun beroepsvereniging, pro actief aan professionalisering doen en moreel beraad houden.

Een ander belangrijk aspect van deze professionals is dat zij kenniswerkers zijn: actief kennis vergaren en delen met collega’s. Anita kon haar motivatie om de beleidsregel van de instelling te negeren extra kracht geven omdat ze kenniseigenaar is op het gebied van huiselijk geweld. Vanuit haar kennis op dit gebied weet ze dat slachtoffers van huiselijk geweld soms afspraken niet nakomen en dan hopen dat derden nagaan wat er aan de hand is. Anita deelt en bespreekt haar kennis actief met collega’s. Professionals en instellingen doen er goed aan actief aan kennisvergaring en –deling te doen (kennismanagement).

Opleidingen, werkgevers en professionals zouden kortom meer moeten investeren in beroepsbewustzijn en professionalisering. Dat levert meer efficiency en kwaliteit op, maar vooral mondige professionals met beroepstrots. De cliënt en de samenleving winnen hier bij. Want als de verantwoordelijkheid voor kwaliteit op de werkvloer ligt – daar waar het hoort – zal de professionele mentaliteit toenemen.

Vanuit moreel en financieel perspectief is kwaliteit met een professionele logica eveneens van belang. Zie het praktijkvoorbeeld waarin door professioneel ingrijpen escalatie van problemen, hier huiselijk geweld en mogelijke ander overheidsingrijpen en/of uitkeringen, is voorkomen en de cliënte aan haar empowerment kon toekomen. Haar empowerment ging dus vooraf door de empowerment van Anita, haar hulpverleenster.

Het is te hopen dat het nieuwe kabinet verder gaat met het terugdringen van bureaucratie die de professional hindert. Maar dat is niet genoeg. Het kabinet zal, samen met professionals en professionele organisaties, moeten investeren in professionaliteit. Met veel aandacht voor professionele autonomie; binnen de grenzen van door de beroepsgroep vastgestelde beroepswaarden.

Jaap Buitink, senior adviseur/coach in professionaliteit

www.buitinkbeleidsadvies.nl
www.casusconsult.nl

Wilt u meepraten over de Toekomstagenda van het sociaal werk? Mail dan naar zorgenwelzijn@reedbusiness.nl

8 REACTIES

  1. Lees alle reacties
  2. Dit artikel beschrijft de onzekerheid bij een grote groep maatschappelijk werkers. In mijn ervaring worden de beleidsregels ervaren als absoluut en is men de strijdlust kwijt om zich te verzetten.
    Zo heb ik zien gebeuren dat er in de organisatie waar ik werkte steeds een beetje minder geld binnenkwam aan subsidie. Heel veel commotie was het gevolg. Maar de commotie bleef beperkt tot in het team en ging niet verder dan de manager. De echte toplagen hebben nooit iets meegekregen van de commotie. Het team ging mee in de bezuinigingen. De wachtlijst liep extreem op. Je zou denken, dat dacht ik tenminste, nu de wachtlijst oploopt moeten we wel een signaal afgeven dat dit niet zo langer kan. Helaas, de reactie van de voornamelijk oudere werkers was als volgt. Om de clienten niet te benadelen ga je nog harder werken om de wachtlijst weg te krijgen. Nog meer boven je caseload werken enzenzenz tot op het punt dat er zelfs een wildgroei aan willekeur ontstond. Werkers die bepaalde problematieken niet meer wilde aanpakken ‘het is toch altijd hetzelfde’ was het creto geworden. Op naar de volgende bezuiniging. Je kunt het de subsidiegever niet kwalijk nemen die zien geen verschil.
    De werkers zelf en nogmaals dan met name de oude garde zaten vast in een werkpatroon dat nonchalance hoog in het vaandel heeft staan. Je vaste contract is er immers al. De kinderen zijn veelal de deur uit en je zit er om je jaren vol te maken. Dan zijn grote ontwikkelingen niet meer belangrijk. Innoveren hoeft ook niet meer want het gaat toch goed zoals het al jaren gaat?
    Kortom ik zie een tweedeling in het werkveld. Mensen die werken omdat ze een passie hebben voor het beroep en mensen die werken omdat ze moeten werken. Innovatie en stilstand.
    We kunnen wel verder komen maar dan moet de onwil en de onzekerheid uit het systeem. Een kwestie van generaties? Wie weet, ik hoop het. Maar vergeet niet, die bewuste oude garde die innovatie tegen weet te houden hebben meestal ook de stagiaires…..
    Om mijn reactie te nuanceren geef ik wel mee dat niet iedereen zo is zoals ik stel. Helaas is het wel een meerderheid die beter op weet te vallen.

  3. Professionele autonomie is iets wat je als professional hebt, of zelf verwerft. Niemand kan iemand anders autonomie geven, je kunt het alleen zelf nemen, op eisen.
    Dat professionele autonomie geen vrijbrief is lijkt me duidelijk, die autonomie is namelijk ingebed in professionele kaders en moet dan ook collegeaal getoetst kunnen worden.
    Het nemen van die autonomie is niet altijd makkelijk, maar “het kan niet of het mag niet” zijn onverenigbaar met professionele autonomie. De professionele verantwoordelijkheid gaat namelijk boven andere verbindingen, verleidingen, management of wat voor andere kaders dan ook.
    Helemaal niet makkelijk, maar daar was die autonomie ook niet voor bedoeld, die was er juist om in lastige situaties “de belofte aan de professie” voorang te geven.
    Natuurlijk is het zo dat organisaties het de professional meer of minder makkelijk kunnen maken om die autonomie te dragen, om jonge beroepsbeoefenaren te stimuleren om deze kant van het vak te ontwikkelen.Professionele autonomie biedt de ruimte om de inhoud van het vak altijd te laten prevaleren boven de cijfers of het geld. Het kan zo zijn dat dit niet helemaal past in de organisatorische of financiële kaders, of dat het niet past tussen 08.30 en 17.00 uur, dat hoort er dan bij. De professional is eerst professional en dan pas werknemer. Dit levert soms lastige situaties op, maar het levert ook veel vrijheid op, al moet die vrijheid regelmatig ook bevochten worden en dat niet alleen t.o.v. de organisatie maar ook t.o.v. de bereoepsbeoefenaar zelf. De denkkaders van de nieuwe welzijnswerker / Welzijn Nieuwe Stijl en ook Het Nieuwe Werken bieden weer nieuwe impuls en mogelijkheden om die professionele autonomie vorm te geven.

  4. Tijdens het jaarcongres van de NVMW op 14 oktober heb ik veel professionals ontmoet in mijn marketingworkshops. Ik was onder de indruk van hun positieve betrokkenheid. Marketing gaat over kijken naar jouw klanten. Mijns inziens ligt hier ook de oplossing van het dilemma dat Jaap schetst. Wanneer opdrachtgevers, organisaties en professionals zich bewust worden van het gemeenschappelijk belang dat onze klanten goed geholpen worden, kunnen we met elkaar verbinden. En dan wordt het nog beter dan dat het nu al is.
    Hartelijke groet,
    Anneke

  5. De professional gevangen? Was het maar waar, dat is af te zien, daar komt eens een eind aan i.v.m. goed gedrag!
    Nee, de professional zit geketend en gegoten in bewapend beton.
    Enerzijds door de organisatie (maar dat is abstract, dus kun je vervangen door de koördinator/leider) die tussen de vuren zit van de geldverstrekker die op produktie wacht en het vuur van de bestuurders die afspraken over die produktie hebben gemaakt. En anderzijds leven die professionals doorgaans in een andere civil society dan de civil society van de doelgroep.
    Dus aan die geketende en gegoten professional wordt nogal getrokken.
    En Ronald (was eerder toch Bunschoten??!!) je kan wel kaders scheppen, maar de WMO heeft ook al kaders aangegeven: velden waarin je je kunt/mag begeven. Dat lijkt mij wel voldoende en laat die professional daar nou maar eens lekker in grazen. Maar door de verscheidenheid/verschillendheid van de Society’s weet de meerderheid niet meer wat grazen is en staan ze wat verloren in het veld. “Waar zijn onze roots? Waar is je eigen autonomie gebleven?” > de autonomie van de automonteur of de chirurg wordt gerespecteerd door een ieder. Maar die van de maatschappelijk werker (terug te vinden in de nieuwe beroepscode en het bekende beroepsprofiel), die autonomie is niet eens meer ver te zoeken, die is verpakt als speld in een hooiberg.
    Je zou je kunnen afvragen of de professional wel op de hoogte is van dat kernbegrip Professionale Autonomie en wat voor vrijheid hij heeft om te gaan grazen op dat veld. Niet zo maar, niet voor de lol, want er is altijd nog een Explicatie Plicht, dat behoort ook tot de Professionele Autonomie.
    Komt die Professional eigenlijk nog wel in dat veld of staat de Professional op stal, een ligboxenstal en houdt hij zich erg bezig met Regas, Central Station of met welk ander merk dan ook.
    Zo, een eerste bijdrage toegevoegd aan dit geweldige onderwerp.
    Oh ja, ik heb een Memorandum geschreven over het Algemeen Maatschappelijk Werk dat digitaal ook te verkrijgen is via zroos@amwcoevorden.nl.

  6. De balans tussen de sturende manager en de autonome professional blijft spannend. Veel managers sturen op ‘productie’ omdat zij daartoe gedwongen lijken te worden in de verhouding tussen overheid (sterk controle-behoeftig) en professionele organisatie. Wat mij betreft is de controlebehoefte doorgeslagen en een uiting van wantrouwen van de overheid, maar wordt dit wantrouwen gevoed door het onvermogen van veel professionals om te laten zien wat de resultaten van hun inspanningen zijn. Jos van der Lans heeft over de controlezucht een heel leesbaar boek geschreven: “Ontregelen”.
    Als leider in de non-profit-sector vraag ik van professionals dat zij duidelijk maken wat hun resultaten zijn, hoe ze die bereiken en dat ze kunnen aangeven hoe dit binnen de gegeven financiële kaders kan. Dan praat ik niet over productie, maar schep de kaders waarbinnen zij -met behoud van de professionele autonomie- hun vak kunnen uitoefenen. Dat vraagt om meer professioneel bewustzijn dan ik vaak meemaak. Bij het professionele bewustzijn hoort wat mij betreft een hogere organisatiegraad via de beroepsvereniging dan nu het geval is. De rol van werkgevers is hierin minder belangrijk dan die van de professional zelf, maar enige stimulans is wel bevorderlijk. Binnen het bedrijf dienen professionals en leidinggevenden elkaar kritisch te blijven toetsen, waarbij de middenmanager de dankbare taak heeft de verschillende logica’s van professional en subsidiegever met elkaar te verbinden.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.