Verbijsterd was iedereen, die half maart het trieste
nieuws over de 32-jarige Turkse Gül vernam. De vrouw werd met haar drie jonge
kinderen maanden verbeten achtervolgd door haar wraaklustige ex-man en zijn
vrienden. Bij het vierde onderduikadres waar de vrouw veiligheid zocht, had hij
beet. Hij schoot Gül voor de deur van het Blijf-van-mijn-lijf-huis in Koog aan
de Zaan koelbloedig dood. Volgens haar naaste vrienden had ze al de tijd geweten
dat ze nooit aan hem zou kunnen ontsnappen.
Even was Nederland te klein. Deskundigen buitelden over elkaar heen in hun
haast om oplossingen voor het probleem van eerwraak de wereld in te slingeren.
En al snel ontstond het beeld dat huiselijk geweld vooral bij allochtonen
voorkomt. Maar niets is minder waar, zegt bijvoorbeeld het Tweede Kamerlid
Marleen de Pater (CDA). ‘Het huiselijk geweld hoort jammer genoeg bij alle
culturen. Het komt voor bij hoog- en laagopgeleiden, bij stedelingen en
plattelanders.’ Ze haalt een onderzoek aan uit Twente. ‘Het komt ook voor op
boerenbedrijven. Misschien extra schrijnend. Als de vrouw zou vluchten, moet
misschien ook het bedrijf stoppen. Dat kan reden voor haar zijn om toch maar te
blijven.’
Het PvdA-Kamerlid Aleid Wolfsen is het met haar eens. ‘Maar het geweld bij
allochtonen lijkt directer en harder.’ Wolfsen sprak onlangs een jonge
allochtone vrouw in een opvanghuis voor mishandelde vrouwen. ‘Ze vertelde dat
haar schoonfamilie tegen haar zoon zei: “jouw moeder is zo slecht dat jij haar
later, als je groot bent, ook moet gaan slaan”. Allochtone vrouwen komen volgens
hem sneller in een opvanghuis terecht. ‘Ze zijn nog maar kort in Nederland, en
kennen niemand buiten hun schoonfamilie. Ze kunnen dus nergens terecht. Het
lijkt dan alsof vooral allochtone vrouwen met huiselijk geweld hebben te maken.’
Geweldsspiraal
Terwijl de economische recessie regeert, en vrijwel overal de broekriem
wordt aangehaald, trekt het kabinet tot 2007 zeven miljoen euro extra uit voor
de bestrijding van geweld binnen het gezin. Bovendien gaat er acht miljoen extra
naar de maatschappelijke opvang en het verbeteren van de mogelijkheden voor
melding van huiselijk geweld.
De politiek is zeer actief. Zo werkt Justitie-minister Piet-Hein Donner aan
een voorstel om bij huiselijk geweld de man tijdelijk uit de echtelijke woning
te zetten. Het kabinet hoopt op die manier te voorkomen dat moeder en kinderen
van adres naar adres moeten zwerven, en in nog grotere problemen verzeild raken.
Politieagenten worden bovendien getraind om huiselijk geweld sneller te
herkennen en te registreren. En het Openbaar Ministerie geeft de dader vaker
straf, of, als hij meewerkt, gedragstrainingen. Gemeenten werken aan programma’s
die maatschappelijke instellingen mobiliseren meer actie te ondernemen tegen
geweld binnen het gezin.
Daarnaast maakte immigratieminister Rita Verdonk eind vorig jaar bekend
migrantenvrouwen, die kort in Nederland zijn, ernstig worden mishandeld door hun
echtgenoot en zonder hem geen recht op legaal verblijf hebben, toch als
zelfstandig persoon een verblijfsvergunning te geven. Ook al zijn ze, zoals de
wet voorschrijft, korter dan drie jaar in Nederland.
Ook de vrouwenbeweging zelf heeft een grote omslag gemaakt. Vroeger zou het
onbespreekbaar zijn geweest om geld en tijd te besteden aan hulp aan de dader
van huiselijk geweld. Nu is dat veranderd. De geschiedenis leerde dat veel
vrouwen uiteindelijk toch weer terugkeren naar hun mishandelende echtgenoot.
Alleen: ze willen dat het geweld stopt. Organisaties voor vrouwenopvang bieden
nu in verschillende plaatsen van Nederland hulp aan de mannen. De echtgenoten
blijken ook open te staan voor begeleiding. Ook zij willen een nieuwe start
maken, en leren om uit de spiraal van geweld te blijven. Vroeger werd dit
onmogelijk geacht.
CDA-minister Donner zei kort geleden in de Tweede Kamer nog eens dat zich
in Nederland per jaar achthonderd- tot negenhonderdduizend gevallen van geweld
binnen het gezin voordoen. Dit aantal ligt dus veel hoger dan de
tweehonderdduizend die tot nu toe werden genoemd. Bij een kwart van de gevallen
is sprake van ernstig en stelselmatige mishandeling. Per jaar sterven vijftig
kinderen, tachtig vrouwen en twintig mannen door geweld binnen familiekring.
Steeds meer wordt duidelijk dat het geweld een enorme “spin off” heeft. Kinderen
die opgroeien met geweld lopen groot gevaar later in dezelfde gewelddadige
mechanismen te vervallen. Internationaal onderzoek geeft aan dat veertig procent
van de groep als volwassene agressie- of depressieproblemen krijgt. In Nederland
is tachtig procent van de tbs’ers als kind verwaarloosd, mishandeld of seksueel
gebruikt. Het repareren van de gevolgen, voor zover mogelijk, kost de
maatschappij miljoenen.
Schuilplaatsen
‘Het kabinet heeft weliswaar extra geld uitgetrokken voor opvang,’ zegt
Wolfsen van de PvdA, ‘maar dat is een druppel op de gloeiende plaat. Het komt
per jaar tien tot vijftienduizend keer voor dat vrouwen aankloppen bij de opvang
voor hulp, en dat er geen plaats is. Stel je voor: eindelijk durven ze de stap
te maken, en dan wordt de deur voor hun neus dichtgeslagen. De Vereniging van
Nederlandse Gemeenten helpt gemeenten sinds kort met programma’s om geweld
achter de voordeur aan te pakken. Maar slechts eenderde van de gemeenten doet
mee. Ik kom wethouders tegen die zeggen: “In onze gemeente komt geweld binnen
het gezin niet voor”. Ik hoor verhalen over huisartsen die de signalen van
huiselijk geweld nog steeds niet herkennen. Ik kom onderwijzers tegen die
zeggen: “Ik vermoed dat dat-en-dat-kind uit mijn klas thuis wordt mishandeld”.
Maar de ouders en het kind ontkennen, dus kan ik er verder niets aan
doen.’Wolfsen wil extra geld. ‘Minister Donner heeft geen nee gezegd tegen
mijn plan.’ De regering geeft meer gemeenten toestemming om langdurig
drugsverslaafden gratis heroïne te geven. ‘Dus bespaart Donner op de pot om
veelplegers aan te pakken. Dat geld kan naar de bestrijding van huiselijk
geweld.’ Het Kamerlid wil bovendien gemeenten financieel korten als ze niets
doen aan de bestrijding van huiselijk geweld. ‘Ook daar heeft Donner geen nee op
gezegd.’
Met het geld moeten er werkelijk veilige schuilplaatsen komen voor vrouwen
als Gül, die op leven en dood worden achtervolgd door hun ex-echtgenoot of
familie. ‘En we moeten instellingen, huisartsen, consultatiebureaus, en noem
maar, op trainen op omgaan met huiselijk geweld. Gemeenten moeten daarbij het
voortouw nemen.’
Ook Lisette van Gurp van TransAct, het landelijk expertisecentrum voor de
aanpak van seksueel en huiselijk geweld maakt zich zorgen. Er gebeurt veel, maar
zal het genoeg zijn? ‘Politie en Justitie brengen echt meer gevallen van
huiselijk geweld aan de oppervlakte. Maar ik ben bang voor het vervolg. Zijn
hulpverleners genoeg ingesteld op een goede behandeling? Vragen ze door als een
vrouw klaagt over depressieve klachten, over slaapstoornissen? Zijn
hulpverleners getraind om te kijken naar de oorzaken van die problemen? De
jeugdzorg en de geestelijke gezondheidszorg hebben grote capaciteitsproblemen.
Er komen steeds meer cliënten. Zijn ze in staat om goede begeleiding aan te
bieden? Daar moet nog veel gebeuren, wil de winst die wordt geboekt in de
bestrijding van het huiselijk geweld kunnen worden verzilverd.’
Het Tweede Kamerlid De Pater ziet het probleem praktisch. ‘Als er
knelpunten naar boven komen, gaan we ze aanpakken. Vroeger vond men dat je bij
verdenkingen van kindermishandeling terughoudend moest zijn. Het was immers het
privé-terrein van de ouders. Dat taboe zijn we aan het doorbreken. Allerlei
instellingen worden getraind om in te grijpen. Ze doen dat steeds vaker. Als
blijkt dat de aanpak van huiselijk geweld stokt, bijvoorbeeld omdat
hulpverleners er niet goed aan toe komen, moeten we dat aanpakken. Net zoals we
bij andere problemen hebben gedaan.’/Annet van Eenennaam