‘Eén van onze ambulante begeleiders heeft wel eens een
cliënt weggehaald uit de prostitutie. Dat is een uitzonderingsgeval, maar het
zet begeleiders wel aan het denken over hoever hun verantwoordelijkheden nog
strekken nu steeds meer wordt uitgegaan van de wilsbekwaamheid van mensen met
een verstandelijke handicap,’ zegt Elly Borst, begeleidingsdeskundige bij de
PameijerKeerkring, een grote instelling voor mensen met een verstandelijke
handicap en/of psychiatrische problematiek in Rotterdam.
Sinds de invoering van het vraaggericht werken weten sommige hulpverleners
niet goed meer wanneer ze wél en wanneer ze niet moeten ingrijpen. In het
verleden namen de begeleiders de cliënten dikwijls elk initiatief uit handen,
tegenwoordig wordt er uitgegaan van de vraag van bewoners. Borst: ‘Ik hoor vaak
van het personeel: “De klant bepaalt tegenwoordig toch wat wij moeten doen?”. De
nieuwe werkwijze plaatst veel hulpverleners voor dilemma’s, vooral als het de
verkeerde kant op dreigt te gaan met cliënten.’
Borst vraagt zich af of de verzelfstandiging van verstandelijk
gehandicapten niet te ver doorschiet. ‘Ik wil benadrukken dat de
vermaatschappelijking voor de meeste cliënten prima verloopt. Maar een klein
deel kan de nieuwe vrijheden duidelijk niet aan. Het gaat meestal om zelfstandig
wonende, licht verstandelijk gehandicapten met gedragsproblemen.’ Zij signaleert
dat het in toenemende mate misgaat. ‘Ik hoor steeds vaker over agressief gedrag
van bewoners. Onlangs is één van onze gezinsvervangende tehuizen (GVT’s)
overvallen, waarbij de groepsleiding is vastgebonden. Bij het personeel heersen
sterke vermoedens dat de overvallers kennissen zijn van een bewoner. In een
ander geval heeft een bewoner een tijdje mensen bedreigd bij een pinautomaat.
Maar ook binnen de GVT’s stellen enkele bewoners zich steeds agressiever op
tegenover de begeleiding.’
Volgens Borst is dit gedrag voor een deel het gevolg van de
verzelfstandiging. ‘Door ze midden in de maatschappij te plaatsen, krijgen ze
meer prikkels van buitenaf. En deze mensen zijn dikwijls net iets
beïnvloedbaarder dan mensen zonder handicap. Ze willen er graag bijhoren. Dat
pakt voor enkele cliënten minder goed uit. Ze komen in contact met de zelfkant
van de maatschappij.’
Maar ook de huidige werkdruk eist zijn tol, meent Borst. ‘Ik heb het idee
dat er een verband bestaat tussen de werkdruk in onze sector en het toenemende
probleemgedrag onder cliënten. Er is minder aandacht, vaak is er maar één
begeleider voor een groep bewoners. Die kan daardoor minder snel risico’s
inschatten en vroeg aan de bel trekken als het niet goed gaat met de cliënt.’
Volgens Borst gaat het nu nog om incidenten. ‘Maar als dit probleem niet wordt
aangepakt, gaat het goed fout met deze groep en zal ze blijven groeien.’
Waakhonden
Henk Prins is algemeen directeur van Noorderhaven, een instelling voor
mensen met een verstandelijke handicap in Julianadorp. Prins kreeg onlangs te
maken met een groepje bewoners dat softdrugs bleek te gebruiken. ‘Je kunt geen
hekken neerzetten en speurhonden aanschaffen om op die manier drugsgebruik en
criminaliteit onder bewoners tegen te gaan,’ zegt hij. ‘Dat zijn nu eenmaal
verschijnselen die zich voordoen in de samenleving. Op zich hoeft drugsgebruik
niet per definitie voor problemen te zorgen, maar deze jongens zorgden
binnenshuis voor veel overlast. Om in hun verslaving te voorzien, stalen ze geld
van medebewoners en dat leidde tot een vertrouwensbreuk.’
Volgens Prins heeft de instelling alles op alles gezet om de bewuste
bewoners binnen de poorten te houden en passende ondersteuning te bieden. ‘We
hebben ze voorgesteld dat ze mochten gebruiken zolang ze dat maar niet in het
openbaar deden of andere bewoners lastig vielen met hun verslaving. Je wilt als
instelling zo lang mogelijk meegaan met de bewoner. Je hebt een zorgovereenkomst
met ze en het is ook heel moeilijk om ze elders geplaatst te krijgen. Je wilt
cliënten tenslotte niet op straat zetten, dan komen ze hoogstwaarschijnlijk
terecht bij het Leger des Heils.’
Een aantal van deze cliënten koos er uiteindelijk zelf voor om het huis te
verlaten. Noorderhaven heeft nog aangeboden dat ze binnen drie maanden contact
mochten opnemen als ze nog steun nodig hadden of als ze terug wilden komen, maar
dat is niet gebeurd. ‘Wij konden ze niet tegen hun zin binnenhouden,’ aldus
manager buitenlokaties Robertjan Kemeling.
Noorderhaven werkt momenteel aan een beleid dat hulpverleners in de
toekomst houvast kan geven bij dit soort probleemsituaties. ‘Maar het is in de
praktijk natuurlijk steeds aan de professional om te beslissen wat hij doet, hij
moet in elk nieuwe situatie opnieuw een besluit nemen,’ zegt directeur Prins.
‘Elke woonvorm heeft bovendien zijn eigen cultuur. Wat in de ene woning wel kan,
kan in de andere misschien helemaal niet. We moeten accepteren dat er variatie
mogelijk is.’
Grenzen
Caroline Steman, beleidsmedewerker zorginnovatie bij de Vereniging
Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), ziet ook dat er in de sector steeds meer
discussie op gang komt over de nieuwe verantwoordelijkheden van hulpverleners.
‘Men vraagt zich af waar de nieuwe grenzen liggen en hoe ver de wilsbekwaamheid
van cliënten reikt,’ zegt zij. ‘Duidelijk is dat instellingen nog niet voldoende
doen om de kleine groep cliënten die moeite heeft met de vrijheid, goed op te
vangen.’ Steman pleit voor een betere coördinatie tussen de gehandicaptenzorg en
de psychiatrie, justitie en maatschappelijke organisaties, maar die samenwerking
staat nog in de kinderschoenen. Dat er een groep buiten de boot valt, neemt de
beleidsmedewerker nuchter op. ‘De vraaggestuurde zorg werkt voor de meeste
mensen wel, maar per defintie is er altijd een categorie waarvoor vernieuwingen
niet werken. De sector moet ook kunnen leren van praktijkervaringen. Dat het bij
een kleine minderheid misgaat en er toch ingegrepen moet worden, schaar ik onder
de aanvaardbare risico’s. Al moeten we er natuurlijk wel voor zorgen dat die
risico’s zo klein mogelijk blijven.’
Erica van den Berg geeft trainingen aan de ambulante woonbegeleiders van de
PameijerKeerkring. Daarin komen thema’s aan de orde als grenzen stellen,
veiligheid en grensoverschrijdend gedrag van cliënten. ‘Sinds de invoering van
het vraaggericht werken in de gehandicaptenzorg is er bij veel begeleiders
duidelijk verlegenheid ontstaan over de vraag wanneer ze mogen dan wel moeten
ingrijpen,’ zegt ze. ‘Het lastige blijft dat er geen eenduidig antwoord op is.
Als je als begeleider telkens het initiatief neemt en dus ingrijpt, verval je al
snel in bemoeizorg. Maar er zijn ook situaties die dwingen tot handelen.’
Het belangrijkste noemt Van den Berg dat begeleiders zich veilig en prettig
blijven voelen in hun werk. ‘Het idee heerst dat ingrijpen tegenwoordig niet
meer mag. Maar cliënten kunnen wel alles willen. Soms gaan dingen gewoon niet.’
In de oefeneningen die Van den Berg doet met de teams worden dikwijls
praktijkvoorbeelden geanalyseerd. Begeleiders mogen elkaar dan kritische
bevragen over hun handelen.
Elly Borst: ‘Het is belangrijk dat collega’s onderling zoveel mogelijk
praten over de dagelijkse werk- en leefsituaties. Er moet sowieso meer
geïnvesteerd worden in communicatie. Door alle werkdruk schieten overdrachten er
bijvoorbeeld nogal eens bij in, terwijl die zo belangrijk zijn.’ Problemen van
individuele hulpverleners met cliënten moeten een punt van aandacht zijn voor
het hele team, zo is de filosofie van Borst. ‘Het is goed om conflicten of
knelpunten op tafel te leggen, dan kun je zo snel mogelijk ingrijpen als het
dreigt mis te gaan.’ De PameijerKeerking wil deze maand op pilotbasis beginnen
met een weerbaarheidstraining voor het personeel./Jeannine
Westenberg