Lena Kapic en Loubna Kassem hebben elkaar ruim 3 jaar geleden ontmoet. Ze kwamen erachter dat ze een gedeelde passie delen: cultuursensitief werken. Dat laatste is volgens de twee weliswaar een afstandelijk woord, maar het dekt wel de lading. Want zo, redeneren zij, met meer begrip voor de verschillen kan de hulpverlening flink verbeteren. Inmiddels bestaat een kwart van de Nederlandse samenleving uit mensen met een migratieachtergrond en dat aandeel blijft groeien.
Friesland of Limburg?
Overigens mag je culturele verschillen breed interpreteren: je woont in een stad of dorp en een Friese mantelzorger communiceert anders dan een Limburger. ‘Waar je woont of opgegroeid bent, maakt een verschil’, legt Loubna uit. ‘Onze missie is dat mensen in de zorg en hulpverlening daarmee rekening houden. Het is heel belangrijk om ons eigen oordeel opzij te zetten om een goede band met een cliënt of de mantelzorger op te bouwen.’
Die missie hebben Loubna en Lena in OCMO ondergebracht, dat staat voor Onafhankelijke Cliënt- en Mantelzorgondersteuning. Met nog vier collega’s, allemaal met een andere culturele achtergrond, leggen zij zich toe op cultuursensitief werken. ‘We zien allemaal dat cliënten en hun mantelzorgers vaak veel moeite hebben met het vinden van de juiste zorg en ondersteuning. Maar mensen met een migratieachtergrond of hun mantelzorgers, die hebben daar vaak nog veel meer moeite mee’, zegt Lena.
Cultuursensitief werken
Wijkt de ondersteuningsbehoefte van een mantelzorger met een migratieachtergrond af van een mantelzorger zonder die achtergrond? ‘Ik denk dat die niet heel sterk afwijkt’, benadrukt Lena. Maar wil je meer cliënten of mantelzorgers met een migratieachtergrond bereiken, dan is cultuursensitief werken wel van essentieel belang. ‘Die extra aandacht is nodig, juist omdat mensen met een migratieachtergrond niet spontaan aankloppen voor ondersteuning. Zij zullen niet zo snel hun schreeuw om hulp laten horen. Daardoor blijven deze mantelzorgers ook vaak langer doormodderen met overbelasting als gevolg.’
Wij-cultuur
Als Lena en Loubna naar mantelzorgondersteuning kijken, noemen zij een belangrijk verschil tussen mensen met en zonder migratieachtergrond: de wij-cultuur. Loubna: ‘Ik heb een Marokkaanse achtergrond, waar ook sprake is van een wij-cultuur. Dat wil zeggen: wij zijn familie, wij zijn samen. Wij, samen, zijn het systeem dat zorgt voor elkaar. En iedere beslissing die genomen wordt, heeft automatisch ook invloed op het leven van de rest van de familie.’
Zij wijst erop dat dat een ander vertrekpunt is dan veel autochtone Nederlanders hebben. ‘Ik wil niet te veel labelen, dat is gevaarlijk, maar ik denk dat je wel kunt zeggen dat hier een ik-cultuur is. Dat verschil is belangrijk als het beslissingen over ons leven aangaat.’
Congres over beter samenwerken met mantelzorgers
Om aan de groeiende zorgvraag te voldoen, wordt in de toekomst naar verwachting steeds vaker een beroep gedaan op mensen die mantelzorg verlenen en daarnaast werken. Als hulpverlener liggen steeds meer kansen in de samenwerking met het netwerk van de cliënt, al vraagt dat wel een andere rol van jou. Wat heeft een mantelzorger nodig, maar ook wat heb jij als hulpverlener nodig voor een betere samenwerking? Hoe kom je op een goede manier met elkaar in gesprek? Wat kan je van een mantelzorger wel/niet vragen? Deze vragen komen allemaal aan de orde tijdens het congres Samenwerken met de Mantelzorger op 9 oktober 2024.
Lena haakt daarop in en legt uit dat we in Nederland qua communicatie heel direct zijn naar elkaar. ‘Dat is in de Randstad nog iets sterker dan in het zuiden van Limburg. Daarnaast vinden we het normaal om elkaar tijdens een gesprek recht in de ogen te kijken.’
Onbeschoft
Wie bij mensen met een wij-cultuur over de vloer komt, moet beseffen dat dat vaak averechts werkt. ‘In heel veel andere culturen is het rechtstreeks aankijken in de ogen ontzettend onbeschoft. Mensen worden er ongemakkelijk of onzeker van. Op het moment dat jij dus denkt dat je met die houding als hulpverlener super geïnteresseerd overkomt, dan heb je het mis. Een mantelzorger uit Syrië, om maar een cultuur te noemen, schrikt daarvan en zal in zijn of haar schulp kruipen.’
De gevolgen laten zich raden: al bij het eerste contact wordt het moeilijk om de behoefte aan ondersteuning goed in kaart te brengen. ‘En dat is precies wat je niet wilt als je mantelzorgers wil ontlasten.’
Eigen groep inschakelen
Een ander aspect dat Lena en Loubna veel tegenkomen, is dat ‘we’ geneigd zijn om toenadering te zoeken tot de ‘eigen groep’. In een wijkteam zijn teams vaak gemêleerd, er zitten mensen met verschillende culturele achtergronden in. Maar de wijkcoach met een Turkse achtergrond wordt vaak ingeschakeld door de Turkse gemeenschap, terwijl degenen zonder migratieachtergrond aansluiting zoeken bij de autochtone hulpverlener. Loubna: ‘Ik hoor het vaak: ‘Jij bent Marokkaans, dus ik kom naar jou toe.’ Ik snap dat het zo werkt in de praktijk, maar het is eigenlijk niet wenselijk. Want als je op die manier het werken in de wijk inricht, betekent het ook dat je kwetsbaar wordt. Wat gebeurt er als die ene sociaal professional dan een andere baan vindt? Dan wordt de kans groter dat bepaalde groepen mensen uit het zicht van de hulpverlening raken.’
Cultuursensitief beleid
Een oplossing daarvoor is dat binnen de organisatie waar je werkt cultuursensitief beleid de norm wordt, legt Lena uit. Welke eerste stappen zou je dan kunnen zetten? Lena zegt dat het verstandig is om dit ook binnen je team te bespreken. ‘Ga samen na of er voldoende kennis en expertise over verschillende achtergronden is. Zo niet, zijn er mensen in je omgeving die kunnen helpen om dat inlevingsvermogen te vergroten? En ga vervolgens na hoe de communicatie naar cliënten en mantelzorgers is geregeld. Welke kanalen gebruik je? Hoe zorg je dat de boodschap begrijpelijk overkomt, ook als je omgaat met mantelzorgers die niet of nauwelijks kunnen lezen. Het is heel zinvol om dat soort vragen in je team neer te leggen en daar een plan op te maken.’
Loubna zegt dat een vervolgstap kan zijn om bestaande initiatieven in kaart te brengen en contacten te leggen. ‘Er zijn veel verbanden waar je deze mensen kunt bereiken. Denk aan de Kroatische kerk, de moskee of de hindoe-tempel in je eigen stad, Nederland staat vol met gebedshuizen. Leg daar contact met sleutelfiguren en leg uit wat je als professional kunt betekenen. Juist door die banden warm te houden, krijg je makkelijker toegang tot groepen inwoners en mantelzorgers die juist nu nog wat onder de radar blijven. Zoekt en gij zult vinden.’
Vooroordelen
Terug naar de vaststelling dat de ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers, ongeacht hun achtergrond, waarschijnlijk niet zoveel van elkaar afwijkt. ‘Bij wie je ook binnenstapt, het is altijd een kwestie van je eigen vooroordelen managen. De mens willen zien’, benadrukt Lena.
Want al denk je soms nog zo cultuursensitief te zijn, de praktijk is weerbarstig. ‘Je gaat naar een huisbezoek met een Marokkaanse familienaam en weet dat de vader van de familie dementie heeft. Wat doet je brein? Die zegt tegen je: ik was vier weken geleden ook al bij een Marokkaanse man met dementie. Het zal ongeveer hetzelfde gaan.’
Wie zo redeneert, komt er al snel achter dat dat niet werkt. Loubna: ‘Je kunt denken dat je het perfect hebt ingericht voor iedereen met een islamitische achtergrond, maar dan komt puntje bij paaltje: de islam heeft al ontzettend veel verschillende stromingen. De mens willen zien, dat moet je grondhouding zijn.’
Praktische tips voor kennismakingsgesprek
Om die reden geven de twee tot slot 4 praktische tips voor een kennismakingsgesprek voor mensen met een wij-cultuur:
- Bij binnenkomst staat een heel rijtje schoenen bij de deur. Doe dus ook je schoenen uit. Kijk hoe je benaderd wordt en spiegel dat. Gaan ze recht tegenover je zitten of niet? Kijken ze je aan of niet? Stel open vragen.
- Het is belangrijk om op de relatie in te zetten voordat je tot de behoefte aan hulp en ondersteuning overgaat. Vraag bijvoorbeeld naar de familie of werk/studie. Volg de mantelzorger in woordkeus, tempo en/of onderwerpen.
- Stel voor om de familie te betrekken (als dat niet al is gebeurd), maar laat familieleden niet als tolk fungeren. Als er meerdere familieleden bij zo’n gesprek aanwezig zijn, vraag dan naar de woordvoerder. Vraag naar wat de familie heeft gezegd over de klachten van de cliënt.
- Wees je bewust van culturele en religieuze achtergronden bij de perceptie van ziekte of klachten: vraag naar mogelijke verklaringen voor klachten vanuit hun religieuze of culturele perspectief. De kans bestaat dat mensen uit een wij-cultuur anders aankijken tegen het verlenen van mantelzorg dan autochtone Nederlanders. Mantelzorg wordt er eerder beschouwd als een taak die ze met eerbied en liefde moeten uitvoeren. Dat kan je helpen bij het maken van een ondersteuningsplan.
Echt heel mooi en goed werk doen jullie, Lena en Loubna!
Ik vind alleen jullie cultuursensitieve benadering culturalistisch en riskant doordat je mensen met een migratieachtergrond alleen in hun nationale identiteit benadert, communicatie-verschillen uitsluitend cultureel noemt, deze verklaart vanuit de nationale cultuur van migranten en de verschillen op de voorgrond zet, ipv ook de vele overeenkomsten die wij alle mensen met elkaar hebben . Mensen zijn veel meer dan Indo, Marokkaan of wat dan ook, ze zijn moeder, mantelzorger, docent, buurvrouw enz. Verder kunnen verschillen een heel andere achtergrond hebben dan alleen culturele. Een Syrische mantelzorger is misschien een timide, verlegen persoon en schrikt daarom van het rechtstreekse aankijken, net zo als een autochtone Nederlandse mantelzorger trouwens ook zou kunnen schrikken. Stel ook niet als voorwaarde dat je voldoende kennis en expertise moet hebben van culturele achtergronden. Bijzonder dat dat nooit genoemd wordt als je iemand van je ‘eigen’ groep ontmoet? Migranten zijn niet een andere mensensoort, waarvoor je een handleiding nodig hebt: Niet culturen, maar mensen ontmoeten elkaar. Ik pleit voor inclusieve communicatie waarvan de kern niet is culturele kennis en expertise, maar zoals jullie zelf ook zeggen (maar helaas niet consequent in jullie benadering): de kern is aandachtige betrokkenheid bij de mens in al zijn verscheidenheid (zie de Presentiebenadering van A, Baart). En verschillen in de communicatie kun je zeker tegenkomen, maar koppel ze niet aan een bepaald land of aan een wij-cultuur en noem ze niet cultureel – vanwege de diverse andere mogelijk achtergronden van een verschil – maar noem ze communicatieve elementen waaraan mensen, iedere persoon, verschillende betekenissen kunnen toekennen en verschillend kunnen uitdrukken. Zeg ook dat het mogelijke verschillen zijn die je in elke ontmoeting met wie dan ook kunt tegenkomen. Dus niet: ‘Migranten kijken je niet aan als je met ze praat, vanwege hun wij-cultuur’, maar: ‘Het elkaar in de ogen kijken tijdens een gesprek kunnen mensen als beleefd, als onbeleefd of als niet prettig ervaren. De laatsten kunnen juist het niet in de ogen kijken tijdens tijdens een gesprek als beleefd of prettig ervaren.’
Ik schrijf dit oprecht niet als eigen reclame, maar in alle bescheidenheid wil ik als alternatief voor een culturalistische benadering mijn TOPOI-model aanraden, Als je interesse hebt zie: https://www.linkedin.com/pulse/inclusive-communication-beyond-intercultural-dont-meet-edwin-hoffman-w1bif/?trackingId=CBIbNXjhQ9Wm1lv3eeQcEA%3D%3D
Met dank en vriendelijke groet, Edwin Hoffman