Door Alexandra Sweers – Opmerkelijke conclusie uit het onderzoek ‘de uitvoering van de Wmo in beeld’ is dat de uitvoeringsorganisaties een scherp verschillend oordeel geven over de gevolgen van de Wmo. Grofweg oordeelt de zorgsector negatief, de welzijnssector ziet kansen en is positiever en de burgerorganisaties zijn afwachtend.
Botte bijl
Het onderzoek geeft, een jaar na de invoering van de Wmo, een beeld van de uitvoerders en de maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij deze wet. Vasco Lub, een van de onderzoekers en schrijvers van het trendrapport geeft aan waarom de welzijnssector positiever oordeelt over de wet. ‘De doelstellingen van de Wmo beogen toch meer wat welzijnswerk eigenlijk inhoudt, namelijk het activeren van burgers om zaken ook zelf te regelen.’
De Wmo ligt toch meer in het straatje van die sector, zegt Lub. De resultaten van het onderzoek tonen aan dat de vrijwilligersbestanden van welzijnsinstellingen sinds de Wmo enorm zijn toegenomen.
Negatiever
De reacties van de thuiszorginstellingen op de Wmo zijn een stuk negatiever. Deze sector is enigszins een geval apart, aangezien de thuiszorg meer dan andere professionele instellingen, direct is geconfronteerd met de gevolgen van de Wmo: lagere indiceringen, veranderend personeelsbeleid, stroeve verhoudingen met de gemeente. Volgens Lub werkte de Wmo hier als een ‘botte bijl’.
Lichtpuntje
‘Veel kritiek vanuit de thuiszorg is ook wel terecht en er zijn echt wel tekorten, maar ik vrees dat de instellingen toch ook naar zichzelf moeten kijken en naar de beheersing van verschillende kostenposten.’ Toch is er ook een lichtpuntje volgens Lub, want het ziet ernaar uit dat de thuiszorg zichzelf opnieuw gaat uitvinden en vaker met vrijwilligers aan de slag gaat.
Voetbalvereniging
Volgens het rapport maken civiele burgerorganisaties zoals vrijwilligersorganisaties en verenigingen zich de Wmo-doelstellingen nog te weinig eigen. Bijna de helft van de ondervraagde verenigingen en organisaties heeft geen contact met de gemeente en slechts een klein deel zal zich naar verwachting aansluiten bij het gemeentelijk Wmo-beleid. Lub: ‘Gemeenten moeten eens gaan praten met die burgerorganisaties. De Wmo zegt voetbalverenigingen niet zoveel, terwijl zij wel het nodige kunnen doen om kwetsbare groepen bij de vereniging te betrekken.’
Overlegcaroussel
Sinds de invoering van de Wmo is er vooral veel tijd en energie gestoken in het op orde brengen van alle processen. Het overlegcarroussel draait dan ook op volle toeren en het is vergaderen wat de klok slaat. De auteurs stellen dat de Wmo zich alleen ontwikkelt tot een brede participatiewet als het openbaar bestuur, professionele organisaties en burgers zich meer naar elkaar openstellen. Daarbij moet men in het achterhoofd houden dat een wet niet automatisch leidt tot een ideologische verandering in de samenleving.