Sinds de transitie zijn er geen acute problemen, zei Han Noten onlangs in het Financieele Dagblad. De voorzitter van de onafhankelijke transitiecommissie, ook burgemeester van Dalfsen, noemt het angstbeeld rond de decentralisatie overtrokken. Noten kreeg bijval van Wilna Wind, voorzitter van de patiëntenfederatie NPCF. De federatie heeft sinds de ingangsdatum wel tientallen telefoontjes gehad over de decentralisatie, maar voornamelijk over administratieve onduidelijkheden.
Oordeel
Het is eigenlijk nog te vroeg om nu al een oordeel over de decentralisatie te geven, erkent Noten. Hij verwacht dat er gegarandeerd nog dingen spaak lopen in zo’n complex verandertraject. ‘Er zullen grote verschillen ontstaan tussen gemeentes, en dat is Nederland niet gewend. Dit hoort vanaf nu uitgevochten te worden op lokaal niveau, in de gemeenteraadsverkiezingen.’
Tussenstand
Ook adviesbureau BMC is voorzichtig positief. Het bureau deed onderzoek onder ruim 60 gemeenten. Daaruit kun je geen wetenschappelijke conclusies trekken, maar het geeft wel een beeld van thema’s en risico’s, aldus BMC. Het bureau maakte een tussenstand.
1.Gemeenten moeten een transformatieagenda maken
Voor alle gemeenten geldt dat ze in 2015 een echte omslag moeten maken. Een transformatie. Daarvoor is een plan nodig, maar 70% van de onderzochte gemeenten heeft dat nog niet. Maak een transformatieagenda, is het advies.
2.Het grootste deel van de bezuinigingen wordt door inkoop behaald
Gemeenten kunnen een belangrijk deel van de bezuinigingen realiseren met de inkoop. Het merendeel heeft binnen het macro budget gecontracteerd, zo schatten de adviseurs in.
3.Het grootste financiële risico ligt bij de jeugdzorg
De grootste onzekerheid en risico ligt bij de jeugdzorg. Gemeenten hebben niet de actuele gegevens en kennen daarom ook niet de werkelijke kosten. Het budget staat onder druk door de groeiende vraag naar jeugdzorg, de druk zal toenemen omdat het beroep op de eerstelijns jeugdzorg zal toenemen. De adviseurs verwachten dat de sociale wijkteams heel voorzichtig te werk gaan om risico’s op ongelukken te voorkomen, waardoor de druk op de jeugdzorg zal toenemen. Onderzoek of er aanvullende acties nodig zijn rond jeugdzorg om financiële en inhoudelijke risico’s te voorkomen, adviseert BMC.
Een speciale commissie heeft de decentralisatie Jeugdzorg in de gaten gehouden. Vier rapporten omschrijven de tijdsdruk, inspanningen én zorgen. Bekijk hier een overzicht van hoe de decentralisatie Jeugd is gegaan >>
4.Gemeenten werken met veel verschillende systemen
Er zijn veel verschillen in de uitvoering van de financiën, de ICT-administratie en –registratie tussen gemeenten. De vraag is of hierdoor risico’s ontstaan en of het wel efficiënt is om zo te werken. Moet je deze systemen standaardiseren of in de huidige vorm houden?, vraagt BMC. Voorkom het opnieuw uitvinden van het wiel.
5. Maak afspraken met huisarts en wijkverpleegkundige
Bijna 90% van de onderzochte gemeenten werkt in een of andere vorm met een sociale wijkteams of gebiedsteams. Zij hebben als centrale functie de toegang tot participatie, jeugdzorg en de Wmo. De afspraken met de zorg (huisartsen en inzet wijkverpleegkundige) zijn nog niet operationeel in de meeste gemeenten. Dat is een kwetsbaar punt, concludeert BMC. Ook ontstaat het beeld dat de inbreng vanuit participatiewet en -taken in verhouding beperkt is. Zo komt de aansluiting met de andere terreinen niet goed tot stand om echt een integrale aanpak te ontwikkelen.
6. Meet het effect van de wijkteams
Bijna 60% van de gemeenten heeft nog geen scherpe afspraken over de prestaties van de wijkteams gemaakt. Er zijn ook nog geen heldere afspraken over het meten van inzet en effecten. Dit onderwerp heeft volgens BMC in 2015 prioriteit. Want zo hou je de veranderkracht van de wijkteams in de gaten. Regel een centraal overzicht op onderzoek om een goed en volledig beeld te krijgen van de transformatie.
7. Gemeenten moeten letten op de informele zorg
Gemeenten houden niet in de gaten hoe de hulp of zorgverlening verloopt op het moment dat die door mantelzorgers of vrijwilligers wordt opgevangen. Hierdoor missen ze informatie over een belangrijk deel van de werking van de transformatie en kunnen ze straks geen helder beeld geven over of en hoe de transformatie werkt.
‘Ik zou de gemeenten en jeugdzorgaanbieders toewensen dat ze in 2015 in rustiger vaarwater terecht komen en meer aan de onderliggende doelstellingen kunnen werken. Het gaat om: hoe ga je echt op een andere manier werken om de jeugdzorg toekomstbestendig te maken?’ Dat vraagt extra investeringen in de transformatie, zegt Léon Poffé. ‘Maar dan moeten gemeenten wel in staat worden gesteld door het Rijk om dit te doen.’ Lees hier meer >>