Door Aletta Winsemius (MOVISIE) – Ruim twee jaar geleden begon de
voorbereiding van de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo).
Dit was het startschot van tal van initiatieven: gemeenten werden uitgenodigd om
deel te nemen aan pilots, er verschenen handreikingen en er werd een website
gelanceerd. Al deze inspanningen waren er op gericht om gemeenten goed beslagen
ten ijs te laten komen op 1 januari 2007, de dag dat de wet van kracht
werd.
Een nieuwe wind waaide door Nederland. Maar heeft deze frisse wind ook voor
de nodige opschudding gezorgd? Met andere woorden, zijn er inderdaad nieuwe
aanpakken ontwikkeld om maatschappelijke ondersteuning op lokaal niveau vorm te
geven? De wet beoogt integraal beleid, horizontale verantwoording,
beleidsparticipatie van draagkrachtige én kwetsbare inwoners van een gemeente.
Nieuwe combinaties zouden gaan ontstaan en er zou meer draagvlak voor beleid
komen. Is dit ook gebeurd?
Twee trendsIn eerste instantie hebben alle gemeenten
veel aandacht besteed aan de veranderingen in voorzieningen die direct gevolgen
hebben voor cliënten, zoals hulp bij het huishouden en het Wmo-loket. Op die
manier hebben ze ervoor gezorgd dat de burger zo weinig mogelijk praktische
problemen ondervindt van de invoering van de nieuwe wet.
Daarnaast hebben gemeenten vanaf het begin veel belangstelling getoond voor
participatie. De participatiegedachte in de Wmo sluit naadloos aan op een al
bestaande ontwikkeling, namelijk die van meer aandacht voor eigen initiatieven
van burgers. Niet alles moet meer als vanzelfsprekend door instellingen en
overheden worden bedacht en uitgevoerd. De wijkgerichte aanpak,
vrijwilligerswerk, het waren onderwerpen die de laatste jaren op de
gemeentelijke en welzijnsagenda’s waren terechtgekomen. De Wmo sloot daar keurig
op aan.
Het hele artikel is drie maanden na publicatiedatum te lezen op
href=”https://www.zorgwelzijn.nl”>www.zorgwelzijn.nl