‘Negeer de regels, maar werk transparant en meld wat je doet’, riep
voormalig PvdA-kamerlid Ella Kalsbeek vorig jaar. Ze deed dit onorthodoxe
voorstel nadat het aantal uithuisplaatsingen toenam en de incidenten zich
opstapelden.
Maar de besluitvorming rondom uithuisplaatsing was nog steeds een
onoverzichtelijke brei van regels en niet-regels. Met de vervolging van de
gezinsvoogd in de zaak van het vermoorde meisje Savannah zijn de zaken er
eveneens niet eenvoudiger op geworden. Wat betekent dit alles voor
gezinsvoogden?
‘Ouders en zelfs collega’s van andere hulpverleningsinstellingen roepen
nu dat ik een kind uit huis plaats omdat ik bang zou zijn vervolgd te worden’,
zegt Ria van Asselt. De druk van buitenaf is volgens deze gezinsvoogd in
Friesland groot. ‘Of er wordt gezegd “wat een onzin, uithuisplaatsing” of
“Bureau Jeugdzorg doet toch niks”. Iedereen is bang om de regels te
overtreden.’
Wikken en wegenEen kind uit huis halen is meestal het
sluitstuk van een lang traject. Uitgezonderd crisisplaatsingen, waarover bijna
nooit twijfel bestaat, is de beslissing een kwestie van veel wikken en wegen.
Van Asselt geeft het voorbeeld van een gezin waar verslaafde ouders geen geld
meer hadden om eten op tafel te zetten voor hun kinderen. Op het moment dat de
gezinsvoogd langskwam, stond er echter wél eten klaar. Ergens was geld vandaan
geritseld.
‘Dan loop je al snel achter de feiten aan’, zegt Van Asselt. ‘Je krijgt
geen zicht op hoe vaak het voorkomt dat er geen eten is. Of je leest in een
dossier dat een uithuisplaatsing de enige optie is, maar wanneer je bij die
ouders op de bank zit en hun verhaal hoort, zie je hoe de ouders worstelen.
Het eigenlijk graag goed willen doen. Het brengt je aan het
twijfelen.’
Van Asselt benadrukt dat eerst door middel van reguliere hulpverlening
wordt geprobeerd om de boel weer op orde te krijgen. Pas als dat niet lukt, komt
uithuisplaatsing in beeld. Er wordt informatie ingewonnen bij en overlegd met
externe instanties, zoals de school, de huisarts of de ggz.
Van Asselt: ‘Dat kan lastig zijn, omdat iedereen toch zijn eigen bijdrage
aan het gezin veilig wil houden. Een pleegzorgwerker heeft andere belangen dan
de gezinsvoogd bijvoorbeeld.’
Het gehele artikel is te lezen in Zorg + Welzijn Magazine 4, april
2007. Drie maanden na publicatie wordt het op de website
geplaatst.