Uiterlijk 1 januari 2003 dienen de regionale brandweren
en de regionale geneeskundige hulporganisaties te zijn gefuseerd in zogeheten
‘veiligheidsregio’s’, op de schaal van de politieregio’s. Een jaar later moet
elke veiligheidsregio over één geïntegreerde meldkamer beschikken, waar alle
meldingen voor brandweer, politie en ambulancehulp binnenkomen. Uiteindelijk, op
1 januari 2006 moeten de regionale hulpverleningsorganisaties zijn gevormd,
bestaande uit regionale brandweer, GGD’s, Centrale Post Ambulancevervoer (CPA)
en de Geneeskundige hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). Om een
eenduidig toezichtssysteem te creëren, verliezen provincies hun
toezichthoudenderol bij de rampenbestrijding. Daarmee wijkt de commissie-Brouwer
af van de Wet op de kwaliteitszorg, die in voorbereiding is en de
toezichthoudende rol van de provincies juist versterkt. Brouwer vraagt voor het
plan jaarlijks tweehonderd miljoen euro van het rijk. Bovendien dienen de
gemeentelijke uitgaven voor rampenbestrijding jaarlijks tien procent te stijgen.
‘Onze filosofie is ‘regionaal denken, lokaal doen’, licht burgemeester
Annie Brouwer het advies toe. ‘We bepleiten een twee-lagenstructuur met rijk en
gemeenten, terwijl een recent rapport een drielagenstructuur inclusief provincie
bepleit. We willen al die bestuurlijke drukte niet, beperk het tot rijk en
gemeente. Dan kan de minister direct verantwoording afleggen aan de kamer en
burgemeester rechtstreeks aan de gemeenteraad. Daarnaast willen we een
multifunctionele organisatie, op de schaal van de politieregio’s. We willen een
dynamisch antwoord, in plaats van het mechanische antwoord dat kwam na Enschede
en Volendam: meer regels, meer centrale sturing. Een echte ramp zal altijd
anders zijn dan je van tevoren denkt. Je moet ook een antwoord hebben op het
onverwachte.’
Wat is een dynamische organisatie?
‘Vanuit de veiligheidsregio’s willen we een kwaliteitsslag maken. We willen
een zeer sterke samenwerking tussen de disciplines. Voor brandweer,
geneeskundige hulpverlening en politie willen we vanuit één meldkamer werken. Er
moet een gezamenlijke risico-analyse komen en de disciplines moeten met één
systeem werken. We willen een integraal veiligheidsplan en in de meest vergaande
vorm kan dat een fusie zijn tussen brandweer en geneeskundige hulpverleners. In
sommige gebieden als Haarlem is dat al zo. In mijn regio hebben we een
gezamenlijke meldkamer, maar bestaan de diensten nog afzonderlijk. Een fusie
tussen de regionale brandweer, geneeskundige hulpverlening en politie is niet
mogelijk. De politie wordt namelijk voor de helft aangestuurd door Justitie.’
Zowel brandweer, politie als gezondheidsdiensten krijgen steeds
meer een zelfde aanpak. Wat bedoelt u daarmee?
‘Je moet bij rampen zoveel deskundigheid en materiaal hebben dat het ook
financieel niet verantwoord is om het apart te blijven doen. Omdat de directe
gevolgen van een ramp zo met elkaar verweven zijn, moet de samenwerking worden
versterkt. Dat heeft na Enschede en Volendam een extra impuls gekregen. Er waren
wel bewegingen die kant op, maar de regio’s waren er vrij in. Wij zeggen nu: je
moet die samenwerking binnen een wettelijk model realiseren.’
Waar uit zich die gemeenschappelijke aanpak in?
‘Rampenplannen gaan steeds meer uit van een bepaald sjabloon. Een ramp kan
zich heel goed tussen twee regio’s afspelen, zoals rond het Amsterdam-Rijnkanaal
dat deels op grens van twee provincies ligt. Als er wat gebeurt, moet je niet
hoeven vragen: gut, hoe organiseren jullie het eigenlijk? Ik pleit daarom voor
wettelijke verankering van de kwaliteitszorg. Na Enschede en Volendam was er
veel kritiek op de inspecties, dat is inmiddels verbeterd. In de voorbereiding
van de Wet op de kwaliteitszorg wordt de toezichthoudende rol van Gedeputeerde
Staten bepleit. Dat vind ik geen goede zaak, daar creëer je te veel bestuurlijke
drukte mee. Binnenlandse Zaken heeft al meer inspecteurs aangesteld en hou het
dan ook bij het rijk en de gemeenten.’
Hoe vinden ze dat bij de provincie?
‘De Commissarissen van de Koningin houden hun rol bij het toezicht. De
provincies willen een zwaardere rol, zie het rapport van de commissie-Geelhoed.
Wij zeggen: hou het nu overzichtelijk bij de rampenbestrijding. We worden
overspoeld met circulaires van Binnenlandse Zaken en de provincie en vaak gaan
die over hetzelfde. Als iedereen met het door ons voorgestelde model werkt,
krijg je een beleidsreductie.’
Hoe ziet de sturing op regionaal niveau er dan
uit?
‘De Wet gemeenschappelijke regeling biedt de juridische structuur voor de
regionale brandweer, daarmee kun je de veiligheidsregio aansturen. De
geneeskundige hulpverlening is al op schaal van de regio. Alle burgemeesters
zitten in het bestuur van de regionale brandweer, of zijn er voorzitter. In
Utrecht gaan we met dertig gemeentes een veiligheidsregio vormen. De politie en
de geneeskundige hulpverlening zijn al op die maat georganiseerd, en met de
brandweer hebben we nu overeenstemming om het op die schaal te doen.’
U pleit ook voor een personele unie?
‘Brandweer en politie kunnen niet fuseren, maar in een bestuurlijke
personele unie kun je wel zorgen dat het niet uit elkaar loopt. Ik ben
bijvoorbeeld korpsbeheerder van de regiopolitie en voorzitter van de regionale
brandweer. De burgmeester van Zeist zit in het dagelijks bestuur van de
regionale brandweer, hulpverlening en politie. Door een personele unie hou je
het overzichtelijk en zit je niet te veel aan vergadertafels. Anders gebeurt er
gewoon niets, terwijl zich intussen een ramp aan het voltrekken is. De
burgemeester moet heel nauw voeling houden met de gemeenteraad. Die moet ook
meebepalen wat het veiligheidsniveau moet zijn en wat we politiek voor ogen
hebben.’
Wat moet er op gemeenteniveau precies versterkt
worden?
‘Diensten werken nogal eens langs elkaar. In Utrecht hebben we daarom een
stuurgroep fysieke veiligheid, zodat diensten op het terrein van de veiligheid
heel nauw met elkaar samenwerken. Dat is een verbeterslag, bijvoorbeeld in het
vergunningenbeleid en bij de handhaving. Het mag niet zo zijn dat de brandweer
zegt ´het gebouw is veilig´ en dan zegt de milieudienst ´volgens onze eisen
niet´. En bouwbeheer zegt weer iets anders. Je moet als gemeente èèn loket zijn
voor degene die een vergunning aanvraagt. Als je een vergunning geeft met
voorwaarden, moet je hem ook handhaven. Dat kost dus extra capaciteit en dus
geld. Daarvoor is ook geld nodig in de gemeente zelf.’
Is dit de beoogde culturele revolutie van Oosting (van de
commissie die de ramp in Enschede onderzocht)?
‘Voor hem was de culturele revolutie dat je niet meer gedoogt. Als je iets
geregeld wilt hebben, daarvoor een vergunning geeft, dan onderneem je vervolgens
actie als iemand zich daar niet aan houdt. Die omwenteling is nu gaande. Alleen
als je nu niet een aantal zaken strak regelt, dan zakt dat weer weg. Daarom zeg
ik: regel het nu precies, zodat de aandacht die er was na Enschede niet wegzakt
en we weer overgaan tot de orde van de dag.’/Martin Zuithof