Daarom nam Cijntje, het eerste jaar nog samen met Humphrey Monte, in 1993 het initiatief om een project voor dramatische expressie op te richten. Volgens haar konden jongeren via drama inzicht krijgen in zichzelf en in hun situatie. Yvette Cijntje switchte van programmamaker bij de Rotterdamse lokale televisie naar een vrijwilligersbaan bij de stichting Kibra Barera (ofwel: barrières doorbreken). Eerst deed ze dat in combinatie met freelancewerk, sinds twee jaar heeft ze voor de weektaak een ID-baan. Hoewel ze nu af en toe wat ondersteuning krijgt, moest ze tien jaar geleden letterlijk alles opbouwen. Zo betaalde ze telefoon- en administratiekosten uit eigen zak. Verder heeft de stichting haar onderkomen bij Stichting Welzijn Hoogvliet, maar ontvangt hier geen financiën van.
Grootschaliger
Anno 2003 heeft Kibra Barera drie producties achter de rug. Van de vierde, Ai Mama (waarin tienermoeders hun ervaring met elkaar delen over het volwassen worden), wordt een lespakket voor het voortgezet onderwijs ontwikkeld. De aanpak is heel wat grootschaliger dan bij Cold, de eerste productie die over criminaliteit onder Antilliaanse jongeren ging. Yvette: ‘Toen gingen we nog echt de straat op om spelers te werven. Ook haalden we, net als nu, jongeren weg bij scholen, buurt- en clubhuizen.’ Cijntje zegt veel geleerd te hebben van die eerste productie. ‘In de groep hadden de jongeren bijna allemaal dezelfde achtergrond. Nu zoeken we naar meer diversiteit, want dan kan men meer van elkaar leren. Hoewel die eerste groep op zich heel enthousiast was, viel die na een paar maanden uit elkaar. Het bleek dat men het niet eens altijd was met de aanpak. Zo vond men de repetities soms te kinderachtig, wilden ze niet te veel praten en ze wilden vooral direct een rol spelen.’ Uiteindelijk lijkt Cijntje een goede formule gevonden te hebben: eerst een gastdocent uitnodigen, dan over het onderwerp discussiëren en op basis hiervan een geraamte voor de productie schrijven dat via eigen inbreng verder ingevuld wordt. Daarnaast moet de gedachte achter het project aan de spelers duidelijk worden gemaakt. ‘Het is een middel om sociale vaardigheden te vergroten. Zo zijn we gericht op samenspel en het beïnvloeden van elkaar en het publiek.’
Discussie
De tijd en energie die er in Kibra Barera zit, zijn niet die van een gewone toneelgroep. Eerst polst Yvette Cijntje wat er over een onderwerp speelt in de samenleving. Zo ging ze voor Ai Mama onder meer naar een kinderopvang voor tienermoeders, een opvanginstelling voor de moeders na hun zwangerschap en een speciale school voor hen. Daar neemt ze interviews af, neemt gesprekken op in verband met het script en probeert spelers te werven. Terwijl een auteur een basisscript maakt, discussieert men binnen de spelersgroep ook over het onderwerp. ‘Dit gaat vaak over gevoelige onderwerpen, dus het is belangrijk hun vertrouwen te winnen. Vervolgens zijn de jongeren erg openhartig.’ Met bijna alle spelers heeft Cijntje nog contact. ‘Je ziet dan toch dat de jongeren opener zijn geworden en soms doordachter hun keuzes maken. Via dramatische expressie is een ontwikkelingsproces op gang gebracht dat iedereen zijn of haar hele leven met zich meeneemt.’ Dat het publiek verneemt hoe de jongeren over bepaalde onderwerpen denken, vindt de initiatiefneemster belangrijker dan hoogdravende idealen. ‘Neem Ai Mama. Het is belangrijk dat de gedachtengang van tienermoeders over zwangerschap, seksualiteit en relaties bespreekbaar wordt. Voor het publiek is onder meer de vraag belangrijk: “is er iets aan de hand of zijn we paranoïde?” ‘
Subsidie
Het is duidelijk dat Yvette door al haar ervaring precies weet hoe het werkt. Het steekt haar daarom weleens hoe subsidiënten hierover denken. Neem de Stichting Maatschappelijk Werk Hoogvliet die mede het te maken lespakket subsidieert. Er ontstond onenigheid over de breedte van het onderwerp. ‘Het maatschappelijk werk wilde het eigenlijk over Antilliaanse tienermoeders en het waarom van hun vroege zwangerschap hebben. Ik moest praten als Brugman om het in het algemeen over tienermoeders te hebben, met alle emotionele aspecten daar omheen. Het is een nadeel dat de subsidiegever ons soms ziet als vrijwilligers die het wat amateuristisch aanpakken. Ook het wachten op subsidies is altijd weer een spaak in het wiel. We gaan altijd van start wanneer de subsidie rond is. Bij de eerste productie duurde het zelfs anderhalf jaar voordat we van start konden. Nou, de situatie voor de jongeren verandert per dag, dus de meeste jongeren haakten toen weer af.’
Onzeker
Over de voortgang van het project bestaat bij Yvette onzekerheid. In de eerste plaats wordt de bezem gehaald door de ID-banen, dus ook haar toekomst is onzeker. Maar ook moet een nieuwe subsidiënt gevonden worden voor alle exploitatiekosten. Eerdere gebeurde dat door Stedelijk Bureau Ander Werk, maar deze stopt ermee. Yvette: ‘Aan de ene kant wil men vrijwilligerswerk stimuleren, maar hoe blijft de grote vraag. Ik merk dat vaak het besef ontbreekt dat naast de productiekosten de exploitatie nog gefinancierd moet worden. Daarnaast zoeken we altijd geld voor een redelijk goede regisseur, want de producties moeten kwalitatief goed zijn.’ Yvette zelf heeft haar ideeën voor de volgende productie al klaar, als die er komt. ‘Dat zal gaan over huiselijk geweld. Tijdens het maken van Ai Mama kreeg ik lucht van mishandelingen van jonge meisjes door hun vriend. Het probleem is dat zij dit soms alleen als ruzie zien of als vanzelfsprekend ervaren.’