– Ik weet het allemaal echt niet meer, typt een
persoon.- Wat weet u niet meer, typt Zen.- Ik kan de
verantwoordelijkheid niet meer aan, typt de persoon.- Het is Kerstavond,
typt Zen. Welke verantwoordelijkheid?- Voor alle bejaarden, gehandicapten,
gestoorde daklozen, kinderen van gescheiden ouders en andere verdrukten van
Nederland. Wie weet hoeveel van die mensen nu op wachtlijsten staan. Allemaal
mijn schuld. Ik zou op dit moment bij mijn dochter en haar kinderen zijn,
kerstavond vieren. Maar ik weet hoe dat gaat. Zij nodigt ook haar schoonfamilie
uit en die valt massaal over me heen. Die wachtlijsten Els, beginnen ze altijd,
kun je daar nu echt niets aan doen?Zens hart begint te bonken. Het zou toch
niet …- Waar bent u, typt Zen.- In de slaapkamer, typt de persoon. Ik
heb voor het eerst van mijn leven een computer gekocht met alles erop en eraan,
om niet zoals Wim een tijdje terug voor joker te staan. Mijn kleinzoon heeft
alle mogelijke programma’s geïnstalleerd en nu probeer ik er een aantal van
uit.- Hebt u wel kerstversiering, typt Zen.- Nee niks, typt de persoon,
want ik zou naar mijn dochter gaan.- Wacht dan even, typt Zen, dan stuur ik
u een programmaatje. Wat is uw emailadres? Dan hebt u zometeen kerstlampjes op
uw scherm. Die heb ik van mijn collega Benno. Wij mailen elkaar op het werk de
leukste programma’s. Ook hele flauwe. Maar daar hebt u nu weer geluk mee, want
nu kunnen wij chatten met dezelfde lichtjes aan. Het is tenslotte
Kerstavond.
Zen is vrijwilliger bij de Telefonische Hulpdienst. Al jaren. Mensen helpen
is zijn lust en zijn leven. Sinds de hulpdienst ook via internet een luisterend
oor biedt, is zijn enthousiasme niet meer te stuiten. Want nu hoeft hij zijn
geliefde bezigheid niet tot de avonduren en het weekend te beperken, maar kan
hij het – stiekem – ook in werktijd doen.Door de week werkt Zen als
secretaris bij de afdeling Voorlichting van het ministerie van VWS. Hij moet
ervoor zorgen dat de voorlichters alle post onmiddellijk in hun bakjes krijgen,
evenals notities over telefoontjes. De opdrachten die zij bij hem neerleggen
moet hij stante pede uitvoeren. Alles wat zij neerleggen heeft eerste
prioriteit. Het is de kunst ze allemaal tevreden te stellen en toch niet
overspannen te raken. Als de voorlichters erom vragen moet hij koffie
rondbrengen. Dat laatste doet hij graag. Hij stapt sowieso vaak bij ze binnen.
Dan vraagt hij wat ze het weekend gedaan hebben of gaan doen en soms roken ze
samen een sigaretje.
Het is een aardige baan. Niet precies wat hij ambieerde toen hij jonger
was, maar hij heeft een vast inkomen en een adres om naar toe te gaan. Hij wordt
er niet rijk van, maar een paar vriendelijke collega’s en een gratis
internet-aansluiting leggen genoeg gewicht in de schaal. Het werk is voor veel
mensen meer een thuis dan hun eigen huis, las hij laatst in het blad Ode. Dat
geldt voor hem zeker, want hij woont alleen. Ode vindt hij een mooi blad, mooier
dan de bladen die ze bij hem op de afdeling maken. Het is spiritueel en toch
maatschappelijk. Hij heeft er veel aan als hij mensen helpt.
Als klein jongetje al was het liefste wat hij deed zijn moeder helpen.
En dat doet hij nog steeds. Hij helpt haar zoveel hij kan: met de boodschappen,
gaten boren, lampen ophangen en de bankafschriften. En als hij klaar is met de
karweitjes drinken ze samen kopjes koffie en dan luistert hij. Zijn moeder heeft
altijd wat, maar dat vindt Zen niet erg. Dan knikt en humt hij en vraagt: ja
maar wat wilt u eigenlijk zelf? En dan klaart zijn moeder vanzelf helemaal
op.Mensen helpen vindt Zen het mooiste wat er is. Daarom was hij ooit voor
zijn opleiding in de verpleging gegaan, maar na een tijdje was gebleken dat hij
niet tegen bloed kon. Achteraf had hij begrepen dat hij voor het soort helpen
dat hij graag wilde naar de sociale academie had gemoeten, maar daar had hij op
zijn eenentwintigste geen zin meer in. Na twaalf ambachten en dertien ongelukken
was hij bij toeval bij het ministerie terecht gekomen. Hij voelde zich er wel
thuis: er zitten er meer zoals hij.
Het enige nadeel van het werk is dat er niemand door hem geholpen wil
worden. Hij heeft nog een tijdje horoscopen getrokken en zo verschillende
levensproblemen aan collega’s ontfutseld, maar niemand vraagt: Zen, help! Ze
schuiven hem allemaal briefjes met opdrachten toe en vragen verder alleen om
koffie. Dat is jammer, want de kantoorpraat met de andere
secretariaatsmedewerksters over hun oude moeder en hun jonge kinderen, hun
macramÈcursus en de carriËre van hun man, komt hem eigenlijk de neus uit. Een
interessanter alternatief is het circuitje van collega’s die gek zijn van
internet en elkaar stoute emailgrapjes toesturen. Maar daar word je weer niet
dieper van. Echte gesprekken wil hij, van mens tot mens, van hart tot hart.
Tijdens het sollicitatiegesprek had de mevrouw van P&O gezegd dat hij zich
kon aanmelden als bedrijfshulpverlener, maar dat bleek om een soort vrijwillige
brandweer te gaan.
Gelukkig heeft hij de Telefonische Hulpdienst. Daar kan hij veel in kwijt,
vooral sinds ze elektronisch zijn gegaan. Nu kan hij ook in de tijd van de baas
hulp verlenen. De coördinator van de hulpdienst heeft uit Engeland de nieuwste
trend opgepikt. Niemand van de andere vrijwilligers wou geloven dat het werkte,
maar ze komen binnen hoor. Per week passeren wel twintig sombermansen zijn
beeldscherm. Eerlijk gezegd vindt Zen het wel zo prettig op deze manier. Als je
ze niet meer in je oor hoort snotteren en zwijgen dan kun je er veel meer aan
verhelpen. Dat is mooi, want dat zet zoden aan de dijk.Zelf heeft hij ook
ideeën om het succes van de internethulp te vergroten. Begin december heeft hij
in de nieuwsgroep
geplaatst dat mensen met depressies hem de hele kerst kunnen mailen. Hij heeft
beloofd dat hij snel zal antwoorden en dat ze op kerstavond direct met hem
kunnen chatten.
En daar zit hij dan. De andere vrijwilligers van de Telefonische Hulpdienst
zijn samen naar de kerstnachtdienst. Zen niet, Zen heeft een hekel aan de kerk;
hij prefereert gesprekken. Voor zijn eigen kerstsfeer heeft hij zijn eigen
kerst-cd in de discdrive geduwd.De persoon die hij online heeft is de derde
al. De eerste was een homo wiens vriend hem had verlaten voor een nieuwe lover
in San Francisco. De tweede was een vrouw uit Antwerpen die kloeg dat haar man
haar mishandelde sinds hij haar op netseks had betrapt. Die was moeilijk. Daar
heeft hij zogenaamd per ongeluk de lijn laten verbreken. Echt hulpverlenen kan
hij namelijk nog niet. Wel heeft hij een lijstje met een paar zinnen erop die
altijd van pas kunnen komen: ‘dat kan ik mij goed voorstellen’, of vragen: wat
wilt u eigenlijk zelf? De laatste zin herhalen en complimenten geven werkten ook
goed.
Het geval van de derde chatter biedt meer perspectief. Hier weet Zen door
zijn werk heel wat van af, dus hij waagt de gok.- U doet het toch heel goed,
typt hij. U hebt in het Regeerakkoord ontzettend veel geld voor de zorg in de
wacht gesleept. 2,3% groei. En nu krijgt u tegen alle afspraken in nog eens
meevaller na meevaller. Dat is toch niet niks?- Nee, schrijft de persoon,
maar nou heb ik dat allemaal voor elkaar en nu is het nÛg niet genoeg. Eerst
wilde ik het niet geloven, maar nu zie ik het bij mijn moeder. Zij is negentig
en dement. Ik kan niet voor haar zorgen, maar zij kan nergens terecht. Ze moet
een half jaar wachten voor een verpleeghuis. Ik k·n wel een particulier
verpleeghuis betalen, maar ik was tegen tweedeling in de zorg en je zult zien
dat die mevrouw Bruinsma van De Volkskrant zoiets onmiddellijk achterhaalt. En
om mij nu vanwege mijn demente moeder de volkswoede op de hals te halen…-
Dat kan ik me voorstellen, typt Zen. Beet, denkt hij er achteraan.- Ik weet
niet meer hoe het moet, typt de persoon. Ik heb gefaald. Ik ben moe. En ik moet
nog jaren mee.- Maar wat wilt u eigenlijk zelf? typt Zen.- Ik wil
eigenlijk met mijn handen werken, ik wil kleien, zoiets als Bea doet. Ik heb
geen zin meer om minister te zijn.- Dat kan ik me voorstellen, typt
Zen.Het is een tijdje stil.
– En u dan, typt de persoon.- Ik wil graag hulpverlener zijn, typt Zen,
maar ik heb de verkeerde baan. Nu ben ik vrijwilliger. Alle dagen zit ik achter
mijn scherm mensen te helpen.Vooral mensen op wachtlijsten, bedenkt hij.
Wist u, typt hij er snel achteraan, dat wij van de Hulpdienst de hÈlft van uw
wachtlijsten wegwerken?- Is dat zo? typt de persoon.Het is een tijdje
stil.- Ja, typt Zen, als wij zo groot zouden worden als de Samaritanen in
Engeland, dan werkten wij zo de HELE wachtlijst weg.- IS DAT ZO? typt de
persoon in hoofdletters terug. Nu zitten ze al tegen elkaar te schreeuwen.-
Ja, typt Zen, maar we hebben niet genoeg subsidie dus de coördinator en ik
moeten met ons tweeën alle avonden alle emails beantwoorden. Het is een beetje
veel.
Weer een lange stilte.- Dit gaat toch heel anders dan waar Wim zo
bang voor was, typt de persoon. Het gaat helemaal niet over seks en porno. En ik
word er ook niet eenzaam van. In tegendeel. U hebt me helemaal opgevrolijkt. Dus
u denkt dat internet…- Jazeker, typt Zen, het stond laatst ook in een van
onze bladen. U kunt dat trouwens in uw slaapkamer lezen. Het staat op <>
href=”https://www.zorgwelzijn.nl”>www.zorgwelzijn.nl>- Wat wilt u
eigenlijk zelf? vraagt de persoon.- Nou, typt Zen, het liefst ga ik fulltime
hulpverlenen. Alle dagen van de week.- U brengt mij geloof ik op een
geweldig idee!, verschijnt er op Zens scherm. Hier kan ik denk ik die
schoonfamilie van mijn dochter wel mee omkrijgen. En gelooft u mij, die zijn zo
erg: als ik die eenmaal over de streep heb, dan krijg ik Wim en Gerrit ook wel
mee. Laat u alstublieft uw coördinator komende maandag een subsidieverzoek
indienen bij borst@VWS.nl. Ik beloof haar per
omgaande antwoord.
Het chatvenster klapt dicht. Dat gaat zo abrupt, het is altijd schrikken.
Na een tijdje valt het hele beeld stil. Alleen de kerstlichtjes flikkeren nog.
Zen leunt achterover en peinst. Als het niet degene was die hij dacht dat het
was, wie was het dan? Was het pesterij van een gefrustreerde collega? Een wrede
grap van zijn ex? Of zou dit echt… Zou hij met ingang van de volgende maand
ontslag kunnen nemen bij het ministerie? Hij zet zijn kerst-cd nog maar een keer
op random. Het is al bijna nacht. Buiten is het stil. Zen zit in zijn kamer
achter zijn beeldscherm met een gelukzalige glimlach om zijn lippen. Zijn Kerst
1999 kan niet meer stuk./Lucie Th, Vermij