Van Rijn schrijft in de brief dat ‘voor een stelselwijziging van deze omvang het van belang is dat betrokkenen tijdig kunnen beginnen met de implementatie.’ Zolang het wetsvoorstel nog niet door de Eerste Kamer is, kunnen gemeenten niet beginnen met de uitvoering. Terwijl wel is afgesproken in het Bestuursakkoord tussen rijk, gemeenten en provincies dat gemeenten een jaar voorbereidingstijd krijgen.
Veel vragen
De behandeling van de Jeugdwet in de Eerste Kamer staat nu gepland voor 11 februari. De senatoren hebben nog veel vragen over deze decentralisatie, vooral over de overgang van de Jeugd-ggz naar gemeenten. Tineke Slagter, voorzitter van de VWS-commissie van de Eerste Kamer, heeft vorige week laten weten dat de Eerste Kamer commissie haar eigen plan wil trekken: ‘De behandeling van de Jeugdwet is zeer ingewikkeld en de wet heeft veel consequenties, zowel voor gemeenten als partijen daar omheen.’
Tineke Slagter, voorzitter van de commissie VWS, zegt dat de Eerste Kamer ‘de tijd zal nemen om de vragen zorgvuldig te behandelen’. Gemeenten manen juist tot spoed. Lees het artikel “Jeugdwet stokt bij Eerste Kamer”.
Reorganisatie
In de brief aan de Eerste Kamer schrijft Van Rijn dat gemeenten tijd nodig hebben om beleidsplannen en verordeningen vast te stellen. Zodat gemeenten overeenkomsten kunnen sluiten met jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. ‘De bureaus jeugdzorg, de landelijk werkende instellingen en de jeugdhulpaanbieders moeten voldoende tijd hebben om de personele formatie aan te passen met een goede begeleiding van het personeel. Voor een eventueel reorganisatietraject is doorgaans ongeveer 11 maanden nodig.’ Daarnaast moeten ook de provincies, zorgverzekeraars en zorgkantoren zich tijdig kunnen voorbereiden op het al dan niet beëindigen van hun taken, aldus de staatssecretaris.