‘Ook onder de nieuwe Wet langdurige zorg zal de mogelijkheid blijven bestaan dat echtparen samen blijven als een van hen intramurale zorg nodig heeft.’ Dat schrijft Martin van Rijn in zijn brief aan de Tweede Kamer. Aanleiding was het bericht over scheiding van een echtpaar van wie de man moest worden opgenomen in een verpleeghuis. Op grond van een inventarisatie blijkt dat scheiding van partners door intramurale opname ‘incidenteel’ voorkomt, aldus de staatssecretaris. ‘De oorzaak hiervan is dat er geen – of niet direct – een geschikt echtparen appartement beschikbaar is in de instelling die de voorkeur heeft van de cliënt.’
Zie ook het artikel ‘Gescheiden opname mag niet’ op de website van Zorg+Welzijn
Van Rijn wijst in zijn brief naar artikel 9, lid 3, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ. Dat regelt expliciet de mogelijkheid om, ook zonder eigen indicatie, opgenomen te kunnen worden in een verpleeg- of een verzorgingshuis samen met de partner die wel een indicatie heeft. Van Rijn haalt een inventarisatie aan van zijn ambtsvoorganger Van Zanten onder 27 instellingen. ‘Op de vraag of in de voorgaande drie jaren verzoeken voor partneropname moesten worden geweigerd, antwoordden 23 van de 27 instellingen dat dit niet zo was. Van de verpleeghuizen beantwoordde zelfs 100 procent deze vraag ontkennend.’
Kwaliteit
De staatssecretaris zal zorgkantoren en zorgaanbieders wijzen op hun rol en verantwoordelijkheid, in het kader van het Besluit zorgaanspraken AWBZ, om voor beide partners een passende voorziening te zoeken. Hij wil verder een nieuwe inventarisatie over het probleem onder zorginstellingen laten uitvoeren. Tot slot wijst Van Rijn er op dat ‘we de kwaliteit van deze voorzieningen kunnen en moeten verbeteren, om tegemoet te komen aan de wensen en eisen die ouderen en gehandicapten stellen.’