Nederland telt ongeveer 160.000 mensen met ernstige psychische aandoeningen, variërend van psychotische stoornissen, ernstige affectieve stoornissen en angststoornissen tot autisme, verslaving en combinaties daarvan. Ruim tweederde is cliënt van de ggz. Van hen ontvangt 60 procent ambulante zorg en verblijft ruim 13 procent in een psychiatrische instelling of een beschermde woonvorm. Bij een kwart is sprake van een combinatie van beide.
Betaalde baan
Slechts 12 procent van deze groep heeft een betaalde baan. Ongeveer de helft ontbeert structurele dagbesteding. Velen verkeren in sociaal isolement of dreigen daarin te geraken. Zo’n sociaal isolement is niet alleen het gevolg van hun eigen beperkingen, maar ook van barrières in de samenleving.
Integreren
De behandeling van mensen met psychische aandoeningen is er nog onvoldoende op gericht om hen te laten integreren in het gewone maatschappelijke leven, stelt Jaap van Weeghel in zijn inaugurele rede. Daarvoor bestaan wel effectieve methodes, maar die zijn nog te weinig ingevoerd. Bovendien is rehabilitatie vooral gericht op mensen met psychotische stoornissen. Terwijl mensen met andere ernstige stoornissen er ook bij gebaat zouden zijn.
Opnamedagen
Volgens Van Weeghel moet zo vroeg mogelijk, vanaf het eerste contact met de ggz, met rehabilitatie worden begonnen. Effectieve methoden en actieprogramma’s gericht op maatschappelijke participatie zijn hard nodig. Zeker nu het aantal bedden en opnamedagen binnenkort drastisch dreigt te verminderen. Het is zaak te voorkomen dat straks nog meer patiënten in de samenleving verblijven, zonder dat zij er echt deel van uitmaken, aldus Van Weeghel. ‘Daarbij moeten we lering trekken uit eerdere, maar half gelukte pogingen om de zorg te vermaatschappelijken.’
Gewone leven
De hoogleraar pleit ervoor om mensen met psychische aandoeningen zoveel mogelijk te laten profiteren van het gewone leven in de vorm van huisvesting, normale omgangsvormen, een zinvolle dagbesteding en contacten. ‘Het is beter cliënten zo snel mogelijk in de gewenste omgeving te brengen en hen daarin gericht te ondersteunen. Dat betekent wel meer begeleiding naar en in reguliere banen en het gewone onderwijs.’
Het streven naar volwaardig burgerschap zou echter wel hand in hand moeten gaan met een samenleving die patiёnten niet negeert of discrimineert. Actieve stigmabestrijding is daarom ook van groot belang.
Prof. dr. Jaap van Weeghel is stafmanager zorgontwikkeling en onderzoek bij zorgbedrijf Dijk en Duin, onderdeel van de Parnassia Bavo Groep. Daarnaast is hij directeur van het landelijk Kenniscentrum Phrenos dat zich richt op de behandeling en rehabiltatie van mensen met ernstige psychische stoornissen. Van Weeghel spreekt zijn oratie, getiteld ‘Verlangen naar volwaardig burgerschap; maar wat doen we in de tussentijd?’ , op vrijdag 17 september uit aan de Universiteit van Tilburg.
Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.
Volg Zorg+Welzijn op Twitter >>
Bron: Universiteit van Tilburg/foto: stock.xchng
L. de Jong @
Uiteraard. Overleg. Het gaat echter om de drempelverlagende begeleiding omdat de client maar al te vaak al de wolven in het bos ziet lopen, dus dan ook kiest voor het vertrouwde. Komen we weer op dat woordje Maat(jes) Werk. Wie oren heeft die hore.
Met praten alleen red je het niet namelijk. Alhoewel het lijkt alsof juist “praten” de best betaalde baan is geworedn.
Ik vind de reactie van dhr bosma wel iets kort door de bocht.
Het is een feit dat de bezuinigingen, het dreigende rechtse kabinet en de overbezetting van het management belemmerende factoren zijn in hetgeen dhr van weeghel zou wensen. Maar binnen de kaders van de zorg is er echt nog wel de mogelijkheid voor ambulante werkers en casemanagers om het leven van patienten in de maatschappij te verbeteren. Stel echter je doelen niet al te hoog, bepaal met de patient de haalbaarheid van z’n wensen en kijk wat je zelf kunt waarmaken. Het is nooit de hoofdprijs maar je kunt altijd wel iets voor een patient doen.
De hr J. van Weeghel sprak uit wat al jaren bekend is in deze sector. De praktijk is echter anders; Verpleegkundigen gaan niet verder dan de praatpaalfunctie en kunnen geconstateerde isolement en achteruitgang van de zelfverzorging zelfs links laten liggen. Alles valt en staat met de psychiater die opeens vind dat familie “zich moet terugtrekken” waarna de client in handen kan komen van iemand die weinig meer doet dan vragen “hoe gaat het ermee”en “heb je nog iets leuks gedaan deze week”. Dát is de praktijk geworden. Uit het isolement halen heeft te maken met praktische handelingen, noem het “Maatwerk”. Heeft te maken met emphatisch vermogen van een hulpverlener die helaas alleen volgens de hedendaagse “richtlijnen” van het management GGZ mag werken. Dus bovenstaand bericht is leuk om te lezen echter de praktijk is dat het in GGZ-land ivm de bezuinigingen (?) anders geregeld is. Voor al het overige lijken me woonvormen voor mensen met een aan autisme verwante “stoornis” beter. Maar daar moet u voor bij de Sociale Verhuurders zijn die zich echter concentreren op het sociale bezit in de lagere huursectoren over te dragen aan Carex. Intussen lijkt het toch verstandig dat familie zich niet weg laat sturen omdat er van instanties weinig te verwachten is qua praktische hulpverlening.