Gepest worden, opgroeien in een gewelddadige buurt of te maken krijgen met huiselijk geweld. Kinderen die dit soort ingrijpende jeugdervaringen (ACE’s) meemaken, kunnen daar ook later de gevolgen van ondervinden. Zo hebben zij een verhoogde kans op een ongezonde leefstijl, ernstige ziektes en chronische aandoeningen. Dat komt omdat zij langdurig stress ervaren. Gelukkig is die schade omkeerbaar.
Marga Haagmans, hoofd innovatie en onderzoek bij Augeo weet uit onderzoek dat veerkracht belangrijk is om deze gezondheidsrisico’s voor kinderen met ACE’s te reduceren. ‘Veerkracht is het vermogen terug te veren na een moeilijke gebeurtenis, goed te functioneren en door te groeien na ingrijpende ervaringen.’ Toch benadrukt Haagmans dat veerkracht geen toverwoord is dat alle stress in één keer doet oplossen.
Geen eigenschap
‘Veerkracht is geen eigenschap die je wel of niet hebt’, vervolgt Haagmans. ‘Het is een dynamisch proces. Je ontwikkelt het tijdens je leven. Het is nooit te laat.’
Veerkracht is het vermogen gebruik te maken van eigenschappen, vaardigheden en externe bronnen die je helpen omgaan met een ingrijpende gebeurtenis. Haagmans: ‘Het kan dus zijn dat het ene kind met een voordeliger “setje” geboren wordt dan een ander kind, maar beiden kunnen hun veerkracht verder ontwikkelen.’
Met een voordeliger setje bedoelt Haagmans dat sommige kinderen van zichzelf socialer zijn of meer open naar hun omgeving. ‘Veerkracht groeit in contact met externe hulpbronnen. Voor een kind met die eigenschappen is het natuurlijk makkelijker om interactie aan te gaan met veilige anderen, volwassenen én kinderen’, zegt Haagmans.
Externe hulpbronnen
Externe hulpbronnen kunnen dus helpen bij het versterken van de veerkracht. Voorbeelden van die bronnen zijn: veilige ouders/verzorgers, een sociaal netwerk, een goede relatie met een betrouwbare volwassene buitenshuis, toegang tot psychische hulp en een luisterend oor. Haagmans: ‘Jij kunt als professional bijdragen aan de veerkracht van een kind met ACE’s. Juist ook als je eenmalig of vluchtig contact hebt met een kind.’
Waarom zijn ook die vluchtige contacten belangrijk? Haagmans: ‘Een kind dat zich in elk contact gezien, gehoord en gesteund voelt ontwikkelt veerkracht. Het stapelt het als het ware op elkaar. Ieder contact dat je als professional hebt doet er dus toe en kan veerkracht versterken óf afbreken. Het gaat soms gewoon om een vriendelijk woord, echte aandacht of je aan je woord houden. Kortom: compassie tonen en betrouwbaar zijn.’
Bewust van de monsters
Hier kun je infographics vinden die Augeo heeft gemaakt om professionals te ondersteunen in hun kennis van ACE’s. Om deze kinderen goed te ondersteunen, is het essentieel dat sociaal professionals zich bewust zijn van de monsters die deze kinderen met zich meedragen, zegt Haagmans. ‘Want die nare ervaringen kunnen kinderen met zich meedragen als een onzichtbaar monster’, zegt Haagmans. ‘Zolang ze er niet over kunnen praten met een veilig persoon, kan dat monster blijven groeien.’
Om kinderen aan te moedigen hier meer over te praten is de Vereniging Samenwerkende Gezondheidsfondsen (SGF) een campagne gestart getiteld ‘Je Monster de Baas’ in intensieve samenwerking met Augeo en andere fondsen. Daarvoor is ook een minidocumentaire gemaakt, waarin jongeren vertellen wat ze hebben meegemaakt en wat ze daarvan nu nog met zich meedragen. ‘Het monster kan flink in de weg zitten’, zeggen zij. ‘Als je er over praat zul je merken dat je er minder last van hebt.’
Lees ook:
Toxische stress kan blijvend zijn: hoe voorkom je dat?
Hoeveel impact een negatieve jeugdervaring heeft kan tientallen jaren later plotseling zichtbaar worden door een ziekte, een hersenbloeding of zelfs een hartaanval. Zijn deze gevolgen omkeerbaar?
‘Veerkracht is geen lapmiddel om trauma te verminderen’
Opgroeien in een onveilige omgeving leidt niet per definitie tot blijvende schade. Na ingrijpende jeugdervaringen is het mogelijk om terug te veren en een gezonder leven te leiden: door veerkracht. Dat kun je ontwikkelen.
Traumasensitief werken voorkomt probleemgedrag
‘Als je vreemd gedrag ziet, vraag je dan af wat er met die persoon gebeurd is dat tot dit gedrag heeft geleid in plaats van dat je focust op het aanpakken van het vreemde gedrag zelf.’