De 51-jarige Bennie gooit elke dag steentjes tegen de ramen van zijn moeder als hij wil eten. Laatst zelfs een baksteen. Nu zit mevrouw Pronk, Bennie’s moeder, tegenover Roel Rutten in een ruime vergaderzaal in het gebouw van de plaatselijke maatschappelijk werkers. Hij is sociaalpsychiatrisch verpleegkundige bij ggz-instelling Parnassia in Den Haag.
Kort lontje
Het uitzicht op stille flats en ruime zonovergoten lege speelvelden verraadt niets van overlast in deze buurt. Maar niets is wat het lijkt. Pronk spreekt liever niet thuis af om geen risico te lopen dat Bennie onverwachts langskomt en agressief wordt. Want Bennie is achterdochtig, heeft een kort lontje en doet alleen wat hij zelf wil, zegt zijn moeder. ‘Hij heeft een geschiedenis van verslavingen, verplichte depots, isoleercellen en dakloosheid. Toen zijn vader, die dementie heeft, hem een paar jaar geleden zag liggen op straat en hem mee naar huis nam, begon de ellende echt, zegt Pronk. ‘Bennie fluisterde hem dingen in waardoor mijn man mij ging mishandelen.’
Rechterlijke machtiging voor opname
Toen haar man eenmaal uit huis was geplaatst, vond Bennie dat hij de baas was, zegt Pronk. ‘Ik liep vaak op mijn tenen om hem niet kwaad te maken. Maar toch viel hij mij aan.’ Ze wist te ontkomen en belde de politie. ‘De volgende dag kwamen twee ziekenbroeders, twee politieagenten, twee mensen van Parnassia en een psychiater met een rechtelijke machtiging hem halen.’ Bennie kwam er bij haar thuis niet meer in. ‘Dankzij mijn dochter en de hulpverlening ben ik toen gaan werken aan mijn eigen ik.’
Achterdocht
Rutten werkt al 18 jaar op politiebureau Zuiderpark als intermediair tussen de ggz en de politie. Een standaardfunctie op elk Haags politiebureau. Zijn werkgebied beslaat de wijken Morgenstond, Moerwijk, Leyenburg en Rustenburg en Oostbroek in het zuidwesten van de stad. Met name de wijken Morgenstond en Moerwijk bestaan voor een groot deel uit portiekwoningen met vier woonlagen en dunne muren waardoor volgens Rutten bewoners altijd last hebben van hun buren.
‘Veel achterdocht naar de overheid’
‘Veel mensen zijn laaggeletterd, spreken de taal niet, zijn geïsoleerd of psychotisch en hebben financiële problemen. Als ze dan bij een instantie steeds niet komen opdagen, worden ze daar uitgeschreven. Bovendien zíjn ze onveilig door drugsoverlast en criminaliteit. Bewoners voelen zich daardoor in de steek gelaten en hebben veel achterdocht naar de overheid en het systeem.’
Veiligheid in geding
Als bij een verplichte opname of een huisuitzetting een verward persoon betrokken is en de veiligheid is in het geding, wordt Rutten er steeds vaker bij geroepen. Samen met de politie regelt hij dat het contact met de verwarde persoon zo veilig als mogelijk verloopt voor de hulpverlening.
Rutten: ‘Als ik me zorgen maak om de veiligheid van omwonenden, wíl ik sowieso het tij niet keren. Dan regel ik samen met mijn netwerk eventueel alternatieve woonruimte voor de verwarde persoon. Vervolgens neem ik contact op met de wijkagent in zijn nieuwe buurt om te voorkomen dat hij daar weer overlast geeft.’
Rutten zorgt ook dat de persoon begeleiding en ondersteuning krijgt, zijn familie betrokken raakt en zijn koelkast eventueel wordt gevuld. Deze ‘Achter de voordeur’-aanpak heeft de gemeente speciaal opgezet voor mensen met ernstige psychosociale problemen die buiten de boot dreigen te vallen.
Ei kwijt kunnen
Rutten werkt ook samen met de politie en andere hulpverleners in het Haagse Veiligheidshuis. Ook Reclassering Nederland en het Openbaar Ministerie hebben zich hierbij aangesloten. Samen willen ze criminaliteit en overlast in de wijken aanpakken en kwetsbare wijkbewoners weer laten meedoen. Toen ze Bennie hier bespraken, zorgde Rutten dat Bennies moeder ondersteuning kreeg.
Nu heeft mevrouw Pronk een ouderenconsulent. ‘Die begeleidt mij bij alles wat ik meemaak.’ Zo nu en dan benadert ze ook Rutten als ze hommeles heeft met de buren. ‘Die schelden mij wel eens uit voor kankerlijer omdat ze ook balen van Bennie. Als ik Roel spreek, kan ik mijn ei kwijt en weer even lachen. Ik moet niet te lang in de put blijven zitten.’