Janny Bakker-Klein kent het sociaal domein van binnenuit. Begonnen als verpleegkundige, koos ze later toch voor een studie rechten en werkte ze als klachtenfunctionaris in een academisch ziekenhuis. Vervolgens werd ze directeur van de Nierstichting en weer later wethouder in de gemeente Huizen. Ruim een jaar is ze nu voorzitter van de raad van bestuur van Movisie, het landelijk kennisinstituut voor sociale vraagstukken.
Obstakels
De bevlogen bestuurder weet hoe complex veranderingen in het sociaal domein zijn. ‘We zijn vooral heel goed in praten. Heel veel praten in allerlei jargon. Zo is iedereen natuurlijk vóór vraaggestuurd werken, voor maatwerk uiteraard ook. Maar ga het maar eens echt doen. Dan stuit je meteen op allerlei obstakels, op allerlei normatieve vraagstukken. De vraag past niet, dit kan zomaar niet.’
Waar gaat het mis?
Veranderingen in het sociaal domein gaan langzaam, concludeert ze vijf jaar na de transitie en in haar proefschrift Anders kijken, een zoektocht naar responsiviteit in het sociaal domein waar ze in december op promoveert aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Centraal daarin de vraag ‘waarom gaan we in het sociaal domein zo met mensen om?’ Het is een vraag die ze zich in haar carrière vaak heeft gesteld. Waar gaat het mis? Waarom slagen we er – ondanks alle goede bedoelingen van professionals, alle wetten en regels – vaak niet in om mensen echt te helpen? Waarom is het zo moeilijk om van betekenis te zijn?’
Te abstract
Eén van de problemen is dat de cliënt te abstract is geworden, zegt ze. ‘We hebben het over doelgroepen, over ouderen, over 15.000 daklozen. Heel abstract. Dat zie je ook bij discussies over uitgeprocedeerde asielzoekers. Vrijwilligers zien een moeder met kleine kindjes die je niet op straat kan laten staan, ze zien mensen van vlees en bloed. Maar het systeem ziet het anders. Het systeem ziet alleen een groep die hier niet mag zijn.’ Bij zo’n abstract mensbeeld hoort ook achterdocht en wantrouwen. ‘We gaan er dan ook meteen vanuit dat mensen altijd op het eigen gewin uit zijn. In de praktijk is dat helemaal niet het geval.’
Ongelijk behandelen
Een ander hardnekkig obstakel is de angst bij professionals om mensen ongelijk te behandelen. De angst voor precedentwerking is groot. ‘Dat heb ik in Huizen vaak gemerkt. Er werd dan een schrijnend geval vanuit de Wmo aangedragen, een familie die huisvesting nodig had. Volgens de ambtenaar van volkshuisvestiging kon dat absoluut niet. “Er zijn nog zoveel soortgelijke schrijnende gevallen”, klonk het dan. Nou dan wilde ik die wel zien, misschien dat we ook voor hen wat konden doen. Maar die gevallen kwamen nooit’.
Het goede doen
Toch is Bakker-Klein ondanks deze obstakels en reflexen allesbehalve pessimistisch. ‘De winst van de transitie is dat gemeenten weer over mensen spreken. Mensen hebben weer een gezicht gekregen.’ De bestuurder van Movisie benadrukt dat veel professionals in het sociaal domein in de dagelijkse praktijk juist wel doen wat nodig is. Ze zijn creatief, luisteren goed en maken het verschil. ‘Maar zij zijn dan vervolgens wel twee uur bezig om in het systeem werk te verantwoorden wat ze eigenlijk niet hebben gedaan. De werkelijkheid ziet er dus heel anders uit dan dat we uit de cijfers lezen.’
Omgekeerde wereld
Het systeem plooien naar die weerbarstige realiteit, dat kost tijd, stelt Bakker-Klein. ‘Het goede nieuws is dat het goede wél gebeurt, maar het slechte nieuws is dat het erg ingewikkeld blijkt om het systeem daarop aan te passen. En dat is eigenlijk de omgekeerde wereld.’
Chaos
De kloof tussen systeemwereld en realiteit is – ook na de transitie – nog steeds erg groot. ‘Het sociaal domein is nu eenmaal chaos. Mensen doen ook nog eens domme dingen. Het is niet zo dat als je er kwartje instopt, er ook een kwartje uitkomt. Soms komt er helemaal niets uit. Die onvoorspelbaarheid is voor beleidsmakers heel erg moeilijk.’ Maar die onvoorspelbaarheid betekent volgens haar niet dat iedereen ‘zo maar wat doet’. ‘Er is natuurlijk kennis. Kennis over effectieve interventies. Wat werkt er nu bij eenzaamheid, bij discriminatie en wat helemaal niet? Door deze kennis te delen – dat doen wij bij Movisie natuurlijk ook – bieden we professionals wel handvatten. Veranderingen gaan langzaam in het sociaal domein en ik vind dat Movisie de dure plicht heeft om te versnellen.’
Maak het klein
Daarbij is het volgens de bestuurder belangrijk dat professionals de ruimte krijgen. ‘Ze weten vaak zelf heel goed of iemand meer tijd nodig heeft of een schop onder haar of zijn kont. Daar hebben we helemaal niet zoveel regels voor nodig. We hebben het namelijk over individuele mensen. Dé ouder bestaat niet, de jongere net zo min. Maak het klein en richt het aanbod en beleid op die individuele mensen in.’
Namens Janny Bakker-Klein: @ Loek Kusiak
De punten die jij noemt komen inderdaad naar voren uit eerder onderzoek. In mijn proefschrift laat ik een ander perspectief zien. Niet voor niets heeft mijn proefschrift de titel: “Anders kijken”. Ik nodig u van harte uit voor het symposium van 4 december as over dit onderwerp. We kunnen hier dan ook het gesprek over aangaan. Aanmelden kan via Movisie.nl.
De winst van de transitie? Het is maar van welke kant je ‘de winst’ bekijkt. Begin 2018 presenteerde Movisie nog een onderzoek (Van Arum & Van de Enden) over hoe gemeenten omgaan met de wijkteams in hun gemeente. En daaruit blijkt vooral dat wijkteams in hun gemeente werken aan individuele casussen, dat de problematiek steeds zwaarder wordt (dus wordt er doorverwezen naar de tweedelijns)zorg, dat wijkteam minder toekomen aan preventie, vroegsignalering en het opzetten van collectieve voorzieningen. Ook worden de wetten mbt jeugdzorg, participatie en who niet lange meer integraal opgepakt (was wel de bedoeling, in 2015) maar los van elkaar. Verder signaleren de wijkteams, aldus de onderzoekers, een chronisch tekort aan menskracht terwijl de wachtlijsten met (complexe) zorgvragers groeien.