Hij heeft Verlieskunde ontwikkeld, al in de jaren tachtig toen hij met collega’s een module opzette voor de toenmalige opleiding maatschappelijk werk. Inmiddels heeft Herman de Mönnink het handboek Verlieskunde tot een behoorlijk dik boekwerk gemaakt met de nieuwste inzichten over wat verlies is en wat je als hulpverlener nodig hebt om je cliënten te ondersteunen. De Mönnink: ‘Rouw is de prijs van hechting, iedereen heeft er mee te maken. Sociaal werkers worden er in hun werk volop mee geconfronteerd als ze hun cliënten begeleiden bij echtscheiding, gezondheidsverlies en verlies van de regie in het leven. En ook indirect: bij burnout, schulden en verslavingsproblematiek bijvoorbeeld, ligt vaak veel verborgen verlies opgesloten. Maar er is een leemte in hun kennis over Verlieskunde omdat de meeste opleidingen dit thema niet in het curriculum hebben. Dan dreigen professionals door gebrek aan competenties in de hulpverlening te blijven steken bij symptoombestrijding.’
Verlieskunde gaat over afscheid nemen. Waarom hebben wij daar zo’n moeite mee?
‘Omdat het lastig is om te gaan met mensen, relaties en zaken die eindig zijn. Als je gehecht bent en het stopt, dan doet dat zeer. Wij mensen willen liever dat alles gladjes door gaat. We leven met het ideaal van de maakbaarheid, we worden geboren met de illusie van onkwetsbaarheid. De medische technologie is hoog ontwikkeld. Pas als je verlies of trauma ervaart, merk je dat je kwetsbaar bent.
Vooral mensen in een lagere sociaaleconomische situatie hebben het moeilijk omdat bij hen vaak sprake is van meervoudig verlies op zowel sociaal, lichamelijk als psychisch levensterrein. Ze hebben meer te maken met chronische stress, zijn dus meer ziek en gaan gemiddeld eerder dood. Sociaal werkers verlenen juist aan hen hulp, ze begeleiden deze mensen op allerlei manieren, maar daar hebben ze wel de tools voor nodig. Als professional moet je beginnen met de chronische stress te inventariseren die de cliënt ervaart, om de stapel stressverwekkers vervolgens af te stapelen. Om dat goed te kunnen doen moet je weten wat verlies is. Je moet ook je eigen proces van rouwverwerking hebben doorleefd, want je kunt een ander niet verder brengen dan je zelf bent.’
Waarom moeten professionals zelf verlies verwerken om hun cliënten te helpen?
‘Een van mijn studenten had haar toets Verlieskunde niet gehaald. Tijdens het gesprek daarover bleek dat ze een berg ellende meedroeg. Haar moeder had zelfmoord gepleegd toen ze 5 jaar was, ze had financiële problemen en meer. Tijdens het programma Verlieskunde kwam dat bij haar allemaal aan de oppervlakte en het verlamde haar bij de toets. Ze heeft hulp gezocht en het is goed gekomen. Maar als deze studente niets had gedaan aan haar probleem, was ze zichzelf tegen gekomen op het moment dat ze cliënten had moeten helpen met vergelijkbare problematiek. Wat ik duidelijk wil maken is: je moet eerst in je persoonlijke archiefkast op ruimen vóór je je werk als sociaal werker goed kunt doen. In de verlieskunde – toolbox is dat ook een onderdeel van de module.’
Dus alle sociaal professionals moeten eerst een rouwproces doorlopen?
‘In helpende beroepen werken veel mensen die zelf in hun verleden hulp hebben gemist of die als kind hulpverlener tegen wil en dank zijn geweest in problematische situaties thuis. Als je dan cliënten helpt met hun trauma’s of verlies, dan word je getriggerd om je eigen proces van verwerking te doorlopen. Vroeger noemden we dat tegenoverdracht. Het is belangrijk voor hulpverleners om voor de spiegel te staan om te voorkomen dat je in je eigen valkuilen trapt. Iedereen heeft wel eens iets of iemand verloren. Als het onverwerkt is, dan wordt dat een stressfactor. Ik zie professionals die mensen met schulden of stress of zorg ondersteunen, maar niet de factor verlies bij die cliënt kunnen raken omdat ze het niet zien of omdat ze het vermijden. Dat is lastig in het sociaal werk en in de opleiding, waar de behoeftegerichte aanpak wel met de mond wordt beleden, maar waar niet wordt geleerd effectief aan te sluiten bij de behoefte aan rouw. Zoals tools om de mensen te helpen om te gaan met ziekte, met het verlies van een partner, met eenzaamheid of met een echtscheiding.’
Waarom moeten sociaal werkers Verlieskunde leren?
‘Omdat sociaal werkers de competenties moeten hebben om te gaan met verlies. Ze moeten adequaat om kunnen gaan met de impact, met coping en met support aan cliënten. Daar hebben professional de competenties voor nodig. Ze moeten weten wat de mogelijke impact van verlies in het leven is, hoe je het verwerkt en hoe je daarin mensen kunt ondersteunen. Als we investeren in deze competenties, dan zetten we in op preventie van ernstigere problemen, zoals chronische stress, ziekte, psychische problemen en meer. Dat heeft dan ook als effect dat dure specialistische voorzieningen in de ggz en in de gezondheidszorg worden ontzien. Verlieskunde bespaart geld, want het bespaart grotere problemen. In het medische circuit wordt nu heel veel geld gepompt om mensen te genezen. Ik denk dat meer investeren in sociaal werk en in verlieskunde-competenties meer gezondheid oplevert. Je kunt sociale levensstress niet oplossen met pilletjes en opsluiting. Een Chinees gezegde is: “Je kunt niet voorkomen dat vogels van droefheid landen op je schouders, maar wel dat zij nesten bouwen in je haar”.’
Meer informatie en bestelling van het boek: “Verlieskunde, methodisch kompas voor de beroepspraktijk”>>