Vermaatschappelijking heeft niet alleen betrekking op zorg, maar op een samenhangend aanbod op meerdere levensterreinen, zoals wonen, zorg en welzijn. Het komt binnen zorginstellingen echter niet gemakkelijk tot stand. Waarom niet? En hoe werkt het wel? Movisie en het PON deden onderzoek.
Dagbesteding
Zorginstellingen zijn (grotendeels) AWBZ-gefinancierd. Maar de AWBZ kent geen bekostigingsbudget voor vermaatschappelijking. Daarnaast lijkt het erop dat zorginstellingen geen noodzaak zien om aan te sturen op vermaatschappelijking van hun cliënten. Nu dagbesteding uit de AWBZ is gehaald en ondergebracht bij de Wmo, is de noodzaak van vermaatschappelijking in feite nog verder bij de zorginstelling weg komen te liggen.
Koppelen
De invoering van de Wmo heeft mede als doel vermaatschappelijking van de zorg een nieuwe impuls te geven. Vrijwilligers lijken zowel binnen de AWBZ- als de Wmo-financiering geen duidelijke plek te hebben. Zorg en welzijn doen beide, los van elkaar, veel om vrijwilligers aan kwetsbare burgers te koppelen.
Noord-Brabant
Movisie en PON hebben onderzoek gedaan naar de rol van vrijwilligers bij het proces van vermaatschappelijking bij mensen met een beperking. Dat gebeurde op negen locaties in Noord-Brabant. Het gaat om mensen met een verstandelijke beperking of een psychiatrische aandoening. Zij wonen soms nog op het terrein van een zorginstelling, soms in een woonbuurt. In de wijk is dat meestal in de vorm van groepswonen met dagelijks enige uren woonbegeleiding.
Maatjes
De vrijwilligers die zijn geïnterviewd, zijn vooral maatjes verbonden aan een zorginstelling. Zij richten zich niet bewust op de rol die de omgeving zou kunnen spelen voor de cliënt. Deze opdracht krijgen ze ook niet vanuit de instelling. Uit de gesprekken bleek dat de doelstelling tot vermaatschappelijking vaak wel is geformuleerd op beleidsniveau, soms ook met een bewuste rol voor vrijwilligers. Maar op de werkvloer is daar doorgaans niets van te merken. Verzorgenden en verpleegkundigen weten onvoldoende hoe ze een vrijwilliger kunnen of moeten aansturen bij de maatschappelijke integratie van de cliënt.
Geïsoleerd
De vrijwilligers werken vrij geïsoleerd vanuit de zorginstelling en zijn geen onderdeel van het zorg- of behandelplan. Hoewel de vrijwilliger individuele activiteiten met de cliënt onderneemt en het contact wordt gewaardeerd, leidt dat niet tot uitwisseling met buurtgenoten. Dat is jammer, want de vrijwilliger is een van de weinige contacten uit de gewone maatschappij, naast hulpverleners en familie. Conclusie is dat de huidige praktijk van vrijwilligers in de zorg nauwelijks bijdraagt aan vermaatschappelijking van die zorg. De contacten van de zorgcliënten met mensen uit de buurt zijn vluchtig, geïsoleerd en incidenteel.
Eenzame ouderen
Toch kunnen vrijwilligers heel goed het verschil maken. In de Brabantse onderzoeksomgeving werkten bijvoorbeeld ouderenwerk, ggz en MEE succesvol samen aan een experiment voor eenzame ouderen met psychische problemen. Er werd een plan opgesteld om het sociale netwerk van de oudere te (re)activeren. Vrijwilligers helpen bij het herstel of de opbouw daarvan.
Anoniem
Een ander voorbeeld is dat van een dagactiviteiten- en inloopcentrum voor mensen met een beperking dat al twintig jaar nagenoeg anoniem voor buurtbewoners in een buurt staat. Totdat de welzijnsinstelling buurtbewoners als vrijwilliger inzet om hen met een paar bezoekers van het centrum bekend te maken. Er is persoonlijk contact tussen vrijwilliger en de cliënt. Het project is een groot succes en elk jaar neemt het aantal mensen uit de buurt toe dat samen met bezoekers activiteiten opzet. Bezoekers en buurtgenoten zeggen elkaar gedag en er ontstaat een normale dagelijkse omgang.
Contact
Vrijwilligers kunnen een belangrijke rol spelen, maar dan moeten ze wel worden aangestuurd door een welzijnsorganisatie. Die is namelijk gericht op de omgeving, ervaren in netwerkprocessen en kan veel betekenen in het tot stand brengen van contact tussen buurtbewoners en kwetsbare mensen. Door de Wmo is de gemeente medeverantwoordelijk voor de participatie van kwetsbare burgers. De gemeente kan welzijnsorganisaties de opdracht geven om in overleg met de zorginstelling concrete plannen te maken voor de vermaatschappelijking van zorg.
Uitwisseling
Samenwerking bij het realiseren van vermaatschappelijking vraagt van medewerkers van zorginstellingen én welzijnsinstellingen een andere houding. Zorginstellingen en hun hulpverleners moeten bereid zijn cliënten uit handen te geven, meer te vertrouwen op hun vaardigheden en vermaatschappelijking als aandachtspunt in hun doelen opnemen. Welzijnsorganisaties moeten de cultuur van hulpverleners leren kennen. Zij zullen zich meer moeten richten op de uitwisseling tussen mensen met een beperking en buurtgenoten en meer dan nu buurtbewoners als vrijwilligers moeten inschakelen. Ontwikkel samen – welzijnsinstelling en zorginstelling – visie en doel om kwetsbare mensen onderdeel te laten uitmaken van een buurt.
Wies Arts (het PON), Wiebe Blauw (Movisie), Anneke Dorrestein (het PON), Mariëlle Meeuwsen (Movisie).
Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.
Volg Zorg+Welzijn op Twitter>>
Bron: Het PON/Movisie, foto: Erik van der Burgt
Zeer herkenbare visie waar een ieder uit zijn eigen gebiedje moet durven kruipen en relaties durven aangaan op basis van enige vorm van gelijkwaardigheid. Ik ben zelf leidinggevende van een DAC waar enerzijds werken centraal staat en anderzijds een DAC waar mensen vanuit een belevingsgerichte benadering dagbesteding krijgen aangeboden.herkenbaar is het anonieme, ontstaan vanuit een intern gerichte zorgverlening en waarin het nog niet gewoon is de buurt te betrekken bij datgene wat achter deze muren gebeurd. Hier liggen kansen. waarom niet ism buurtbewoners/vrijwilligers samen de buurt een beetje schoonhouden? Oude kranten ophalen? Etc. etc.