Onvolledige cliëntinformatie, slechte bereikbaarheid
van de wijkverpleegkundigen en een inefficiënte wijze van registreren. Dit was
de aanleiding voor de Gelderse zorgorganisatie Sensire om het project Caremore
van Cap Gemini Ernst &Young te starten. Besloten werd om, in samenwerking
met Libertel en Ericsson, een pilot te starten om de voordelen van mobiel
internet te onderzoeken op de werkvloer. Begin januari 2002 kregen 45
wijkverpleegkundigen een zogeheten GPRS-telefoon, waarmee ze gingen werken in de
plaatsen Vorden en Ruurlo. GPRS is een systeem dat ervoor zorgt dat je met je
telefoon niet alleen kunt bellen maar ook data kunt verzenden en opvragen, zoals
documenten, e-mail en foto’s. De wijkverpleegkundigen zijn met deze telefoon in
staat de zorguren te registreren, de overdrachtsgegevens uit te wisselen en de
planningsgegevens op te vragen. Onlangs werden de resultaten van de pilot
bekend gemaakt. Het project bleek zeer succesvol en een aantal
thuiszorginstellingen heeft zich al aangemeld voor deelname.
Volgens Rolf Striekwold, projectleider Caremore van Sensire, gaat het
registeren van de uren tachtig procent sneller. ‘Wij zien dit project als enorm
geslaagd. Wat ik het allerleukste vind, is dat de medewerkers van het project
zelf met ideeën kwamen. Ze gaven aan dat ze graag de planning van collega’s
zouden willen inzien en van hen kwam ook het idee om protocollen in te zien via
het apparaat.’ Toch was er onder de wijkverpleegkundigen in eerste instantie wel
weerstand. Dat die weerstand al snel omsloeg in enthousiasme ligt volgens
Striekwold aan de aanpak. ‘Het personeel heeft zich er volgens mij zo voor
ingezet heeft, doordat ze vanaf het begin bij het project zijn betrokken. We
hebben goed duidelijk gemaakt wat de voordelen konden zijn en wat het specifiek
voor hen kon betekenen. Ze hadden ook veel tijd om te wennen aan de techniek en
er is veel energie gestoken in training. Inmiddels wil geen wijkverpleegkundige
het telefoontje meer kwijt.’
Big Brother
Met de komst van ict-toepassingen in de thuiszorg komen ook kritische
geluiden naar voren. Zo ontstaat het idee dat het management als een soort Big
Brother het personeel in de gaten kan houden door de digitale registratie en dat
nieuwe technologieën de zogeheten stopwatchzorg in de hand werkt. Striekwold
bestrijdt deze kritiek. ‘Uit de pilot blijkt dat onze medewerkers niet het idee
hadden dat ze meer in de gaten werden gehouden. Ze zien vooral de voordelen qua
efficiëntie en het feit dat ze meer tijd hebben voor de cliënt. En of ict er
niet voor zorgt dat we stopwatchzorg krijgen? Ik zou die vraag omdraaien. Als je
nu niks doet en je rent de komende tien jaar op dezelfde manier door, dan weet
je zeker dat je met stopwatchzorg te maken krijgt.’
Sensire is naast het project Caremore ook bezig met andere
ict-toepassingen. Ook werkt de organisatie aan uitbouw van Caremore. De ideeën
van het personeel worden uitgewerkt en er komen nieuwe telefoontjes. Verder
wordt onderzocht of toegang tot het elektronisch patiënt dossier en
indicatiegegevens van het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) mogelijkheden zijn.
Striekwold: ‘Zorginstellingen maken te gebruik van de nieuwe mogelijkheden die
er zijn.’
Onlangs verscheen het rapport ‘Ict in de Thuiszorg’ van Stoom (Stichting
Onderzoek en Ontwikkeling Maatschappelijke gezondheidszorg). Josée Bastiaenen,
secretaris van deze stichting, heeft een ‘quick scan’ uitgevoerd. ‘In deze
eerste inventarisatie heb ik gekeken hoe ver men is in de thuiszorg. Wordt de
ict vooral bedrijfsmatig toegepast voor intake en rekeningen, of ook in het
primaire zorgproces? Veel instellingen hebben er wel ideeën over. Maar hoe ver
ze daarin zijn, verschilt enorm. Met name in de registratie en planning beginnen
steeds meer initiatieven te komen. Maar het hete hangijzer is, zo blijkt uit
mijn onderzoek, dat de huidige professionals autonomie claimen. Samenwerken op
het gebied van ict, zoals gemeenschappelijke patiëntendossiers, gaat voor veel
instellingen te ver. Zolang de professionals hier nog over twijfelen, moeten ze
oppassen dat ze straks niet ingehaald worden door de patiënten. Die zullen het
uiteindelijk gaan eisen. Er moet een macht komen die de ict aanstuurt. Maar of
de overheid dit moet doen? Sturing zal met name van de klanten komen.’
Of het gebruik van mobiel internet de druk op het zorgpersoneel doet
toenemen, ziet Bastiaenen als een reëel probleem. Volgens haar liggen de punten
van weerstand met name op het gebied van vrijheid. ‘Het werken in de thuiszorg
was vooral aantrekkelijk vanwege de vrijheid in doen en laten. Nu ze een deel
van die vrijheid kwijt zijn, kan ik me de weerstand invoelen. Aan de andere kant
kan door de technologie ook duidelijk worden of iemand het te druk heeft, of
juist meer tijd kan vrijmaken voor de patiënt. Ik vind het wel erg belangrijk,
dat in de geautomatiseerde planning ook tijd ingeruimd wordt voor aandacht voor
de patiënt.’
Bastiaenen stelt dat, ondanks de positieve resultaten van een project als
Caremore, de ontwikkelingen wel door moeten gaan. Zo moet de klantenservice via
ict verbeteren en moet er meer aandacht komen voor informatie-uitwisseling in de
ketenzorg en ondersteuning van vraaggerichte zorg. ‘In het primaire zorgproces
kan telemedicine (het gebruik van ict bij medisch, paramedisch en verpleegkundig
handelen, red.) een oplossing bieden en daar moet meer nadruk op komen. Zorg op
afstand roept veel weerstand op, maar ter ondersteuning van bijvoorbeeld de
mantelzorgers zou het enorm kunnen helpen.’
Dwang
Het Nationaal Ict Instituut in de Zorg (Nictiz) is op 1 januari 2002 van
start gegaan om de regie op zich nemen voor de ontwikkeling en invoering van
ict-toepassingen in de zorg. Door de integratie van activiteiten wordt kennis
van mensen en organisaties gebundeld om versnippering te voorkomen. Het Nictiz
zal zich vooral bezig houden met informatieoverdracht en zich buigen over hoe om
te gaan met privacygegevens.
Hans van Grieken, stafdirecteur van een denktank bij Cap Gemini Ernst &
Young in Boston, is één van de initiators van Caremore. Hij vindt dat de regie
van het Nictiz niet ver genoeg gaat en dat het instituut van het volgende
kabinet een verdergaand mandaat moet krijgen. ‘Er moet een landelijke wet komen
die informatietechnologie tussen de spelers in de zorg verplicht. De Nictiz moet
in grote lijnen alles regelen, maar deze ict-infrastructuur vind ik te
vrijblijvend. Je kunt dat vergelijken met het wegennet. Je hebt verkeersregels
nodig, een fysiek netwerk en alle gebruikers zijn ervan overtuigd dat ze zich
eraan moeten houden. Doen ze dat niet, dan moet je wettelijke middelen hebben om
ze daarop aan te spreken en het eventueel af te dwingen. Als je dit vertaalt
naar de zorg, blijkt het enorm moeilijk te zijn. Aan de ene kant is er een
enorme behoefte aan samenwerking, maar aan de andere kant de behoefte aan
autonomie vanuit verschillende instellingen en in de keuzes van de technologie
die ze in hun werk toepassen. Er een wet moet komen die tot digitaliseren
dwingt. Anders blijft het slechts bij kleinschalige projecten.’
Van Grieken verwacht dat ict de thuiszorg niet alleen efficiënter maakt,
maar dat in de toekomst de rol van de wijkverpleegkundige zal veranderen. ‘Ik
denk dat de verzorgende een nog méér toegevoegde waarde krijgt door de ict. Ik
zie een soort makelaarsfunctie voor de verzorgende voor me, die met een druk op
de knop dingen kan bestellen voor de cliënt en bovendien kan zien of het vergoed
wordt en wanneer de bestelling er is. Er moet een portaal komen waar allerlei
gegevens zijn opgeslagen, zodat je er gemakkelijk bij kan komen. De zorgketen
heeft zo nauw met elkaar te maken dat er door middel van ict meer samengewerkt
moet worden. Dat veel instellingen hier nog bang voor zijn, omdat ze hun
zelfstandigheid niet willen opgeven, kunnen wij ons simpelweg niet meer
permitteren. Als Albert Heijn via de website met duizenden toeleveranciers wel
vraag en aanbod door ict aan elkaar kan koppelen, waarom zou dat dan voor de
zorg niet kunnen?’ /Ester Mijnheer