‘Als verpleegkundige bij een ziekenhuis liep ik op een
gegeven moment tegen een muur op. Er werd daar op een heel ouderwetse manier
gewerkt. Er was geen ruimte voor inspraak, naar mijn ideeën werd nooit
geluisterd. Ik had het gevoel dat ik niet serieus werd genomen.’ Uit
ontevredenheid besloot Evelien van Bogerijen enkele maanden geleden haar vaste
baan op te zeggen. Sindsdien werkt ze als leaseverpleegkundige bij een ander
ziekenhuis via het organisatie- en adviesbureau Plan Co in Schoonhoven. ‘Via
Plan Co kon ik zoeken naar werk waarin ik wel mijn ei kwijt kan. Als
leaseverpleegkundige wordt er toch meer van je verwacht, nu worden mijn ideeën
wel gehoord. Zo blijft je werk een uitdaging.’
Beroepsvereniging NU’91 maakte onlangs bekend dat ruim driekwart van de
ziekenverzorgenden, mdgo-verplegenden en verzorgenden IG vindt dat haar of zijn
werk niet voldoet aan de verwachtingen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn
gebrek aan uitdaging en hoge werkdruk. Anja Cremers, beleidsmedewerker bij
NU’91: ‘Veel mensen doen werk onder hun niveau en worden niet ingezet voor zaken
waarvoor ze zijn opgeleid. Personeel helpt alleen nog met wassen en plassen, zeg
maar, en komt aan inhoudelijke zaken als het schrijven van zorgplannen en het
goed afstemmen van zorg op de zieke bijna niet toe. Terwijl dat laatste het werk
het meest interessant maakt. Dat levert natuurlijk frustraties op.’
Geconditioneerd personeel
Die klachten zijn volgens Anthon Mak, directeur van Plan Co, te beluisteren
onder alle groepen verplegenden en verzorgenden. ‘Mensen hebben het over een te
hoge werkdruk, maar raken eigenlijk het meest gefrustreerd van het feit dat ze
niet voldoende tijd hebben voor cliënten. Ze worden bovendien te veel bevoogd en
onderbetaald. Dat werkt ontevredenheid in de hand.’ Mak, ooit zelf
verpleegkundige, heeft zich met zijn bedrijf tot doel gesteld de positie van
verplegenden en verzorgenden te verbeteren. Volgens hem zijn veel van de
gesignaleerde problemen te wijten aan het beleid van de zorginstellingen. Mak:
‘Minister Borst heeft gelijk als ze zegt dat de sector efficiënter kan werken.
Het wordt tijd dat instellingen de hand in eigen boezem steken. Er kan makkelijk
meer geld vrijgemaakt worden voor vakinhoudelijke zaken en hogere lonen voor
verplegenden en verzorgenden. Bijvoorbeeld door betere roosterplanningen of
inkrimping van de afdeling personeel & organisatie. Sommige instellingen
hebben acht man P&O in huis, terwijl er nauwelijks nieuw personeel bij komt.
Dan vraag je je af waarvoor dat nodig is. Ik ken instellingen waar vijfhonderd
verplegenden en verzorgenden werken en zeshonderd andere medewerkers. Dan is er
toch echt iets mis.’ Plan Co houdt zich naast het leasen van verpleegkundigen
ook bezig met de ondersteuning van verpleegkundige maatschappen en beschikt over
een uitzend- en adviesbureau. Het bedrijf gaat uit van de gedachte dat
verpleegkundigen veel meer zelfstandigheid aankunnen dan ze nu in veel gevallen
krijgen. Plan Co heeft inmiddels een eigen CAO die verpleegkundigen, binnen de
wet, veel meer vrijheden biedt dan de reguliere CAO, bijvoorbeeld wat werktijden
betreft. Bovendien verdienen verpleegkundigen via Plan Co per maand acht B
veertienhonderd gulden bruto meer dan collega’s elders. Reguliere
zorginstellingen hebben Mak daarom bekritiseerd. ‘Ik denk omdat ze zich bedreigd
voelen. Maar we kunnen juist veel aan elkaar hebben. Zij kunnen een deel van hun
taken, zoals het werven van personeel, aan ons overlaten. Dat bespaart hen tijd
en geld.’
Behalve voor de leaseconstructie kiezen ook veel werkers voor een baan in
de particuliere zorg. Christian van Laar is directeur-eigenaar van het European
Care-Hotel, een particulier zorgcomplex in Heino dat dit voorjaar zijn deuren
opende. Hij merkt dat zijn werknemers het waarderen dat ze zelf initiatieven
kunnen ontplooien. ‘We begonnen met niets, daardoor werd van verplegend
personeel wel het een en ander verwacht. De JJn ging contacten leggen met
huisartsen, de ander ontwikkelde een medicijnensysteem.’ Van Laar zegt ook dat
een deel van het nieuwe personeel wel aangemoedigd moest worden. ‘Velen waren
behoorlijk geconditioneerd. In de instellingen waar ze voorheen werkten, waren
ze nauwelijks gewend om initiatieven te nemen.’ Van Laar wil niet beweren dat de
particuliere sector ideaal is: ‘Ook wij kennen tijden waarin de werkdruk hoog
is. Maar wij zijn een platte organisatie, er is veel plaats voor inspraak. En
als ik vind dat iemand het bijvoorbeeld erg goed doet, vraag ik hem of haar in
mijn kantoor om over groeimogelijkheden en een loonsverhoging te
praten.’Marieke Klein Langesloot werkte eerder als verplegende in een
psychiatrisch ziekenhuis en doet nu alle voorkomende werkzaamheden op gebied van
verzorging en verpleging in het Care Hotel. ‘De werkomstandigheden hier zijn
veel prettiger dan in de instelling waar ik vandaan kom,’ zegt ze. ‘De sfeer is
veel huiselijker en er kan hier gewoon ontzettend veel. Als je met ideeën komt
is er altijd oor voor. Natuurlijk, wij hebben het hier soms ook gewoon
ontzettend druk, maar er zijn ook tijden dat je eens een kopje thee met een
cliënt kunt drinken en met hem kunt praten over hoe hij de verzorging ervaart.
Dat maakt het werk fijner.’
Kleine voorhoede
Verpleegkundige Christa van der Born begon dit voorjaar met twee collega’s
aan een maatschap. Over de reden van de overstap van een vaste baan bij een
zorginstelling naar het zelfstandig ondernemerschap is ze duidelijk. ‘We werkten
bij een grote organisatie waar niet werd geluisterd naar de ideeën die op de
werkvloer leefden. De kwaliteit van de zorg ging steeds verder achteruit en de
beloning was slecht. Het leek ons bovendien een enorme uitdaging om in een gat
in de markt te stappen. Onze kennis en vaardigheden vullen elkaar goed aan. De
JJn heeft een managersachtergrond, de ander heeft gewerkt als zorgbemiddelaar en
ikzelf ben erg praktisch ingesteld. We worden momenteel voortdurend gevraagd
door instellingen die met grote tekorten zitten.´
Het zijn vooral mensen die meer inhoud aan hun vak willen geven die kiezen
voor een eigen praktijk, is de ervaring van Samsam in Zwolle, de landelijkse
vereniging die zelfstandige verplegenden en verzorgenden ondersteunt. ‘Er
kloppen steeds meer verzorgenden bij ons aan, zegt bestuurder Ingrid Eisenberg.
‘Twee jaar geleden begonnen we met niets, nu hebben we zo’n honderd mensen die
we helpen. We voorzien dus wel in een behoefte.’ Volgens Eisenberg is het niet
helemaal eerlijk om de reguliere zorgsector te vergelijken met het zelfstandige
ondernemerschap. ‘Als zelfstandige heb je veel meer vrijheid, je kan kiezen hoe
en wanneer je je werk invult. Dat vinden de meesten natuurlijk sowieso
prettiger.’
Ook organisaties als Landelijk Centrum voor Verpleging en Verzorging en het
NZi signaleren dat er onder de beroepsgroepen in de zorg steeds meer
belangstelling is voor de private sector en het ondernemerschap. Volgens
NZi-onderzoeker Willem van der Wind is het echter een ‘betrekkelijk kleine
voorhoede’ die zijn heil zoekt buiten het reguliere circuit. ‘Het is een in het
oog springend deel van de verplegenden en verzorgenden, maar ik denk zeker niet
dat het een massale trend wordt. De overgrote meerderheid zal zijn
inkomenszekerheid niet willen opgeven,’ aldus Van der Wind.AndrJ van der
Meijden, personeelsfunctionaris bij verzorgingshuis Sonneburgh in Rotterdam, is
niet bang voor een leegloop. ‘Op een bestand van 450 werknemers zijn bij ons het
afgelopen jaar maar twee personeelsleden vertrokken omdat ze voor zichzelf
wilden beginnen. Toch dwingt zo’n signaal ons wel creatiever te worden en daar
is niets mis mee. Het is waar dat zorginstellingen nog eens kritisch naar de
eigen organisatie zouden moeten kijken. We kunnen nog veel efficiënter werken,
vooral op het gebied van overhead. Maar er is daadkracht nodig om daar
beslissingen over te nemen en daar ontbreekt het nog wel eens aan.’/Jeannine
Westenberg