Het is een rustige zaterdagavond in jongerencentrum Scum. Een stuk of tien jongeren van boven de zestien zit met een biertje in de hand naar een voetbalwedstrijd op een groot filmdoek te kijken. Jongerenwerker Marcel van Tol baalt. ‘We hadden vanavond eigenlijk een houseparty voor jongeren van 12 tot 16 jaar gepland,’ vertelt hij. ‘Maar die hebben we afgelast, omdat er een popfestival in Noordwijk blijkt te zijn. Daar is iedereen nu naar toe.’
Van Tol ergert zich vooral omdat het popfestijn niet in Katwijk plaatsvindt. ‘Als er bij ons een dergelijk festival wordt georganiseerd, dan besteden we veel aandacht aan de jongeren die erop af zullen komen. Met name aan de groep van 12 tot 16 jaar. We bekijken of we ze bij de organisatie kunnen betrekken. Aan de bar wordt naar identiteitskaarten gevraagd om te voorkomen dat jongeren onder de 16 alcohol kopen. Op het terrein houdt de politie de boel in de gaten. Ik zeg niet dat ons systeem waterdicht is, maar in Noordwijk wordt aanzienlijk minder gedaan.’
Hanggroepen
Van Tol zit al vijftien jaar in het jongerenwerk. Twaalf jaar geleden was hij één van de initiatiefnemers van het Platform Verslavingszorg (tegenwoordig Platform Kocon) in Katwijk. Aanvankelijk wilden de oprichters vooral het drugsprobleem aan de kaak stellen. Van Tol: ‘Dat we een drugsprobleem in Katwijk hadden, was duidelijk. Je mocht het alleen niet hardop zeggen. We hebben toen een bijeenkomst georganiseerd met de GGD, maatschappelijk werk, de politie, de gemeente en de kerken. Uiteindelijk bleek dat iedereen ermee zat. Daarom hebben we de handen ineengeslagen geslagen.’
Het verslavingsplatform is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een grote organisatie met talrijke activiteiten. Het platform richt zich zowel op jongeren als volwassenen. Omdat bleek dat alcohol een veel groter probleem is dan het gebruik van drugs, is er de laatste jaren veel aandacht voor het groeiende alcoholgebruik onder jongeren. Van Tol zag de leeftijd van de alcoholdrinkende jeugd de laatste jaren aanzienlijk dalen. ‘Er wordt hier veel op straat gedronken. Nu zitten er ook kinderen van 12, 13 jaar tussen. Het is niet meer zo dat het vooral om jongeren uit de lagere sociale klassen gaat. Tegenwoordig komen ze overal vandaan.’
Van Tol onderhoudt contact met de jongeren op straat. Alleen of met collega’s gaat hij ’s avonds de hanggroepen af. Vooral op vrijdag- en zaterdagavond is het troef. Vanuit de auto van Van Tol is te zien dat diverse jongeren met grote sporttassen door het dorp fietsen. ‘Die zitten helemaal vol met alcohol,’ weet hij. ‘En dan gaat het echt niet om een paar blikjes bier.’
Het is duidelijk dat Van Tol een bekende is bij de jeugd. Overal wordt hij enthousiast begroet. Het groepje jongeren dat bij een bankje in een park hangt, kijkt niet vreemd op van zijn komst. Ze lachen met hem mee als hij vertelt dat hij vroeger een keer zo dronken was dat hij last kreeg van waanvoorstellingen. Van Tol hoopt de jongeren op deze manier te wijzen op de gevaren van alcoholgebruik.
Zorgt het platform ervoor dat jongeren daadwerkelijk minder gaan drinken? Pel van Hattum van GGD Zuid-Holland Noord weet dat de aanpak mondjesmaat vruchten afwerpt. ‘Onderzoek naar effecten is lastig en duur. Ik denk wel dat er een bewustwordingsproces op gang komt. Dat heeft jaren nodig om te leiden tot ander drinkgedrag. Ik vergelijk het altijd met de campagne tegen roken. Dertig jaar geleden was niemand zich bewust van de risico’s. Nu roken er aanzienlijk minder mensen. Maar het heeft wel drie decennia geduurd voordat bij de bevolking doordrong dat roken schadelijk is voor je gezondheid. Ik denk dat het met de erkenning van alcoholproblematiek net zo werkt. Wat dat betreft liggen de inwoners van Katwijk al een stap voor op de rest van Nederland.’
Inventiviteit
Marja is openhartig. Ze is 16 en drinkt al vanaf haar 13e, vertelt ze. Vroeger gebruikte ze ook drugs, maar daar is ze van afgekickt. Ze neemt een grote slok uit een fles Pisang Ambon die ze na gebruik meteen weer onder haar witte jack verbergt. ‘Voor als de politie komt,’ lacht ze. ‘Onder mijn jas kijken ze niet.’
Zo relaxed als de jongeren met Van Tol omgaan, zo vijandig staan ze tegenover de politie die via een plaatselijke verordening alle alcohol die op straat gedronken wordt in beslag mag nemen. Een maatregel die vanuit het platform komt en waar de politie in het weekend extra mensen voor inzet. De politie meldt dat ze honderden flessen ophaalt. Maar er worden er ook nog heel wat gemist. De jongeren worden steeds inventiever en verstoppen de alcohol in kuilen in het park. ‘Of we zetten de flessen in de prullenbak, daar kijkt de politie ook niet,’ verklapt een jongen van het groepje.
Heeft zo’n maatregel wel zin? Van Tol aarzelt. ‘De overlast op straat neemt in elk geval af. Ik weet niet of ze minder liters drinken, maar zo’n maatregel dwingt toch wel iets af. Als je weet dat je gewoon je gang kunt gaan, dan let je helemaal nergens meer op. Dan is het hier over een paar jaar totale anarchie. Waar ik meer mee zit, is dat er niet genoeg alternatieven zijn voor de jeugd. De programma’s van de jongerencentra zijn niet aantrekkelijk genoeg.’
Rob van den Berg, manager verslavingszorg bij Parnassia en afgevaardigde voor zijn organisatie in het Katwijkse platform, is niet overtuigd van dit soort maatregelen. ‘Hetzelfde geldt voor het voorstel dat de gemeente aan wil nemen om de leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol te verhogen naar 18 jaar. Dan zoeken die jongeren het toch gewoon een dorp verderop. Dat is dweilen met de kraan open.’
Desondanks vindt Van den Bergh dat er in Katwijk veel goede initiatieven worden genomen. ‘Omdat het platform een lokaal initiatief is, krijg je de vraag heel helder waardoor professionele organisaties goed antwoord kunnen geven. Zo werkt Parnassia mee aan een methadonprogramma en het project reïntegratie. En ik vind het heel knap wat ze politiek en beleidsmatig voor elkaar krijgen. Maar dat wil niet zeggen dat alles wat er gebeurt succesvol is. Parnassia heeft hier en daar wat andere ideeën. Zo zijn ze in Katwijk meer gericht op het voorkomen van het gebruik van genotsmiddelen, terwijl wij ook ingaan op een verantwoord gebruik van alcohol en drugs. Ook twijfel ik wel eens aan sommige preventieprogramma’s van het platform, omdat de effecten niet bekend zijn. Terwijl er andere programma’s bestaan die wel zijn onderzocht. Het is goed dat wij daar ook aan tafel zitten en deelnemen aan de discussie over wat wel en niet werkt. Bovendien zit de GGD – een andere professionele preventie-aanbieder – ook in het platform.’
‘In het begin moesten we als platform de preventieprogramma’s aanpassen,’ vertelt GGD’er Van Hattum die al sinds de oprichting bij het platform betrokken is. ‘Veel mensen in Katwijk zijn religieus en behoudend. Met de boodschap dat af en toe een jointje roken niet zoveel kwaad kan, kon je hier zeker niet aankomen. We hebben die levensovertuiging gerespecteerd. We hebben de publieke opinie voorzichtig gemasseerd en de mensen de tijd gegeven om zich te bezinnen over hun standpunten. Inmiddels is de boosheid over blowen grotendeels verdwenen.’
Er wordt nu voorlichting gegeven op de basis- en de middelbare scholen, maar er wordt ook duidelijk ingezet op de ouders. ‘Bij hen ligt toch de grootste verantwoordelijkheid. Alcohol heeft in onze voorlichting een extra accent,’ verklaart Van Hattum. ‘Het is een lastiger onderwerp dan drugs, omdat alcoholgebruik in onze maatschappij is geaccepteerd. Tijdens diverse themabijeenkomsten wijzen we ouders op de risico’s van alcoholgebruik bij jongeren. Die voorlichting begint effect te sorteren. Ouders erkennen inmiddels dat alcoholgebruik van jongeren een probleem kan zijn. Ze steken hun koppen niet meer in het zand. Ze praten er tijdens de bijeenkomsten met elkaar over. Ze vragen: “joh, mag die van jou wel drinken dan?” Als voorlichter kun je het niet beter treffen dan dat twee van die ouders tijdens een bijeenkomst met elkaar in discussie gaan.’
De naam Marja is gefingeerd.