De brief volgt op een onderzoek naar de steunpunten GGz (‘GGz-cliëntenondersteuning op de kaart‘). Het Landelijk Platform GGz bracht eind 2009 de steunpunten in kaart, in samenwerking met belangenorganisatie Voice. De onderzoeksresultaten moeten de regering helpen een nieuw beleid op het gebied van onafhankelijke cliëntondersteuning te ontwikkelen.
Kwetsbaar
Uit het onderzoek blijkt onder meer dat steunpunten kwetsbaar zijn. Ze moeten elk jaar opnieuw worstelen om geld binnen te halen. Volgens Nic Vos de Wael, beleidsmedewerker van Landelijk Platform GGz, ontstond die situatie na invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). ‘De positie van cliëntondersteuning is in de Wmo te vrijblijvend. Het ene jaar krijgen steunpunten voldoende geld, het andere jaar niet. Gemeenten kunnen te makkelijk bepalen dat ze het geld ergens anders aan uitgeven.’
Beperkt aanbod
Mede daardoor hebben sommige regio’s geen steunpunt meer. Dat geldt voor Rijnmond, Zeeland, Maastricht, Purmerend en Spijkenisse. In andere regio’s kunnen steunpunten maar een heel beperkt aanbod van diensten aanbieden. Dat is het geval in onder andere Venlo, Delft en Arnhem.
Verontrustend
Dat steunpunten in regio’s ontbreken of onvoldoende mensen kunnen ondersteunen is verontrustend, aldus Nic Vos de Wael. ‘Voor een bepaalde doelgroep zijn er hoge drempels om bij een instelling aan te kloppen. Die mensen zoeken praktische hulp maar vinden bij een instelling geen veilig klimaat. Wel bij de steunpunten: die zijn onafhankelijk, laagdrempelig en vaak werken er ervaringsdeskundigen, waardoor mensen veel makkelijker hun verhaal doen.’ Bij een gemiddeld steunpunt kloppen per jaar zo’n 1330 mensen aan.
Structurele financiering
Volgens Vos de Wael moet er structurele financiering voor de steunpunten komen. Daarmee krijgen de huidige steunpunten bestaanszekerheid en krijgen zwakke regio’s ook een steunpunt met een breed aanbod. Uit het onderzoek blijkt dat er zo’n 30 miljoen euro nodig is voor een goed, landelijk dekkend netwerk van steunpunten. Momenteel wordt er zo’n 9,2 miljoen euro aan cliëntondersteuning besteed. ‘Terwijl de MEE-organisaties bij elkaar 178 miljoen euro ontvangen’, benadrukt Vos de Wael.
Landelijk steunpunt
Ook een landelijk steunpunt is nodig. Zo’n landelijk steunpunt moet de kwaliteit en professionaliteit van steunpunten verhogen. ‘Ze moeten kennis kunnen delen en er moet een plek zijn voor het trainen van medewerkers’, vindt Vos de Wael. Hij heeft vertrouwen in de regering, ook met de dreiging van aankomende bezuinigingen op zorg en welzijn. ‘Het hoeft niet veel geld te kosten. Structurele financiering moet gewoon, anders hebben velen straks geen veilige plaats meer waar ze praktisch hulp kunnen krijgen. Neem dus verantwoordelijkheid.’
Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.