‘De thuiszorg heeft de opperste staat van transparantie
bereikt. Doorzichtiger kan het niet. Tot op de gulden is duidelijk waar het geld
naartoe gaat. Er is geen enkele andere sector in Nederland waar de geldstromen
zo helder worden gemaakt. Dat hebben we de afgelopen jaren bereikt en daar ben
ik trots op,’ zegt Ferdinand Clevers in zijn laatste maand als directeur van de
Nederlandse Vereniging voor Thuiszorg (LVT). En inderdaad, hij gaat eigenlijk
iets heel anders doen. In het nieuwe jaar wordt hij voorzitter van de
branchevereniging voor Nederlandse Autolease Maatschappijen. Bijna tien jaar is
Clevers directeur geweest van de landelijke thuiszorgvereniging. Op zich al
opvallend, want voordien verruilde hij zijn functie meestal na vier of hooguit
vijf jaar voor een andere baan. ‘Maar de thuiszorg was midden jaren negentig in
zulke grootscheepse verandertrajecten verwikkeld dat ik het schip niet wilde
verlaten.’
‘De overheid eiste van ons doelmatigheid. Als wij om meer geld vroegen,
haalde de politiek telkens het argument aan dat we eerst doelmatiger moesten
gaan werken. Wij streefden zelf al naar meer efficiency, destijds liepen er in
de thuiszorg al allerlei projecten om de bedrijfsvoering te stroomlijnen. Maar
Den Haag vond dat niet voldoende. Door het samenvoegen van sectoren (de
gezinszorg, kraamzorg en het kruiswerk, red.) zou er veel geld overblijven dat
we konden inzetten. Uiteindelijk hebben de grote regionale fusies er toe
bijgedragen dat er efficiënter werd gewerkt en dat er geld overbleef, maar niet
genoeg om tegemoet te komen aan de stijgende vraag van cliënten.
Begin jaren negentig hebben we al gewaarschuwd dat we ondanks de nieuwe
werkwijzen meer middelen nodig hadden, maar ze wilden er in Den Haag niet aan
dat de vraag zo snel zou groeien. Wij zeiden tegen de politiek: “jullie
ontregelen de sector”. Bewindslieden zeiden: “Kloppen jullie cijfers wel?” Het
politiek escapisme was niet van de lucht. Die houding is ook de voornaamste
reden dat we nu te maken hebben met een enorme verschraling. Er is jarenlang
veel te weinig geïnvesteerd. Nu het klip en klaar is waar ons geld heengaat, kan
de politiek niet meer om ons heen. Nu ziet ze dat ze inderdaad meer middelen
beschikbaar moet stellen en dat gebeurt dus ook.’ Tevens noemt Clevers de
output-financiering, die per 1 januari haar intrede doet, een vooruitgang.
‘Voorheen gold: als het geld op was, dan was het op. Straks krijgen instellingen
de zorg betaald die ze daadwerkelijk geleverd hebben. Daarmee wordt de
zorgbehoefte het uitgangspunt en niet het geld.’
Volgens de LVT-directeur is het niet enkel de toegenomen transparantie die
de overheid ervan heeft overtuigd dat meer middelen nodig zijn. Hij noemt de
rechtsgang die enkele cliënten vorig jaar hebben gemaakt ‘een fundamentele
doorbraak’ in het streven naar recht op zorg. Clevers: ‘De cliënten stonden
lange tijd op de wachtlijst en pikten het niet meer dat ze het moesten stellen
zonder hulp. Ze hebben hun recht op zorg gewoon opgeëist. De rechter heeft, met
zijn besluit om de cliënten in het gelijk te stellen, bepaald dat mensen
wettelijk aanspraak kunnen maken op zorg. Ze betalen ervoor, dus hebben ze er
recht op, wachtlijst of niet.’
‘Achteraf bekeken vind ik dat wij als vereniging zelf eerder naar de
rechter hadden moeten stappen. Misschien hadden we dan eerder extra middelen
gekregen en had de verschraling in de thuiszorg minder hard toegeslagen. Dat is
het enige waarvan ik na tien jaar echt zeg “op dat punt had ik als directeur van
de LVT misschien anders moeten aansturen”. Maar wij hadden ook wel een houding
van “als de politiek ons verzoekt om doelmatiger en klantvriendelijker te
werken, dan zullen we ook laten zien dat we het goed doen. We sluiten alle
vluchtwegen voor de overheid af. We zullen haar laten zien dat we hoe dan ook
meer middelen nodig hebben”.’
Dat enorme streven naar doelmatigheid is de sector niet in de
koude kleren gaan zitten. De term stopwatchzorg spreekt
boekdelen.‘Nu we die honderd procent transparantie hebben
bereikt, is het tijd om de medewerkers in de thuiszorg meer ruimte te geven. We
hebben de lat de afgelopen jaren steeds hoger gelegd. Onze 155 duizend
medewerkers zijn inmiddels allemaal olympisch kampioen doelmatigheid. Niet alle
handelingen hoeven straks meer op de minuut precies te worden geregistreerd. We
willen medewerkers meer mogelijkheden geven voor een professionele
beroepsuitoefening en daarvoor is een minder rigide systeem van zorgplanning tot
op de minuut nodig. In de toekomst gaan we over op een registratiemethode
waarbij we enkel de normen afleiden uit regelmatige steekproeven.’
U bent niet zo te spreken over het feit dat gemeenten de regie
van de zorg voor 0- tot 4-jarigen van de thuiszorg gaan
overnemen.‘Ik vind dit besluit van VWS en het kabinet een
historische vergissing. Ik ben van mening dat de zorg voor deze groep het beste
gegarandeerd kan worden via AWBZ-bekostiging, zoals het nu dus loopt. Door de
bekostiging via gemeentefondsen te laten lopen, wordt de continuïteit van de
zorg bedreigd. Het is nu een wettelijk pakket, straks is het een
basistakenpakket waarvan de inhoud toch zal afhangen van de beslissingen die
lokale partijen nemen. Wij zullen als thuiszorg natuurlijk meewerken om de
invoering van een basistakenpakket en de wijziging van de financieringsstructuur
zo soepel mogelijk te laten verlopen, maar ik sta niet te juichen bij deze
verandering.’
Alle berichten over de thuiszorg heeft het imago geen goed
gedaan. Pas volgend jaar beginnen jullie met een grootscheepse aanpak om de
beeldvorming te verbeteren om de arbeidskrapte op te lossen. Is dat niet veel te
laat?‘Nee, je moet eerst kunnen aantonen dat je sector goed
functioneert voordat je potentiële werknemers probeert over te halen voor je te
komen werken. Dat eerste hebben we inmiddels gedaan. De thuiszorg hoeft zich
niet te schamen voor haar prestaties, zo bleek laatst bij de uitkomsten van het
onderzoek dat in opdracht van stichting Stoom is uitgevoerd naar het imago van
de thuiszorg. Uit het onderzoek blijkt dat vooral cliënten tevreden met ons
zijn. Ze geven ons gemiddeld een 8,2. Dat is mooi. De aantrekkelijkheid van het
beroep van thuiszorgmedewerker is daarbij veel groter dan soms wordt gedacht.
Personeel heeft het vaak over de vrijheid die je als medewerker krijgt en de
relatie “van mens tot mens” met de cliënt. De werkelijkheid is veel mooier dan
de reputatie die we hebben.
U heeft positief gereageerd op een hernieuwde toelating van
particuliere bureaus in de thuiszorg om de huidige tekorten zo snel mogelijk op
te lossen. ‘De samenleving is nu rijp voor marktwerking in de
zorg, eerder was dat niet zo. In 1994 heeft de overheid, zonder er goed over na
te denken, ook particuliere bureaus op de zorgmarkt toegelaten. Dat werd een
fiasco, omdat er toen nog geen mededingingsautoriteit was. Ieder bureau kon
gewoon haar gang gaan. Een dergelijke autoriteit is er nu wel. Wij vinden het
prima dat commerciële aanbieders worden toegelaten op de markt, op voorwaarde
dat er op hen wordt toegezien via de wet Kwaliteit zorginstellingen. En
commerciëlen moeten ook niet de krenten uit de pap gaan halen. Ze moeten niet
alleen mensen willen helpen die in stedelijke gebieden wonen en veel uren zorg
nodig hebben. Ze hebben een acceptatieplicht.’/Jeannine
Westenberg