Hoewel het ministerie van Jeugd en Gezin extra geld voor het jeugdbeleid uittrekt, zijn de gemeenten niet erg tevreden. De vier grootstedelijke regio’s moeten zelf ook een flinke financiële bijdrage leveren; geld dat er niet is. De VNG vindt dat gemeenten meer instrumenten en voldoende financiële middelen in handen moeten krijgen.
Gemeentelijke infrastructuur
Gemeenten hebben dat geld nodig om met scholen, kinderopvang, peuterspeelzalen, jeugdgezondheidszorg en jeugdzorg een effectieve lokale infrastructuur op te zetten voor kinderen en jongeren die extra ondersteuning en/of zorg nodig hebben. De VNG roept de regering op het rijksbeleid te ontkokeren, taken van de provinciale jeugdzorg naar gemeenten over te hevelen en scholen en kinderopvanginstellingen te verplichten mee te werken aan lokaal beleid op dit punt.
Jongerenloket
Voor de jongeren van 18 tot 27 jaar ziet de VNG een grote rol voor het jongerenloket weggelegd. Nu is dat loket vrijwel uitsluitend gericht op scholing, werk en inkomen. Als het jongerenloket wordt gekoppeld aan de zorgketen, is er één loket voor alle jongeren die ondersteuning nodig hebben.
Preventie
De MOgroepvindt dat het kabinet veel te weinig inzet op preventie. Doordat een structurele investering in begeleiding van jongeren ontbreekt, belanden meer jongeren in duurdere, specialistische jeugdzorg of in het criminele traject dan nodig is, aldus de groep. Het kabinet moet samen met gemeenten investeren in dit jongerenwerk.
Harde aanpak
Het kabinet lijkt te focussen op de ‘harde aanpak’ van de probleemjeugd en trekt veel geld uit voor jeugdzorg. Maar dat is allemaal aanpak achteraf. ‘Het is dweilen met de kraan open als je repressie niet combineert met begeleiding’, stelt de brancheorganisatie.
CJG
De MOgroep mist een doorgaande lijn vanuit de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) naar een versterkte preventieve inzet voor 10plusser die het nodig hebben. Het kabinet wil dat het CJG ook (hang)jongeren bereikt, maar die gaan niet naar een CJG. Die groep kan het beste bereikt worden door jongerenwerkers. De MOgroep pleit daarom voor ten minste 2.500 jongerenwerkers extra.