Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Voedselbank Super Sociaal: Gratis saté en een goed gesprek

De heropgerichte Helmondse voedselbank Super Sociaal wil arme mensen niet alleen van gratis voedsel voorzien. Belangrijker nog is klanten stimuleren om zelf uit de sores te komen. Maar daarvoor zijn wel professionele krachten nodig.
Voedselbank Super Sociaal: Gratis saté en een goed gesprek

Door Maria van Rooijen – Donderdagmorgen elf uur. De winkel van de Helmondse voedselbank Super Sociaal stroomt langzaam vol. Klanten pakken een winkelwagentje en struinen ermee langs de schappen. Als een allochtone moeder met haar dochter bij de diepvrieskisten draalt, stapt vrijwillig medewerker Toon van de Roer, die het zuivelvak met pakjes boter aan het vullen is, op hen af. Hij legt uit hoe het werkt: vier pakjes kipsaté per klant, één zak diepvriesboontjes per klant. De vrouw bedankt hem en stopt twee zakken kipsaté in haar wagentje. Een oudere dame komt binnen. Ze wordt direct aangesproken door een klant die vraagt waarom ze zo lang niet is geweest. Ze was ziek, haar kinderen waren op vakantie. ‘Dan had je mij toch kunnen bellen’, zegt de man. ‘Mijn telefoontegoed was op’, verdedigt ze zich. Later legt ze uit dat met 35 euro leefgeld per week die telefoon even moest wachten.

Uit de sores
Aan een van de drie tafels bij de bar in de hoek van de winkel zitten twee dames met een baby en een peuter. Ze drinken – gratis – koffie. De oudste (42) vertelt dat ze al drie jaar bij de voedselbank komt. Ze staat onder bewindvoering. In principe heeft ze zestig euro per week om van te leven. Maar door een aantal verwikkelingen kan ze daar momenteel niet over beschikken. Haar dochter (22), alleenstaande moeder van twee kinderen, bezoekt de voedselbank sinds acht maanden. Haar leefgeld bedraagt honderd euro per week. ‘Zie daar maar eens van rond te komen, met die dure pampers en potjes babyvoeding’, zegt ze. Dat lukt dus niet. Zij zou best willen leren hoe ze dat moet doen, maar dergelijke hulp is haar tot nu toe niet aangeboden. Toch is dat wel de bedoeling van de nieuwe stichting Super Sociaal. De organisatie is een jaar geleden opgericht en wil meer doen dan mensen met weinig geld van gratis voedsel voorzien. Sterker, volgens bedrijfsleider Oguz Ugur is de voedselbank slechts een klein onderdeel. ‘Ons belangrijkste doel is mensen te stimuleren om zelf uit de sores te komen. Veel klanten zijn al hun hele leven afhankelijk van hulpinstanties. Wij willen ze prikkelen in beweging te komen, zodat ze dat aangeleerde hulpafhankelijke gedrag veranderen.’ Dat wil Super Sociaal in de eerste plaats bereiken door het winkelformat. Vroeger kregen klanten een kant-en-klaar voedselpakket. Nu krijgen ze een pasje met een fictief bedrag – voor een alleenstaande is dat 75 euro, voor een gezin iets meer – dat ze maandelijks kunnen besteden. Alle producten zijn geprijsd. De inkopen worden van het bedrag afgetrokken. ‘Zo kunnen klanten kiezen. Ze worden prijsbewuster en moeten vooruit plannen: wat heb ik deze week nodig, wat koop ik pas volgende week?’, legt Ugur uit.

Gratis
In de winkel is altijd een basisassortiment aanwezig waarmee klanten een broodmaaltijd en een warm menu kunnen samenstellen. Anders dan de oude voedselbank leeft Super Sociaal overigens niet alleen van door winkels aangeboden gratis producten. Om altijd het basisassortiment te kunnen aanbieden, koopt ze ruim de helft in. Dat is nu mogelijk doordat het aantal sponsors weer toeneemt.

Saldo Plus, de schuldhulpverleningsorganisatie van Stichting Maatschappelijke Opvang (SMO), bepaalt wie in aanmerking komt voor een pasje van Super Sociaal. SMO vormt samen met ROC Ter Aa en re-integratiebedrijf Atlant Groep het bestuur van de stichting.

Eens per week verzorgt Saldo Plus bij Super Sociaal de intake van nieuwe en de halfjaarlijkse hertoetsing van oude klanten. Harriët van Neerven (Saldo Plus): ‘Klanten krijgen een inkomenstoets. We werken met vaste criteria. Van een alleenstaande mag het bedrag van de maandelijkse inkomsten min de vaste lasten bijvoorbeeld niet meer dan 200 euro zijn. Komen mensen daar na verloop van tijd boven doordat ze zijn gaan werken of beter met hun geld omgaan, dan worden ze niet direct uit het systeem gekieperd. Komt het leefgeld vijftig euro boven de grens uit, dan betalen ze 10 procent van het gekochte artikel zelf, bij honderd euro erboven is dat 20 procent. Veel klanten waarderen die regels. Zo worden ze niet gestraft voor goed gedrag.’

Drie honden
Het elektronische pasje maakt klanten niet alleen prijsbewuster, het biedt ook de mogelijkheid om het uitgavenpatroon te monitoren. Ugur: ‘Als we zien dat klanten bij herhaling te snel door hun 75 euro heen zijn, dan praat ik met ze. Waarom kunnen ze niet van hun geld rondkomen? Welke inspanningen plegen ze zelf om hun problemen op te lossen? Als blijkt dat ze daarvoor te weinig doen, spreek ik hen erop aan. Een klant kwam hier bijvoorbeeld altijd met drie enorme honden in zijn auto. Ik vroeg hem hoeveel geld hij wel niet kwijt was aan hondenbrokken. Uiteindelijk heeft hij de honden elders ondergebracht en maakt hij geen gebruik meer van de voedselbank.’
Door dergelijke gesprekken zijn er voor 26 klanten schuldhulpverlenings- en re-integratietrajecten ingezet. Bijvoorbeeld voor Frans (46). Sinds een jaar maakt zijn gezin gebruik van de voedselbank. Bij een herkeuring verloor hij zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering, waardoor hij plotseling in de schulden kwam. Achteraf blijken er fouten te zijn gemaakt, waardoor hij nu weer volledig arbeidsongeschikt is bevonden, maar hij staat nog steeds rood. Toen Frans Ugur liet merken dat hij graag iets wilde doen, kon hij bij Super Sociaal terecht. Nu is hij er 3,5 dag per week chauffeur. Als de ritten erop zitten, doet hij allerhande karweitjes in de voorraadloods. Het bevalt hem geweldig goed. ‘Hier laten ze me gewoon met rust. Ik word niet gecommandeerd. Ik weet wat ik moet doen, dit werk kan ik.’ Zijn grootste wens is nu dat hij voor dit werk gewoon wordt betaald, fulltime, zodat hij geen uitkering meer nodig heeft. Hij heeft erover gesproken met de Atlant Groep en met Ugur. ‘Ösje verwacht dat het goed komt.’

Verslavingszorg
Niet alle klanten zijn zo gemotiveerd als Frans. Hoe dwingend zijn de gesprekken die Ugur voert? Als mensen niet in beweging willen komen, raken ze dan hun pasje kwijt? En is hij niet bang dat klanten wegblijven omdat ze zich voortdurend moeten verantwoorden? Dat laatste heeft Ugur nog nooit meegemaakt. En hij heeft niet het recht om iemand zijn pasje af te nemen. ‘Maar sommige mensen zijn echt niet in staat het heft in eigen handen te nemen’, zegt Ugur. Zijn aanpak is vooral gericht op mensen inzicht geven in hun eigen gedrag. ‘Nieuwe klanten hoeven niet direct aan het werk. Ik zeg wat ik zie: dat ze A zeggen, en B doen. Vaak geven ze anderen de schuld van hun problemen. Dan vraag ik wat ze willen, en wat ze nodig  hebben om zelf wat te bereiken. Vervolgens verwijs ik ze door, bijvoorbeeld naar een re-integratiebureau, het maatschappelijk werk of de verslavingszorg. Meestal bellen we dan samen voor een afspraak. Maar het blijft moeilijk om door het slachtoffergedrag heen te prikken.’
In september kreeg hij er twee beroepskrachten bij: een van de gemeente Helmond, en een van hulpverleningsinstelling LEV-Groep, deskundig in het voeren van dergelijke gesprekken. Daarvoor was Ugur de enige betaalde medewerker. Voor de rest werkten er vrijwilligers en mensen in een re-integratietraject. ‘Ik ben ervan overtuigd dat we veel meer mensen actief kunnen krijgen. Het afgelopen jaar hebben we vooral de zaak op poten gezet. We hebben de visie en werkwijze ontwikkeld. De winkel is gebouwd. Super Sociaal is een officieel leerbedrijf geworden, we kunnen stagiaires plaatsen. Nu gebeurt dat nog maar mondjesmaat.’

Schamen
De vrijwilligers zijn zeer tevreden over Super Sociaal. ‘Bij de oude voedselbank’, zegt Van de Roer die al jaren arbeidsongeschikt is,‘was het een chaos. Nu is er professionele leiding. Bovendien gaat het er veel menselijker aan toe. Vroeger stonden de klanten in rijen te wachten en gooide je hun tas maar vol. Nu kiezen ze zelf, drinken koffie, hebben sociaal contact.’ Dat klanten zich voor hun bezoek aan de voedselbank schamen, heeft hij nog nooit gemerkt. ‘Mijn dochter maakt er ook gebruik van. Iedereen weet immers dat ze het moeilijk heeft.’ En de klanten? Een veelgehoorde klacht is dat de prijzen van de producten soms hoger zijn dan in de gewone supermarkt. ‘Maar’, haasten moeder en dochter zich te zeggen, ‘we zijn hartstikke dankbaar. Je krijgt het toch maar voor niks.’

Dit artikel staat in Zorg + Welzijn Magazine nummer 11, november 2009.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.