Uit het rapport blijkt dat het sinds 2008 met alle probleemwijken beter gaat, maar dat de Vogelaarwijken zich daarin niet onderscheiden. Vogelaarwijken, ook wel krachtwijken genoemd, zijn 40 probleemwijken die extra aandacht en geld krijgen. In 2007 werden deze 40 wijken door Ella Vogelaar, de toenmalige minister van Wonen, Wijken en Integratie, bekend gemaakt. Haar plan voor deze krachtwijken moest in tien jaar tijd een markante verbetering bereiken op het gebied van wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid.
Leefbaarheid
De onderzoekers stellen dat de aandachtswijken zich niet beter hebben ontwikkeld dan andere probleemwijken die er veel op leken. Er zijn op wijkniveau geen gunstige effecten van het krachtwijkenbeleid gevonden. De onderzoekers hebben gekeken naar de thema’s leefbaarheid, veiligheid en de sociaaleconomische positie van de bevolking. Volgens hen is de oorzaak van het geringe verschil het feit dat niet alleen in de Vogelaarwijken, maar ook in andere wijken is geïnvesteerd.
Veiligheid
De onderzoekers signaleren wel positieve ontwikkelingen in de aandachtswijken. Zo is de concentratie van mensen met lage inkomens langzaam minder geworden. Ook zijn de bewoners meer tevreden met de woonomgeving en optimistischer over de ontwikkeling van hun wijk. Ze hebben bovendien steeds minder vaak het idee dat er veel verloedering in hun buurt voorkomt. Echter, deze positieve ontwikkeling was er al voordat het plan van Vogelaar werd uitgevoerd.
Actieplan
Bewoners van de Vogelaarwijken geven vaker aan dat hun wijk vooruit is gegaan en nog vooruit zal gaan dan bewoners van andere probleemwijken. Het optimisme was vooral in 2009 groot, zo blijkt uit het onderzoek. Bewoners die op de hoogte waren van de wijkactieplannen voor hun omgeving waren positiever dan buren die niet van de plannen wisten.
Participatie
De onderzoekers hebben zich, ondanks de verschillende sociale en participatieprojecten in de Vogelaarwijken, gericht op het programma Onze Buurt aan Zet (OBAZ). De activiteiten binnen dit programma uit begin jaren 2000 zijn gericht op wijkschouwen, schoonmaakacties, sport en spel en festiviteiten voor bewoners. In de wijken waar dit van kracht was zijn geen gunstige effecten gemeten op leefbaarheid en veiligheid. De perceptie van verloedering nam er zelfs minder af dan in vergelijkbare wijken. Mogelijk komt dit doordat de wijkactiviteiten en de communicatie daarover, de bewoners geattendeerd hebben op sporen van verloedering in de buurt, aldus het SCP.
Vogelaarwijken niet beter dan andere probleemwijken
De zogenoemde Vogelaarwijken doen het qua veiligheid en leefbaarheid niet beter of slechter dan andere wijken met problemen. Dat blijkt uit een dinsdag gepubliceerd rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
In elke samenleving zijn achterstandsgroepen en kwetsbare wijken. De torenhoge ambities om de krachtwijken uit het slop te halen kunnen nooit worden gehaald. Als de situatie al beter wordt, dan verbeteren de net iets betere wijken mee en ben je er relatief gezien weinig mee opgeschoten. Beter is om reële verwachtingen te hebben. Voorkomen dat leefbaarheid en veiligheid nog verder achteruitgaan, zoals in de banlieus in Frankrijk. Zorgen dat sociale stijgers hun kansen benutten en (vaak elders) een beter bestaan opbouwen. Investeren in kinderen en jongeren om te doorbreken dat achterstand erfelijk wordt. Intensief aandacht besteden aan gezondere leefstijlen. En ja, bewoners kunnen meer zelf dan iedereen denkt. In de kwestbare gebieden heb je dan wel de beste professionals in onderwijs, zorg, welzijn, participatie, wonen, veiligheid nodig om eigen initiatief en zelfredzaamheid voor elkaar te krijgen. En de ambitie? Hou het bescheiden: bij proberen te blijven en met kleine successen de achterstand beetje bij beetje inlopen. Dan hebben we tenminste niet over vijf jaar de kater dat alle vernieuwiningen en kantelingen wéér niets hebben uitgehaald.