Jamila Achahchah, projectleider van This is me!: ‘Toen we begonnen met het kennisplatform kregen we signalen dat jongeren met een niet-westerse afkomst discriminatie ervaren en worstelen met hun eigen identiteit, religie en het creëren van een eigen plek in de Nederlandse samenleving. Al deze aspecten zorgen voor vervreemding. Daarom vroegen we ons af wat we hieraan kunnen doen.’ Zo ontstond This is me!. Een project waarin jongeren die ‘de weg al hebben bewandeld’ een voorbeeld kunnen worden voor hun eigen achterban.
Identiteitsvorming
Achahchah is zelf niet in Nederland geboren en getogen en weet dus waar deze jongeren mee te maken kunnen krijgen. ‘Ik heb in Nederland gestudeerd en als ik nu terugkijk op de periode dat ik net in Nederland was, besef ik hoe belangrijk het is om je bewust te zijn van je identiteitsvorming. Verschillen zijn een feit. Als je een minderheid bent, heb je altijd te maken met confrontaties, maar het is goed om te leren hoe je daarmee omgaat. Als anderen je daarbij kunnen helpen, zoals nu bij This is me!, is dat heel mooi. Ik had dat zelf ook graag gewild. Als dit project eerder bestond, had ik er zeker zelf als deelnemer aan mee willen doen.’
Train de trainer
This is me! bestaat uit drie aspecten: pilots in gemeenten, een essaywedstrijd en een training in weerbaarheid en identiteit. Achahchah: ‘Hiervoor gebruiken we een train de trainer vorm. Wij hebben achttien jongeren, die zelf tussen de twintig en dertig zijn, getraind. Zij gaan de komende maanden vervolgens allemaal minimaal acht jongeren uit hun eigen achterban trainen. In de training staan de vragen “wie ben ik?”, “wat wil ik?”, “wat kan ik?” en “hoe ga ik om met anderen?” centraal. Ook leren ze hoe ze om moeten gaan met anderen als het gaat om bijvoorbeeld coping en feedback geven en ontvangen.’ Niet iedereen kwam ervoor in aanmerking om trainer te worden. De jongeren die inmiddels opgeleid zijn, moesten allemaal een groot bereik hebben, motivatie en de ambitie om de training lang te blijven geven. ‘Zij gaan de komende tijd trainen in hun eigen netwerk, waardoor zij de jongeren kunnen bereiken die voor anderen, bijvoorbeeld zorgprofessionals, niet bereikbaar zijn.’
Pilots
Met tien partners zoals MJG in Den Haag, Dreamsupport en Sipi in Amsterdam en Salam4you in Utrecht is This is me! pilots gestart op verschillende plekken in Nederland. ‘Deze partners hebben zelf te maken met jongerenwerkers, hebben een grote achterban en houden zich ook bezig met onderwerpen als discriminatie en het krijgen van een eigen identiteit. Wij ondersteunen onze partners en volgen ze met advies en procesevaluatie en denken met ze mee zodat zij hun doel kunnen realiseren: versterking van identiteit en weerbaarheid jongeren.’
Jongeren met een niet-westerse achtergrond komen veelal terecht in de zorg- en welzijnssectoren voor hun stages. Dat blijkt uit een onderzoek naar de rol van discriminatie bij mbo-studenten met een niet-westerse achtergrond in hun zoektocht naar een stageplek. Lees meer >>
Essaywedstrijd
Tot slot kent This is me! een essaywedstrijd waarbij deelnemers beschrijven hoe zij hun plek opeisen in de Nederlandse samenleving. De wedstrijd is bedoeld voor jongeren tussen de 18 en 30 jaar en zij maken twee keer kans op een geldprijs van 1000 euro. Achahchah: ‘Veel jongeren met een niet-westerse achtergrond voelen zich niet thuis in Nederland. Ze ervaren discriminatie omdat ze bijvoorbeeld moslim zijn of Achmed of Fatima heten. Steeds vaker laten deze jongeren van zich horen, want zij horen ook gewoon bij Nederland. Ze moeten ook geen slachtoffer zijn van de omstandigheden, maar zelf actief hun positie verbeteren. Maar hoe doe je zoiets? Wij willen dat jongeren daarover met elkaar in gesprek gaan en denken dat de essaywedstrijd daartoe bijdraagt.’
Hoe verder
This is me! draait nu anderhalf jaar en loopt nog door tot 2017. Wat gaat er nu nog gebeuren? ‘Het komende half jaar is bedoeld voor effectmeting, het ophalen van kennis en valideren. We gaan bijvoorbeeld de trainers volgen en kijken wat ze bereiken. En we proberen antwoord te vinden op de vraag hoe gemeenten en maatschappelijke organisaties verder kunnen met dit thema. Het moet ingebed en verspreid worden.’